ECLI:NL:RBZWB:2025:4106

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 april 2025
Publicatiedatum
2 juli 2025
Zaaknummer
11089829 - MB VERZ 24-586
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens niet vastgestelde gedraging

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 april 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden op het trottoir, voetpad, fietspad of ruiterpad op de Veemarktstraat in Breda op 29 juli 2022. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 29 april 2025 is de zaak behandeld. De officier van justitie was vertegenwoordigd door mr. A. de Vreeze. De gemachtigde van betrokkene heeft aangevoerd dat er een vrijstelling was afgegeven voor het voertuig, die ook geldig was in het voetgangersgebied van Breda. Daarnaast werd er geklaagd over de problemen die ontstaan door het automatisch opleggen van boetes door camera's.

De kantonrechter heeft overwogen dat niet is komen vast te staan dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. De rechter was van mening dat er soepeler met ontheffingen om dient te worden gegaan, vooral wanneer boetes door een geautomatiseerd systeem worden opgelegd. Daarom heeft de kantonrechter het beroep gegrond verklaard, de beschikking van de officier van justitie en de boete vernietigd, en bepaald dat het betaalde bedrag van € 159,- aan betrokkene moet worden terugbetaald. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 11089829 \ MB VERZ 24-586
CJIB-nummer : 4062 5422 5145 5484
uitspraakdatum : 29 april 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : [gemachtigde]

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 29 april 2025. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Gemachtigde is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: rijden op het trottoir, voetpad, fietspad, fiets/bromfietspad of het ruiterpad (niet de rijbaan gebruiken) op de Veemarktstraat 39 te Breda op 29 juli 2022 om 13.40 uur.
Gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat er voor het voertuig een vrijstelling is afgegeven wegens het bezorgen van onder andere gerechtelijke brieven en verblijfvergunningen. De vrijstelling is ook geldig voor het door de gemeente Breda ingestelde voetgangersgebied in de binnenstad.
Ter zitting heeft gemachtigde hieraan toegevoegd dat mede beroep is ingesteld vanwege de regelmatige last die wordt ervaren doordat camera’s gedragingen vaststellen waarna automatisch boetes worden opgelegd. Dit zorgt voor veel problemen.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De meegezonden ontheffing voldoet niet aan de vereisten en daarbij is de rittenregistratie niet goed leesbaar. Doordat recent is afgesproken soepeler met ontheffingen om te gaan, zal het beroep gegrond worden verklaard.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Daarbij is van belang dat de kantonrechter met de zittingsvertegenwoordiger van oordeel is dat er soepeler met ontheffingen om dient te worden gegaan, met name als de boete door middel van een geautomatiseerd systeem is opgelegd. Dit betekent dat de boete ten onrechte is opgelegd.
Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 159,- dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, bijgestaan door de griffier mr. K. Verdult, en in het openbaar uitgesproken op 29 april 2025.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: