ECLI:NL:RBZWB:2025:4104

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 april 2025
Publicatiedatum
2 juli 2025
Zaaknummer
11319558 - MB VERZ 24-1281
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 april 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op de Backer en Ruebweg te Breda op 15 april 2023. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 29 april 2025 heeft de gemachtigde van betrokkene aangevoerd dat de gedraging niet heeft plaatsgevonden, omdat betrokkene een carkit in de auto had en zijn telefoon niet in de hand had. Betrokkene heeft ook verklaard dat hij niet staande is gehouden door de agent die de boete heeft opgelegd, wat het moeilijk maakt om te bewijzen dat hij geen telefoon vasthield. De agent had geen mogelijkheid om betrokkene staande te houden, wat de situatie verder compliceert.

De kantonrechter heeft overwogen dat er onvoldoende bewijs is dat de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene heeft consistent verklaard geen mobiele telefoon te hebben vastgehouden en heeft recht op het voordeel van de twijfel. De kantonrechter heeft daarom de boete ten onrechte opgelegd geacht en het beroep gegrond verklaard. De beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd, zijn vernietigd. De officier van justitie is opgedragen het bedrag van € 234,- dat betrokkene als zekerheid heeft betaald, terug te betalen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Breda
zaaknummer : 11319558 \ MB VERZ 24-1281
CJIB-nummer : 2062 5422 5714 6552
uitspraakdatum : 29 april 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : [gemachtigde]

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 29 april 2025. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Gemachtigde is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden op de Backer en Ruebweg te Breda op 15 april 2023 om 13.30 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Betrokkene heeft een carkit in de auto en heeft zijn telefoon niet in de hand gehad tijdens het rijden. Betrokkene heeft na ontvangst van de boete gelijk gebeld met de betreffende agent waarom niet staande is gehouden of een foto is gemaakt. De agent reed in zijn privé auto en had geen mogelijkheid om betrokkene staande te houden. De agent dacht licht in het voertuig te zien wat leek op een scherm. Omdat betrokkene niet staande is gehouden is het moeilijk te bewijzen dat hij geen telefoon in zijn handen had nu het zijn woord tegen het woord van de agent is. Als een boete terecht wordt opgelegd zou betrokkene niet in beroep gaan.
Ter zitting heeft gemachtigde nogmaals herhaald geen mobiele telefoon te hebben vastgehouden.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. De verbalisant heeft verklaard waarom staande houding niet kon plaatsvinden. Maar hier tegenover staat een duidelijke ontkenning van de gedraging door betrokkene. Aan betrokkene dient daarom het voordeel van de twijfel te worden gegeven.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Daarbij is van belang dat betrokkene niet staande is gehouden en consistent heeft verklaard geen mobiele telefoon te hebben vastgehouden. Betrokkene dient daarom het voordeel van de twijfel te krijgen. Dit betekent dat de boete ten onrechte is opgelegd.
Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 234,- dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, bijgestaan door de griffier mr. K. Verdult, en in het openbaar uitgesproken op 29 april 2025.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: