ECLI:NL:RBZWB:2025:406

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 januari 2025
Publicatiedatum
28 januari 2025
Zaaknummer
02-338395-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontuchtige handelingen en verwerving van kinderporno door leraar met minderjarige studente

In deze strafzaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 28 januari 2025 uitspraak gedaan tegen een leraar die zich schuldig heeft gemaakt aan ontuchtige handelingen met een vijftienjarig meisje en het verwerven van kinderporno. De verdachte, geboren in 1995, had een vertrouwensrelatie met het slachtoffer, die hij als zijn studente onder zijn hoede had. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 14 januari 2025, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten presenteerden. De tenlastelegging omvatte ontuchtige handelingen en het verwerven van afbeeldingen van seksuele gedragingen van het slachtoffer, die op dat moment nog geen zestien jaar oud was.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan beide feiten. De verklaringen van het slachtoffer en de verdachte zelf werden als betrouwbaar beschouwd. De rechtbank vond dat de handelingen van de verdachte, waaronder het vastpakken van het slachtoffer en het geven van een kus, als ontuchtig moesten worden aangemerkt. Daarnaast werd vastgesteld dat de verdachte kinderporno had verworven door seksueel getinte foto's en video's van het slachtoffer te ontvangen.

De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die zijn baan als leraar had verloren en psychische hulp had gezocht. Ondanks de verzachtende omstandigheden, zoals het tonen van berouw en het feit dat hij niet eerder was veroordeeld, vond de rechtbank een taakstraf van 80 uur en een gevangenisstraf van 30 dagen, waarvan 29 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, passend. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de verantwoordelijkheid van de verdachte als leraar en volwassene.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-338395-23
vonnis van de meervoudige kamer van 28 januari 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1995 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
raadsvrouw mr. P.D.M. van Oers, advocaat te Roosendaal.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 14 januari 2025, waarbij de officier van justitie, mr. I.M. Peters, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I van dit vonnis opgenomen. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
feit 1: ontuchtige handelingen heeft gepleegd met de toen aan zijn opleiding toevertrouwde minderjarige [slachtoffer] ;
feit 2: kinderporno heeft verworven.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht beide feiten bewezen. Zij baseert zich daarbij op de verklaringen van [slachtoffer] en verdachte.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt partiële vrijspraak van feit 1, omdat de knuffel tussen verdachte en [slachtoffer] niet kan worden aangemerkt als ontuchtig. Ten aanzien van de kus refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank. Voor feit 2 is geen bewijsverweer gevoerd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
Indien hoger beroep wordt ingesteld, zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan het vonnis zal worden gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Feit 1
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer] heeft vastgepakt bij haar heupen en haar op de mond heeft gekust. De verklaring van [slachtoffer] hierover is betrouwbaar. Zij heeft consistent verklaard en haar verklaring wordt ondersteund door de berichten tussen verdachte en [slachtoffer] . Verdachte heeft ook verklaard dat hij en [slachtoffer] hebben geknuffeld en dat er een kus op de mond heeft plaatsgevonden. Gelet op de combinatie van een kus en het vastpakken van de heupen en de omstandigheid dat verdachte en [slachtoffer] eerder seksueel getinte foto’s en video’s naar elkaar hebben gestuurd, is de rechtbank van oordeel dat de handelingen als ontuchtig dienen te worden aangemerkt.
Feit 2
Op grond van de bewijsmiddelen, waaronder de bekennende verklaring van verdachte, acht de rechtbank dit feit wettig en overtuigend bewezen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1
op een tijdstip in de periode van 1 september 2023 tot en met 30 september 2023 te [plaats 1] , gemeente Rucphen, met de aan zijn opleiding toevertrouwde minderjarige [slachtoffer] (geboren [in 2008] ), die toen de leeftijd van 16 jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande uit:
- het vastpakken bij de heupen van die [slachtoffer] en
- het kussen op de mond van die [slachtoffer] ;
2
op tijdstippen in de periode van 1 september 2023 tot en met 30 september 2023, te [plaats 2] , meermalen, afbeeldingen, te weten foto’s en/of video’s, bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] (geboren [in 2008] ), was betrokken, heeft verworven en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het als persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt met een vinger en/of voorwerp vaginaal penetreren van het eigen lichaam en/of
het als persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt met een vinger/hand betasten van het eigen geslachtsdeel en/of de eigen borsten en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt poseren door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of poseert in een omgeving en in een (erotisch getinte) houding en waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar kleding ontdoet en (waarna) door de wijze van kleden van deze persoon nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten van die persoon in beeld gebracht worden, waarbij de afbeeldingen(aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking hadden en strekten tot seksuele prikkeling.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt rekening te houden met de omstandigheid dat het initiatief voor het contact en het sturen van foto’s en video’s bij [slachtoffer] lag. Ook na de incidenten en de aangifte blijft [slachtoffer] contact zoeken met verdachte. Daarnaast is verdachte door dit incident alles kwijtgeraakt en ondervindt hij nog steeds de consequenties van wat er toen is gebeurd. Hij is zijn baan kwijtgeraakt, geen lid meer van allerlei jeugdverenigingen en kan geen theater meer schrijven voor jeugdigen. Hij heeft psychische hulp gekregen bij een GGZ praktijkondersteuner. Gelet op al het voorgaande verzoekt de verdediging primair om verdachte schuldig te verklaren zonder strafoplegging. Subsidiair verzoekt de verdediging om aan verdachte een taakstraf op te leggen naast een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van één dag.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van ontucht met een vijftienjarige leerlinge van de middelbare school, waar hij als leraar werkzaam was. Ook heeft hij in een periode van ruim anderhalve week op zijn verzoek seksueel getinte foto’s en video’s van haar ontvangen en zich daarmee schuldig gemaakt aan het verwerven van kinderporno. Verdachte was niet alleen de leraar van [slachtoffer] , maar zij hadden ook een vertrouwensrelatie. [slachtoffer] besprak haar verleden van seksueel misbruik en haar psychische problemen met verdachte, die zij als haar vertrouwenspersoon zag. Zij hebben hierover veelvuldig contact gehad en verdachte gaf aan zich zorgen te maken om haar. Ondanks deze zorgen heeft verdachte het contact in september 2023 via Instagram en Snapchat uitgebreid naar seksueel contact. Verdachte heeft [slachtoffer] overgehaald om seksueel getinte foto’s en video’s van zichzelf te maken en met hem te delen. Ook heeft hij zelf beelden met haar gedeeld waarop te zien is dat hij zich aftrok.
Medio september 2023 heeft verdachte [slachtoffer] opgehaald in zijn auto en heeft daar toen zijn hand op haar heupen gelegd en haar een kus op de mond gegeven. Hiermee heeft verdachte de lichamelijke en geestelijke integriteit van [slachtoffer] geschonden en het vertrouwen dat zij in hem had ernstig beschaamd. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij bij zijn omgang met [slachtoffer] geen professionele afstand heeft gehouden. Bovendien wist hij dat zij een kwetsbaar meisje was met een verleden van misbruik. Toch heeft verdachte zich laten leiden door zijn eigen lustgevoelens in plaats van zijn gezond verstand. Dat het initiatief tot contact mogelijk ook deels bij [slachtoffer] heeft gelegen, maakt dit niet anders. Verdachte had als leraar en volwassen man - bijna tweemaal zo oud als [slachtoffer] - beter moeten weten. Hij is dan ook als enige verantwoordelijk voor de gevolgen van zijn daden.
In het voordeel van verdachte houdt de rechtbank rekening met zijn persoonlijke omstandigheden. Verdachte is door zijn eigen handelen zijn baan als leraar kwijtgeraakt en zal dit beroep niet meer kunnen uitoefenen. Daarnaast droomde verdachte van het maken van theater voor jongeren en was hij aangesloten bij allerlei jeugdverenigingen, maar ook dit kan hij niet meer doen. Verdachte heeft het afgelopen jaar psychische hulp gezocht bij een GGZ praktijkondersteuner en is hard met zichzelf aan de slag gegaan, waardoor hij zijn leven opnieuw heeft kunnen opbouwen. Ook weegt de rechtbank mee dat verdachte vanaf het begin af aan eerlijk is geweest over wat er is gebeurd, alle feiten heeft bekend, ter zitting oprecht berouw heeft getoond en dat hij niet eerder is veroordeeld.
De rechtbank ziet hierin aanleiding niet de eis van de officier van justitie te volgen. Alles afwegende acht de rechtbank een taakstraf in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. Dit laatste met name om de ernst van de feiten te benadrukken. Vanwege het taakstrafverbod ex artikel 22b van het Wetboek van Strafrecht moet er ook een onvoorwaardelijke gevangenisstraf volgen. De rechtbank zal de onvoorwaardelijke gevangenisstraf echter beperken tot één dag, nu zij een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf niet passend vindt.
De rechtbank zal aan verdachte opleggen een taakstraf van 80 uur en een gevangenisstraf van 30 dagen, waarvan 29 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 240b, 247 en 248 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige
handelingen plegen, terwijl de schuldige het feit begaat tegen een aan zijn
opleiding toevertrouwde minderjarige;
feit 2:een afbeelding bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging,
waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft
bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen en met
gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe
verschaffen, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 30 dagen, waarvan 29 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 80 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
40 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.T. Poort, voorzitter, mr. V.M. Schotanus en
mr. S.W.M. Speekenbrink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Andraws, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 28 januari 2025.
Mr. R.T. Poort, mr. V.M. Schotanus en mr. E. Andraws zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
De tenlastelegging
1
hij op een tijdstip in de periode van 1 september 2023 tot en met 30 september 2023 te [plaats 1] , gemeente Rucphen, in elk geval in Nederland, met de aan zijn zorg en/of opleiding en/of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [slachtoffer] (geboren [in 2008] ), die toen de leeftijd van 16 jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit:
- het vastpakken bij de heup(en) van die [slachtoffer] en/of
- het kussen op de mond van die [slachtoffer] ;
(art. 248 lid 2 Wetboek van Strafrecht)
(art. 247 Wetboek van Strafrecht)
2
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 1 september 2023 tot en met 30 september 2023, te [plaats 2] , in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, afbeeldingen, te weten foto’s en/of video’s en/of films, bevattende afbeeldingen van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer] (geboren [in 2008] ), was betrokken of schijnbaar was betrokken, heeft verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft welke seksuele gedragingen – zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het als persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt met een vinger en/of voorwerp vaginaal penetreren van het eigen lichaam en/of
het als persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt met de/een vinger/hand betasten en/of aanraken van het eigen geslachtsdeel en/of de eigen borsten en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of poseert in een omgeving en/of in een (erotisch getinte) houding en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door de wijze van kleden van deze persoon nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van die persoon in beeld gebracht worden, (waarbij) de afbeelding(en) (aldus) een onmiskenbaar seksuele strekking had(den) en/of strekte(n) tot seksuele prikkeling;
(art. 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht).