ECLI:NL:RBZWB:2025:4056

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
1 juli 2025
Publicatiedatum
1 juli 2025
Zaaknummer
BRE 24/6854
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting in Breda

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Zeeland-West-Brabant het beroep van een belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Breda, die op 17 september 2024 een naheffingsaanslag parkeerbelasting had opgelegd. De naheffingsaanslag, gedateerd 6 mei 2024, betrof een bedrag van € 63,15, bestaande uit € 1,50 aan belasting en € 61,65 aan kosten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de auto van de belanghebbende op 26 april 2024 om 10:16 uur geparkeerd stond aan een locatie waar parkeerbelasting verschuldigd was. De belanghebbende stelde echter dat er een actieve parkeervergunning was voor het voertuig, maar de heffingsambtenaar had dit niet kunnen verifiëren omdat het voertuig niet was aangemeld in de bezoekersapplicatie.

De rechtbank heeft de argumenten van de belanghebbende overwogen, waaronder een schermafdruk van de applicatie 2Park die het kenteken, de datum en het tijdvak toonde. De rechtbank concludeert dat het niet zichtbaar zijn van de aanmelding in het systeem waarschijnlijk te wijten is aan een technisch mankement, wat niet voor rekening van de belanghebbende mag komen. De rechtbank oordeelt dat de naheffingsaanslag ten onrechte is opgelegd en vernietigt deze. De uitspraak op bezwaar wordt eveneens vernietigd en de heffingsambtenaar wordt verplicht het griffierecht aan de belanghebbende te vergoeden. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien om de heffingsambtenaar te veroordelen in de proceskosten, aangezien er geen beroepsmatig verleende rechtsbijstand is aangetoond.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 24/6854

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 juli 2025 in de zaak tussen

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,

(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en

de heffingsambtenaar van de gemeente Breda, de heffingsambtenaar.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van 17 september 2024.
1.1.
De heffingsambtenaar heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting gedateerd 6 mei 2024 met [aanslagnummer] opgelegd.
1.2.
De heffingsambtenaar heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
1.3.
De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting. [1]

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van belanghebbende.
3. De auto met [kenteken] stond op 26 april 2024 omstreeks 10:16 uur geparkeerd aan [adres] te Breda. Tijdens een controle op voornoemde datum en tijd is door een parkeercontroleur geconstateerd dat geen parkeerbelasting was voldaan. Vervolgens is aan belanghebbende een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd van € 63,15 bestaande uit een bedrag aan belasting van € 1,50 en € 61,65 aan kosten van de naheffingsaanslag.
Is de naheffingsaanslag terecht opgelegd?
4. Niet in geschil is dat de auto van belanghebbende op 26 april 2024 geparkeerd stond aan [adres] te Breda. Deze locatie is door het college van burgemeester en wethouders aangewezen als plaats waar tegen betaling van parkeerbelasting mag worden geparkeerd. [2]
4.1.
Belanghebbende stelt dat tijdens de controle een parkeervergunning actief was voor het [kenteken] . Volgens de heffingsambtenaar was het voertuig niet aangemeld in de bezoekersapplicatie of via mobiel parkeren en was er geen sprake van een storing.
4.2.
Belanghebbende heeft ter onderbouwing van zijn stelling een schermafdruk uit de applicatie 2Park overgelegd, waarop het kenteken van zijn auto staat vermeld, de datum 26 april en het tijdvak 7:30 uur tot 23:59 uur, en de locatie BDA Zandberg e.o. Uit het ‘Aanwijzingsbesluit parkeerbelastingen Breda 2023’ volgt dat Zandberg e.o. zone [nummer] heeft. [adres] , waar de auto van belanghebbende ten tijde van de controle stond geparkeerd, valt volgens het Aanwijzingsbesluit onder zone [nummer] . Gelet op de gegeven onderbouwing ziet de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de stelling van belanghebbende. Het moet er naar het oordeel van de rechtbank voor worden gehouden dat het niet zichtbaar zijn van de aanmelding in het systeem te wijten is aan een technisch mankement of een storing. Een dergelijke fout ligt in de risicosfeer van de heffingsambtenaar en mag niet voor rekening van belanghebbende komen. Voor zover de heffingsambtenaar zich op het standpunt heeft gesteld dat geen sprake was van een storing overweegt de rechtbank dat dit standpunt niet op enigerlei wijze is onderbouwd. Het vorenstaande betekent dat de naheffingsaanslag ten onrechte is opgelegd en moet worden vernietigd.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is gegrond. De rechtbank vernietigt de uitspraak op bezwaar en de naheffingsaanslag parkeerbelasting.
5.1.
Omdat het beroep gegrond is, moet de heffingsambtenaar het griffierecht aan belanghebbende vergoeden. Nu van beroepsmatig verleende rechtsbijstand door de gemachtigde van belanghebbende niet is gebleken bestaat er geen aanleiding om de heffingsambtenaar te veroordelen in de proceskosten.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- vernietigt de naheffingsaanslag parkeerbelasting;
- bepaalt dat de heffingsambtenaar het griffierecht van € 51,- aan belanghebbende moet vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. I.M. Josten, rechter, in aanwezigheid van mr. Y. de Vos, griffier, op 1 juli 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Deze uitspraak is in Mijn Rechtspraak geplaatst en wordt aan de partij die niet digitaal procedeert aangetekend per post verzonden op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch.

Voetnoten

1.Artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) maakt dat mogelijk.
2.Artikel 2, onder a, van de Verordening parkeerbelastingen Breda 2023 en artikel 1, onder 1.1, van het Aanwijzingsbesluit parkeerbelastingen Breda 2023.