ECLI:NL:RBZWB:2025:4055

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 juni 2025
Publicatiedatum
30 juni 2025
Zaaknummer
C/02/436999 / JE RK 25-1160 en C/02/437008 / JE RK 25-1161
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Van Triest
  • mr. Vos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Spoedmachtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

Op 25 juni 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een spoedprocedure betreffende een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige], die ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen vertoont. De kinderrechter heeft een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van twee weken, met ingang van 25 juni 2025, na een verzoek van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Breda. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er grote zorgen zijn over het gedrag van [minderjarige], die zich onttrekt aan het gezag van zijn ouders en niet naar school gaat. Er zijn signalen van overbelasting en emotionele ontregeling, en [minderjarige] heeft zich recentelijk agressief gedragen en is door de politie aangehouden op verdenking van meerdere strafbare feiten.

De kinderrechter heeft in zijn beoordeling de noodzaak van jeugdhulp onderbouwd met verwijzingen naar de Jeugdwet en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De ouders hebben schriftelijk ingestemd met het verzoek om gesloten jeugdhulp, maar de kinderrechter heeft ook geconstateerd dat de situatie van [minderjarige] zo zorgelijk is dat een mondelinge behandeling niet kan worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor hem. De kinderrechter heeft de instemming van de gedragswetenschapper meegenomen in zijn beslissing, maar heeft ook aangegeven dat er een nieuwe instemmende verklaring nodig is voor het reguliere verzoek om gesloten jeugdhulp voor de duur van drie maanden.

De kinderrechter heeft de beslissing genomen zonder hoor en wederhoor, gezien de spoedeisendheid van de situatie. De ouders, [minderjarige] en zijn advocaat zullen worden gehoord tijdens de mondelinge behandeling die gepland staat na de termijn van de spoedmachtiging. De kinderrechter heeft de verdere beslissingen op het reguliere verzoek aangehouden tot na deze behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummers: C/02/436999 / JE RK 25-1160 (spoed)
C/02/437008 / JE RK 25-1161 (regulier)
Datum uitspraak: 25 juni 2025
Beschikking van de kinderrechter over een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp met instemming van ouders met gezag
in de zaak van
HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE BREDA, zetelende te Breda,
hierna te noemen: het college,
betreffende,
[minderjarige],
geboren op [geboortedag] 2009 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats] .

1.Het procesverloop

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoek met bijlage van 25 juni 2025;
- de mondelinge (telefonische) bevestiging van de gedragswetenschapper dat hij instemt met een machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van vier weken;
- de schriftelijke bevestiging van de instemmende verklaring van de gedragswetenschapper, ingekomen bij de griffie op 26 juni 2025.
1.2
Aan [minderjarige] is als advocaat toegevoegd: mr. B. van der Werf te Breda.

2.De feiten

2.1
Het ouderlijk gezag over [minderjarige] wordt uitgeoefend door de ouders.
2.2
[minderjarige] heeft zijn hoofdverblijfplaats bij de moeder.

3.De verzoeken

C/02/436999 / JE RK 25-1160 (spoed)
3.1
De GI verzoekt – met instemming van de gezagdragende ouders van [minderjarige] - een spoedmachtiging te verlenen om [minderjarige] in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van vier weken.
C/02/437008 / JE RK 25-1161 (regulier)
3.2
Aansluitend verzoekt de GI een machtiging gesloten jeugdhulp te verlenen voor de duur van drie maanden.
3.3
Door de ouders is schriftelijk ingestemd met het door het college gedane verzoek.
3.4
De gedragswetenschapper heeft ingestemd met een machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van vier weken. Deze instemming heeft de gedragswetenschapper, nadat hij met [minderjarige] op het politiebureau heeft gesproken, mondeling gegeven in een telefoongesprek met de kinderrechter. De schriftelijke bevestiging van de instemmende verklaring is bij de griffie ingekomen op 26 juni 2025.

4.De beoordeling

4.1
Een verzoek om een machtiging te verlenen om een minderjarige in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp te doen opnemen en te doen verblijven kan alleen worden toegewezen als voldaan is aan de wettelijke vereisten daarvoor. Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.3, tweede lid, Jeugdwet, dient onmiddellijke verlening van jeugdhulp noodzakelijk te zijn indien naar het oordeel van de kinderrechter:
a. jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren;
b. de opneming en het verblijf noodzakelijk en geschikt zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken; en
c. er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om de opgroei- en opvoedingsproblemen te behandelen.
4.2
Op grond van het bepaalde in artikel 800 lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan een beschikking betreffende een machtiging tot uithuisplaatsing aanstonds worden afgegeven, indien de mondelinge behandeling niet kan worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor de minderjarige.
4.3
Uit het verzoek blijkt dat de ouders de grip op [minderjarige] zijn verloren. Hij onttrekt zich aan het gezag van de ouders en accepteert geen regels en grenzen.
4.4
Samen met het college ziet de kinderrechter dat er grote zorgen zijn over het gedrag van [minderjarige] , op meerdere leefgebieden. Daarbij neemt de kinderrechter onder andere in aanmerking dat [minderjarige] de afgelopen drie nachten niet thuis is geweest. Hierdoor is er geen zicht op zijn veiligheid of gedrag. [minderjarige] is op 25 juni 2025 door de politie van zijn bed gelicht in verband met een aangifte van mishandeling en een van diefstal. Eerder is al gebleken dat [minderjarige] zich agressief gedraagt.
4.5
Naast acute zorgen over de veiligheid van [minderjarige] en zijn omgeving, maakt de kinderrechter zich eveneens zorgen over de signalen van overbelasting en emotionele ontregeling die [minderjarige] volgens zijn ouders en de betrokken hulpverlening laat zien. Hij reageert snel escalerend en is prikkelbaar, zo blijkt uit de overgelegde stukken. Op momenten toont [minderjarige] geen inzicht in de risico’s van zijn gedrag. [minderjarige] is momenteel niet in staat om weloverwogen beslissingen te nemen. Dit maakt hem kwetsbaar. Het gebruik van middelen versterkt een en ander. Daarnaast ontbreekt het [minderjarige] aan een dagstructuur, gaat hij niet naar school, heeft hij geen werk of andere dagbesteding en lukt het de ouders niet om [minderjarige] hierin te stimuleren. Inzet van MST en behandeling van [minderjarige] is nog niet van de grond gekomen. [minderjarige] is op intake geweest bij een kinder- en jeugdpsychiater en is met zijn medicatie gestart, echter neemt hij deze niet consequent.
4.6
Hoewel beide ouders zich voor [minderjarige] blijven inzetten, sorteert dit geen effect, zo wordt aangegeven door de ouders en de betrokken hulpverlening. De ouders zetten hun eigen spanningen opzij en stellen zich constructief en meedenkend op. Echter, helaas is de situatie uit de hand gelopen en zijn zij de grip kwijt. Hun draaglast overstijgt hun draagkracht. Met name de vader is zwaar overbelast geraakt..
4.7
Volgens het college is een verblijf van [minderjarige] op een open groep niet passend. De verwachting is dat hij bij elke vorm van begrenzing weg zal lopen. De kans op een ontvluchting wordt groot geacht. De gedragsdeskundige die met [minderjarige] heeft gesproken onderschrijft deze inschatting.
4.8
Gelet op het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat vooralsnog voldoende onderbouwd is dat bij [minderjarige] sprake is van forse opgroei- en opvoedproblemen. De kinderrechter neemt hierbij in aanmerking dat [minderjarige] als gevolg van genoemde problematiek ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd, terwijl hij zich ook aan noodzakelijke hulpverlening onttrekt. Hij laat zelfbepalend gedrag zien, accepteert geen gezag en lijkt de gevaren van zijn handelen niet in te zien. Hij is aangehouden door de politie op verdenking van meerdere strafbare feiten. Ook dat is zeer zorgelijk. Voldoende aannemelijk is dat een verblijf op een open setting voor [minderjarige] niet passend is.
4.9
De kinderrechter is op grond van de hiervóór beschreven, uiterst zorgelijke en verontrustende omstandigheden van oordeel dat een mondelinge behandeling van het verzoek niet kan worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor [minderjarige] . De kinderrechter neemt daarbij in aanmerking dat niet langer kan worden ingestaan voor zowel de veiligheid van [minderjarige] als de veiligheid van zijn omgeving.
Instemmende verklaring gedragswetenschapper
4.1
De kinderrechter heeft zich ervan vergewist dat de gekwalificeerde gedragswetenschapper heeft ingestemd met een machtiging gesloten jeugdhulp. Tijdens het telefoongesprek met de kinderrechter is door de gedragswetenschapper ingestemd met een machtiging voor de duur van vier weken, zijnde de duur van het spoedverzoek. In de schriftelijke bevestiging van de gedragswetenschapper wordt echter een termijn van twee weken genoemd, wellicht vanwege de opmerking van de kinderrechter dat de zaak binnen twee weken op een mondelinge behandeling zal worden gepland en haar beslissing daarom zal zijn dat de gevraagde machtiging voor twee weken zal worden verleend. Volledigheidshalve merkt de kinderrechter in dit kader op dat een instemming voor het reguliere deel van het verzoek vooralsnog ontbreekt. Indien en voor zover het college het reguliere deel van haar verzoek handhaaft, verwacht de kinderrechter
vóór na te melden mondelinge behandelingeen nieuwe instemmende verklaring.
4.11
Gezien het voorgaande is de kinderrechter van oordeel dat voldaan is aan de wettelijke vereisten voor het verlenen van een spoedmachtiging gesloten jeugdhulp voor [minderjarige] en het verzoek van het college zal dan ook worden toegewezen op de onderstaande wijze.
Mondelinge behandeling
4.12
Deze beslissing wordt vanwege de spoedeisendheid genomen zonder dat sprake is geweest van hoor en wederhoor. Het college, [minderjarige] en zijn advocaat en de ouders worden in de gelegenheid gesteld hun mening te geven over de verzoeken op de hierna genoemde mondelinge behandeling van de verzoeken. In afwachting van deze mondelinge behandeling zal de spoedmachtiging gesloten jeugdhulp, gelet op de zwaarte van de maatregel, voor de duur van twee weken worden verleend. Verdere beslissingen op het spoedverzoek en op het reguliere verzoek, dat ziet op een machtiging voor drie maanden, zal de kinderrechter pas nemen nadat de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden.
4.13
Dit leidt tot de volgende beslissing.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1
verleent een spoedmachtiging om [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp met ingang van 25 juni 2025 voor de duur van twee weken, zijnde tot 9 juli 2025, onder aanhouding van zowel het overige deel van het spoedverzoek als het reguliere verzoek;
5.2
bepaalt dat het college, [minderjarige] en zijn advocaat en de ouders zullen worden gehoord tijdens de mondelinge behandeling van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, van
[datum] 2025 te [uur](bij kinderrechter mr. Toekoen), in het gerechtsgebouw aan de Stationslaan 10 te Breda;
5.3
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproep voor die mondelinge behandeling voor het college, [minderjarige] en zijn advocaat en de ouders;
5.4
behoudt zich iedere verdere beslissing voor.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 25 juni 2025 door mr. Van Triest, kinderrechter.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 26 juni 2025 door mr. Van Triest, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. Vos als griffier.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.