15.3De voor de beoordeling van het beroep belangrijke wet- en regelgeving is te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
16. Eiseres stelt dat het besluit om de kerk niet als gemeentelijk monument aan te wijzen onvoldoende is gemotiveerd en in strijd is met de geldende jurisprudentie. Er bestaat volgens eiseres geen juridische grondslag op basis waarvan een pand slechts als gemeentelijk monument kan worden aangewezen met instemming van de eigenaar. Het algemeen belang, namelijk het behoud van cultureel erfgoed, dient zwaarder te wegen dan de belangen van een eigenaar. Eiseres verwijst naar een uitspraak van de rechtbank Den Haag van 1 december 2014, waarin die rechtbank heeft geoordeeld dat een beleid dat bepaalt dat van aanwijzing wordt afgezien indien de eigenaar zich tegen deze aanwijzing verzet in strijd is met het systeem en de achterliggende gedachte van de monumentenzorg in Nederland. Uit deze uitspraak volgt ook dat belangen van eigenaren die betrekking hebben op een waardevermindering, onverkoopbaarheid, verplichting tot restauratie of een belemmering bij gebruik of moeilijkheden bij herbestemming niet zijn aan te merken als voldoende zware en concrete belangen die bescherming als monument in de weg kunnen staan. Eiseres voert aan dat zij niet kan beoordelen of de argumenten van de eigenaar om zich te verzetten tegen de monumentenstatus in dit geval voldoende zwaarwegend zijn, omdat die argumenten haar niet bekend zijn.
17. Eiseres stelt verder dat ondanks het feit dat de kerk er nu goed bij staat, deze toch beschermd moet worden als monument, om behoud ook voor de toekomst te waarborgen.
18. Tot slot stelt eiseres dat een verplicht advies van de monumentencommissie ontbreekt.
Standpunt van het college
19. Het college stelt dat het de betrokken belangen zorgvuldig heeft afgewogen en dat het in dit geval in redelijkheid het eigenaarsbelang zwaarder kon laten wegen dan het algemeen belang om tot aanwijzing als gemeentelijk monument over te gaan.
20. Het college voert verder aan dat het behoud van de kerk met het restaureren en herbestemmen van het pand is gewaarborgd en dat het aanwijzen als gemeentelijk monument op dit moment niets toevoegt. Daarbij wijst het college erop dat het budget dat beschikbaar is voor instandhoudingssubsidies voor gemeentelijke monumenten sinds 2010 wegens bezuinigingen enorm naar beneden is bijgesteld. Dat heeft ertoe geleid dat er de afgelopen periode geen gemeentelijke monumenten meer zijn toegevoegd.
21. Het college stelt tenslotte dat geen advies aan de monumentencommissie is gevraagd omdat dat alleen nodig is bij een voornemen tot aanwijzing van een gemeentelijk monument.
22. Op grond van vaste rechtspraakvan de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) heeft het college, wanneer een onroerende zaak volgens het college van monumentale waarde is, beleidsruimte om te bepalen of die onroerende zaak als beschermd gemeentelijk monument moet worden aangewezen. Dan moet het college de betrokken belangen afwegen. De bestuursrechter gaat niet na of hij in het concrete geval tot hetzelfde besluit zou zijn gekomen. De bestuursrechter beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of de nadelige gevolgen van de aanwijzing niet onevenredig zijn in verhouding tot de met de aanwijzing te dienen doelen. In dit geval is juist geen sprake van een aanwijzing. De rechtbank is van oordeel dat ook in geval van de afwijzing van een aanvraag tot aanwijzing het college een gelijksoortige belangenafweging moet maken.
23. De rechtbank stelt vast dat tussen partijen niet in geschil is dat de kerk van monumentale waarde is. Derhalve dient alleen beoordeeld te worden of het college de betrokken belangen op juiste wijze heeft afgewogen.
Belangenafweging in het bestreden besluit
24. Het college heeft voor de motivering van het bestreden besluit verwezen naar het advies van de commissie. De commissie heeft in het kader van de belangenafweging het navolgende overwogen:
“Naar de mening van de commissie heeft het college van doorslaggevend belang kunnen achten de planontwikkeling van de eigenaar. De panden stonden immers reeds lang leeg en waren aan het verpauperen. Voorkomen diende te worden dat de situatie nog langer zou voortduren. Er liep een aankoopprocedure voor de kerk en de huidige eigenaar zat in onderhandeling met exploitanten, die zouden afhaken indien de aanwijzing zou geëffectueerd worden. Snel handelen was noodzakelijk om de aankoop en bijbehorende plannen voor herbestemming uit te kunnen voeren. Het alternatief was verdere verpaupering. De voormalige eigenaar van de kerk stopte immers geen energie en geld in het onderhoud ervan. Op sloop zat niemand te wachten. De panden konden nu in stand blijven en er was een mogelijkheid een belangrijke economische maatschappelijke functie voor de inwoners en bezoekers van [plaats 2] te realiseren. Er was sprake van een zwaarwegend en concreet belang bij niet-aanwijzing als bedoeld in de jurisprudentie zoals aangehaald door de Stichting.”
25. De rechtbank overweegt dat de commissie hier de bezwaren aanhaalt die de eigenaar had tegen de aanwijzing van de kerk als gemeentelijk monument vóór hij tot restauratie en herbestemming is overgegaan. Op basis van deze bezwaren is de aanwijzingsprocedure destijds ‘on hold’ gezet. Inmiddels heeft de restauratie en herbestemming plaatsgevonden. Ter zitting heeft de eigenaar desgevraagd verklaard dat hij nog steeds bezwaar heeft tegen de aanwijzing, omdat die volgens hem in de weg zal staan aan de toekomstige ontwikkelingen van de kerk. Om de omzet en het rendement te verhogen is het volgens de eigenaar van groot belang om constant door te blijven ontwikkelen. Als de kerk de monumentenstatus krijgt, zijn die ontwikkelingen niet mogelijk of zal het te lang duren voordat ontwikkelplannen daadwerkelijk kunnen worden uitgevoerd, aldus de eigenaar.
26. De rechtbank stelt op basis van het voorgaande vast dat het college in het bestreden besluit de verkeerde belangen tegen elkaar heeft afgewogen. De actuele belangen van de eigenaar ten tijde van het bestreden besluit zijn niet in kaart gebracht. Het college heeft naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende gemotiveerd waarom de nadelige gevolgen van de aanwijzing voor de eigenaar onevenredig zijn in verhouding tot het met de aanwijzing te dienen doel, namelijk behoud van de kerk voor de toekomst. Derhalve is sprake van een motiveringsgebrek.
27. Het college dient een nieuw besluit op het bezwaar van eiseres te nemen. Daarin dient het college in ieder geval de concrete gevolgen van de aanwijzing als gemeentelijk monument voor de door de eigenaar gestelde toekomstige ontwikkelingen van de kerk in kaart te brengen. Op grond van vaste rechtspraak van de ABRvS dient in het kader van de bij de aanwijzing te verrichten belangenafweging door de eigenaar van het monument concreet te worden gesteld en genoegzaam te worden gemotiveerd dat de monumentenstatus negatieve gevolgen heeft.Deze negatieve gevolgen dienen vervolgens afgewogen te worden tegen het algemeen belang van het behoud van de kerk voor de toekomst. Bij die beoordeling kan de omstandigheid dat alle partijen op dit moment tevreden zijn over de huidige toestand van de kerk en de wijze waarop deze is herontwikkeld een rol spelen. Dat weinig instandhoudingssubsidie beschikbaar is, kan naar het oordeel van de rechtbank geen doorslaggevende rol spelen. Ook als de eigenaar geen subsidie zou ontvangen, zorgt de aanwijzing er immers voor dat behoud van de kerk beter gewaarborgd is en dat in ieder geval niet gesloopt kan worden.
Advies monumentencommissie
28. De rechtbank is met het college van oordeel dat een advies van de monumentencommissie blijkens artikel 6.2, gelezen in samenhang met artikelen 2.2. en 2.1 van de Verordening fysieke leefomgeving Terneuzen, niet nodig was, omdat geen sprake was van een voornemen tot aanwijzing van de kerk als een gemeentelijk monument. Het college was immers voornemens om de aanvraag van eiseres af te wijzen.