Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Het verloop van de procedure
2.Wat vaststaat
3.Het verzoek
4.De standpunten
5.De beoordeling
6.De beslissing
12 december 2025.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Op 12 juni 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van betrokkene, geboren in 1945, in een zorginstelling. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft de noodzaak van opname voor een periode van zes maanden. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling met gesloten deuren gehouden, waarbij betrokkene, zijn advocaat, een waarnemend arts, een maatschappelijk werkster en zijn zoon aanwezig waren.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, specifiek dementie, type Alzheimer. Dit leidt tot ernstig nadeel, waaronder lichamelijk letsel, psychische schade en gevaar voor de veiligheid van personen en goederen. Betrokkene vertoont verzet tegen opname en verblijf in de zorginstelling, maar de rechtbank concludeert dat opname noodzakelijk is om het ernstig nadeel te voorkomen. De rechtbank heeft de machtiging verleend voor de duur van zes maanden, ingaande op 12 juni 2025 en eindigend op 12 december 2025.
De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. Smits, rechter, in aanwezigheid van mr. De Haas, griffier. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.