ECLI:NL:RBZWB:2025:4011

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
12 juni 2025
Publicatiedatum
27 juni 2025
Zaaknummer
C/02/435647 / FA RK 25-2613
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Smits
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van betrokkene in een zorginstelling

Op 12 juni 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van betrokkene, geboren in 1945, in een zorginstelling. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft de noodzaak van opname voor een periode van zes maanden. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling met gesloten deuren gehouden, waarbij betrokkene, zijn advocaat, een waarnemend arts, een maatschappelijk werkster en zijn zoon aanwezig waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, specifiek dementie, type Alzheimer. Dit leidt tot ernstig nadeel, waaronder lichamelijk letsel, psychische schade en gevaar voor de veiligheid van personen en goederen. Betrokkene vertoont verzet tegen opname en verblijf in de zorginstelling, maar de rechtbank concludeert dat opname noodzakelijk is om het ernstig nadeel te voorkomen. De rechtbank heeft de machtiging verleend voor de duur van zes maanden, ingaande op 12 juni 2025 en eindigend op 12 december 2025.

De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door mr. Smits, rechter, in aanwezigheid van mr. De Haas, griffier. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/435647 / FA RK 25-2613
Datum uitspraak: 12 juni 2025
Beschikking rechterlijke machtiging
op het verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor:
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1945 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
wonend in [plaats 1] ,
thans verblijvende te [accommodatie 1] te [plaats 2] ,
advocaat: mr. W. van der Sande te Goes.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 22 mei 2025.
1.2.
De mondelinge behandeling met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 12 juni 2025 in [accommodatie 1] te [plaats 2] . Daarbij zijn verschenen en gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- mevrouw [naam 1] , waarnemend arts;
- mevrouw [naam 2] , maatschappelijk werkster;
- de heer [naam 3] , zoon van betrokkene.

2.Wat vaststaat

2.1.
Op 14 april 2024 heeft de burgemeester van de gemeente Veere ten aanzien van betrokkene een inbewaringstelling genomen. Op basis daarvan is betrokkene opgenomen in [accommodatie 2] te [plaats 3] .
2.2.
Bij beschikking van deze rechtbank van 16 april 2025 is ten aanzien van betrokkene een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling verleend tot en met 28 mei 2025.
2.3.
Inmiddels is betrokkene overgeplaatst naar [accommodatie 1] te [plaats 2] .

3.Het verzoek

3.1.
Het CIZ verzoekt de rechtbank om ten aanzien van betrokkene een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf te verlenen voor de duur van zes maanden.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene geeft tijdens de mondelinge behandeling aan dat het wel goed met hem gaat. Hij vindt het fijn dat hij is overgeplaatst van de zorginstelling in [plaats 3] naar de zorginstelling in [plaats 2] . In [plaats 2] zijn de mensen wat vriendelijker en is de omgeving meer vertrouwd. Betrokkene vindt het ook wel prettig dat er in de zorginstelling op hem wordt gelet en hij zo wordt beschermd.
4.2.
De advocaat van betrokkene benoemt dat er is voldaan aan de wettelijke criteria. Er is sprake van een psychogeriatrische aandoening bij betrokkene, waar ernstig nadeel uit voortvloeit. Ondanks dat betrokkene het in [plaats 2] prettiger lijkt te vinden dan in [plaats 3] , blijkt uit het dossier en hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken dat betrokkene regelmatig aangeeft dat hij niet langer in de zorginstelling wil verblijven, en ook probeert om weg te gaan. Gelet daarop is de verzochte machtiging noodzakelijk voor de duur van zes maanden. De advocaat refereert zich aan het oordeel van de rechtbank. Hopelijk zal betrokkene na deze periode zodanig gewend zijn aan zijn nieuwe woonomgeving dat er vervolgens geen nieuwe machtiging meer nodig is.
4.3.
De (waarnemend) arts benoemt dat betrokkene is gediagnosticeerd met dementie. Als gevolg daarvan is er in de thuissituatie een zeer zorgelijke situatie ontstaan voor zowel betrokkene zelf als zijn omgeving. Betrokkene kan lastig met zijn aandoening omgaan en kan onder invloed daarvan boos en agressief gedrag vertonen. Daarbij komt dat zijn echtgenote overbelast is geraakt vanwege de intensieve zorg voor betrokkene. De benodigde zorg kan betrokkene dan ook niet langer in de thuissituatie worden geboden. Ook de inzet van (meer) dagbesteding of thuiszorg is daarvoor onvoldoende toereikend. Verder benoemt de arts dat betrokkene consistent verzet toont tegen zijn opname en verblijf in de zorginstelling. Hij geeft regelmatig aan dat hij weg wil en handelt daar ook naar.
4.4.
In aanvulling op de arts benoemt de maatschappelijk werkster desgevraagd dat betrokkene 24-uurs zorg, toezicht en begeleiding in een veilige en gestructureerde woonomgeving behoeft. Dat komt ook doordat er met momenten sprake is van agitatie bij betrokkene.
4.5.
De zoon geeft aan dat zijn moeder niet meer in staat is om zijn vader de benodigde, intensieve zorg te bieden. In de zorginstelling wordt gezien dat zijn vader telkens weer zijn spullen inpakt en uit de zorginstelling wil vertrekken. Ook blijft hij dwaalneigingen houden.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde machtiging voor de duur van zes maanden. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
Uit de overgelegde stukken is het de rechtbank gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychogeriatrische aandoening. Betrokkene is in augustus 2024 gediagnosticeerd met dementie, type Alzheimer. Deze aandoening wordt door of namens betrokkene niet betwist.
5.3.
Het gedrag dat voortvloeit uit deze aandoening leidt tot ernstig nadeel. Dit nadeel bestaat uit ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, maatschappelijke teloorgang en het gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen. Onder invloed van de hierboven genoemde progressieve aandoening heeft betrokkene in toenemende mate last van geheugenstoornissen, desoriëntatie in tijd en plaats en een verstoord ziektebesef en -inzicht. Als gevolg daarvan is er sprake van (een risico op) wegloopgedrag, dwaalgevaar, gebrekkige zelfzorg en agressief gedrag. Ook is het steunsysteem van betrokkene vanwege de zorg voor betrokkene ernstig overbelast geraakt.
5.4.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Betrokkene is blijvend aangewezen op intensieve en gespecialiseerde 24-uurszorg, toezicht en begeleiding in de nabijheid in een veilige en gestructureerde woonomgeving. Dit kan hem in een psychogeriatrische zorginstelling worden geboden. Bovendien wordt het steunsysteem van betrokkene met de opname van betrokkene ontlast.
5.5.
Betrokkene verzet zich tegen de noodzakelijk geachte zorg. Betrokkene vertoont soms meerdere keren per dag zowel fysiek als verbaal verzet tegen zijn opname en verblijf in de zorginstelling, waarbij ook sprake kan zijn van agitatie. Zo is betrokkene in de zorginstelling regelmatig onrustig en opzoek naar een uitgang, waarbij hij (in [plaats 3] ) ook al meerdere keren is weggelopen. Ook geeft betrokkene geregeld aan dat hij naar huis wil gaan.
5.6.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Het hierboven beschreven ernstig nadeel waar in toenemende mate sprake van is, kan ondanks de zorg voor betrokkene door zijn familie en de inzet van (meer) dagbesteding of thuiszorg niet langer in de thuissituatie worden afgewend.
5.7.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden, met ingang van heden en tot en met 12 december 2025.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf voor [betrokkene] , geboren op [geboortedag] 1945 te [geboorteplaats] ;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met
12 december 2025.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 12 juni 2025 door mr. Smits, rechter, in aanwezigheid van mr. De Haas, griffier en op schrift gesteld op 26 juni 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.