ECLI:NL:RBZWB:2025:40

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 januari 2025
Publicatiedatum
6 januari 2025
Zaaknummer
22/2774
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van motorrijtuigenbelasting en vermindering op basis van CO2-uitstoot

Op 6 januari 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak tussen drs. [belanghebbende] en de inspecteur van de belastingdienst. De zaak betreft een beroep tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 7 juni 2022, waarbij belanghebbende € 267 aan motorrijtuigenbelasting had voldaan voor de periode van 16 januari 2022 tot en met 15 april 2022. De inspecteur verklaarde het bezwaar van belanghebbende ongegrond, wat leidde tot de rechtszaak.

De rechtbank heeft op 28 november 2024 de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van belanghebbende aanwezig was, evenals de inspecteur vertegenwoordigd door mr. [inspecteur 1] en mr. [inspecteur 2]. De rechtbank beoordeelde of belanghebbende in aanmerking kwam voor een vermindering van het tarief van de motorrijtuigenbelasting op basis van de CO2-uitstoot van zijn auto, een Mercedes-Benz, die geregistreerd stond op 53 gram per kilometer. Belanghebbende stelde dat de CO2-uitstoot 49 gram per kilometer was, en dat hij daarom recht had op het halftarief.

De rechtbank concludeerde dat belanghebbende niet in aanmerking kwam voor de vermindering, omdat de geregistreerde CO2-uitstoot in het kentekenregister correct was. De rechtbank oordeelde dat er geen bewijs was dat de auto een lagere uitstoot had dan geregistreerd, en dat de inspecteur aan zijn bewijslast had voldaan. Het beroep van belanghebbende werd ongegrond verklaard, en hij kreeg geen griffierecht of proceskosten vergoed.

De uitspraak benadrukt het belang van correcte registratie van CO2-uitstoot en de toepassing van het gelijkheidsbeginsel in belastingzaken. De rechtbank stelde vast dat belanghebbende niet aannemelijk had gemaakt dat zijn situatie gelijk was aan die van andere houders van vergelijkbare voertuigen, en dat de inspecteur de juiste procedure had gevolgd.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummer: BRE 22/2774

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 januari 2025 in de zaak tussen

drs. [belanghebbende], uit [plaats], belanghebbende,

(gemachtigde: drs. [belanghebbende] namens [bedrijf] B.V.),
en

de inspecteur van de belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 7 juni 2022.
1.1.
Belanghebbende heeft over het tijdvak van 16 januari 2022 tot en met 15 april 2022 € 267 aan motorrijtuigenbelasting voldaan.
1.2.
De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende tegen de voldoening op aangifte ongegrond verklaard.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 28 november 2024 op zitting behandeld. Hieraan heeft de gemachtigde deelgenomen. Namens de inspecteur hebben mr. [inspecteur 1] en [inspecteur 2] deelgenomen.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of belanghebbende in aanmerking komt voor een vermindering van het tarief van de motorijtuigenbelasting. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van belanghebbende.
3. Naar het oordeel van de rechtbank komt belanghebbende niet in aanmerking voor een vermindering van het tarief van de motorrijtuigenbelasting
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Feiten

4. Belanghebbende is vanaf 14 januari 2022 houder van een personenauto, een Mercedes-Benz met kenteken [kenteken] (de auto). De auto is vanuit België ingevoerd en per 16 juli 2021 ingeschreven in het kentekenregister. Het kentekenregister vermeldt een CO2-uitstoot van 53 gram per kilometer.
4.1.
De Rijksdienst voor Wegverkeer (RDW) heeft het volgende verklaard met betrekking tot de geregistreerde CO2-uitstoot van de auto:
“(…)
Het is voor ons niet inzichtelijk op welke wijze België een bepaalde uitstoot registreert. Hier kunnen wij daardoor geen uitspraken over doen.
Ik heb verder wel gekeken of ik oorsprong van de 53 g/km uitstoot kon achterhalen. Deze is afkomstig uit de typegoedkeuring van dit voertuig. De uitstootwaarde is daardoor correct.
Voertuigen met hetzelfde type kunnen overigens een verschillende uitstoot hebben. Dit is bijvoorbeeld afhankelijk van de type motor die wordt gebruikt. Type voertuigen worden vaak aangeboden met meerdere motoropties, waarbij de één meer pk heeft dan de ander. Dit heeft dan ook gevolgen voor de uitstoot.
(…)”

Motivering

Komt belanghebbende in aanmerking voor een vermindering van het tarief van de motorrijtuigenbelasting?
5. Ingevolge artikel 23, eerste lid van de Wet MRB bedraagt de door belanghebbende verschuldigde motorrijtuigenbelasting in beginsel € 267. Voor een personenauto met een CO2-uitstoot van meer dan 0 gram per kilometer maar niet meer dan 50 gram per kilometer bedraagt de verschuldigde motorrijtuigenbelasting de helft van het ingevolge artikel 23b, eerste lid, letter b van de Wet MRB verschuldigde bedrag (het halftarief). De CO2-uitstoot van de auto dient te blijken uit het kentekenregister. [1]
5.1.
Belanghebbende stelt dat uit dealerinformatie volgt dat de CO2-uitstoot van de auto 49 gram per kilometer bedraagt. Daarom is hij het halftarief verschuldigd. De registratie van de CO2-uitstoot van de auto in het kentekenregister is onjuist, doordat de RDW de uitstoot van het eerdere Belgische kentekenbewijs heeft overgenomen. Dat hij niet in aanmerking komt voor het halftarief, terwijl houders van vergelijkbare voertuigen die niet zijn geïmporteerd wel in aanmerking komen voor het halftarief, is in strijd met het gelijkheidsbeginsel, aldus belanghebbende.
De inspecteur betwist dat belanghebbende in aanmerking komt voor het halftarief. Belanghebbende is motorrijtuigenbelasting verschuldigd overeenkomstig de geregistreerde CO2-uitstoot van de auto in het kentekenregister. Uit navraag bij de RDW is gebleken dat de geregistreerde uitstoot in het kentekenregister juist is. Er is geen sprake van een schending van het gelijkheidsbeginsel omdat belanghebbende hetzelfde wordt behandeld als andere houders van dezelfde personenvoertuigen.
5.2.
Naar het oordeel van de rechtbank komt belanghebbende niet in aanmerking voor een vermindering van het tarief van de motorijtuigenbelasting en heeft de inspecteur aan de bewijslast voldaan. Belanghebbende stelt dat in afwijking van het kentekenregister de uit België ingevoerde auto een CO2-uitstoot van 49 gram per kilometer heeft, althans minder dan de CO2-uitstoot voor het halftarief van 50 gram per kilometer. Dit omdat in Nederland auto’s met dezelfde modelnaam verkocht zijn die wel onder die CO2-uitstootgrens komen. Concrete onderbouwing ten aanzien van de uitstoot van deze geïmporteerde auto ontbreekt. De verklaring van het RDW wijst er naar het oordeel van de rechtbank op dat de informatie uit het kentekenregister klopt [2] en dat er geen reden is voor de inspecteur om af te wijken van het kentekenregister.
5.3.
Het komt de rechtbank zonder nadere onderbouwing van belanghebbende voorts logisch voor dat een autoproducent in verschillende landen auto’s verkoopt met op zich dezelfde of vergelijkbare typeaanduidingen terwijl de auto’s toch van elkaar verschillen zoals bijvoorbeeld op het gebied van uitstoot. Dit kan zijn omdat bijvoorbeeld in het ene land dan aan bepaalde gunstige regelgeving wordt voldaan en het product zodoende voor de consument aantrekkelijker is het lijkt dan van buitenaf dezelfde auto als die in het buitenland verkocht wordt, maar is dat niet.
5.4.
Nu niet aannemelijk is gemaakt door belanghebbende dat sprake is van gelijke gevallen, slaagt het beroep van belanghebbende op het gelijkheidsbeginsel evenmin.
5.5.
Omdat niet aannemelijk is dat de auto een CO2-uitstoot van minder dan 50 gram per kilometer heeft komt belanghebbende niet in aanmerking voor een vermindering van het tarief van de motorrijtuigenbelasting. Dat betekent dat het beroep ongegrond is.

Conclusie en gevolgen

6. Het beroep is ongegrond. Belanghebbende krijgt daarom het griffierecht niet terug. Hij krijgt ook geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.A. Burgers, rechter, in aanwezigheid van mr. F.A.J.M. Wouters, griffier, op 6 januari 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch.

Voetnoten

1.Artikel 9, dertiende lid van de Wet op de belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992 (Wet BPM) en artikel 6a, eerste lid van de Uitvoeringsregeling belasting van personenauto’s en motorrijwielen 1992.
2.Zie 4.1 hiervoor.