ECLI:NL:RBZWB:2025:4
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde en aanslag onroerendezaakbelastingen gemeente Tilburg
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 3 januari 2025, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Tilburg beoordeeld. De heffingsambtenaar had op 26 februari 2023 de waarde van de onroerende zaak, een twee-onder-een-kapwoning, vastgesteld op € 390.000 per 1 januari 2022. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze waardevaststelling, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. De rechtbank behandelt het beroep van de belanghebbende, die stelt dat de taxatiematrix in beroep voldoende aannemelijk maakt dat de waarde niet te hoog is vastgesteld en dat de heffingsambtenaar artikel 40 van de Wet WOZ heeft geschonden.
De rechtbank concludeert dat het beroep van de belanghebbende niet slaagt. De rechtbank legt uit dat de goede procesorde niet is geschonden, ondanks de late indiening van het verweerschrift door de heffingsambtenaar. De rechtbank stelt vast dat de waarde van de woning van de belanghebbende niet te hoog is vastgesteld en dat de aanslag onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2023 gehandhaafd blijft. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.