ECLI:NL:RBZWB:2025:3983

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 juni 2025
Publicatiedatum
26 juni 2025
Zaaknummer
02-200595-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdachte betrokken bij drugslaboratorium en productie van metamfetamine

Op 26 juni 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een drugslaboratorium. De verdachte, geboren in 1966 en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, werd beschuldigd van het produceren van ongeveer 20 gram metamfetamine en 4,3 kilogram metamfetaminetartraat, evenals het voorbereiden van de productie van BMK en metamfetamine. De zaak werd behandeld op de zittingen van 13 en 14 mei 2025, waarbij de verdachte niet aanwezig was, maar zijn raadsman wel. De officier van justitie, mr. P.W.P. Emmen, heeft zijn standpunt kenbaar gemaakt, en de rechtbank heeft op basis van de beschikbare bewijsmiddelen geoordeeld dat de verdachte medeplichtig was aan de feiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 10 augustus 2023 werd aangetroffen in het drugslaboratorium en dat hij een werktelefoon bij zich had, waaruit bleek dat hij actief betrokken was bij de werkzaamheden in het lab. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft de onttrekking aan het verkeer van in beslag genomen voorwerpen bevolen. De rechtbank heeft ook de ernst van de feiten benadrukt, waaronder de bijdrage aan de georganiseerde drugshandel en de risico's voor de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-200595-23
vonnis van de meervoudige kamer van 26 juni 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1966 te [geboorteplaats] )
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland
raadsman mr. A.M.J. Joris, advocaat te Roosendaal

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 13 en 14 mei 2025. De officier van justitie, mr. P.W.P. Emmen heeft zijn standpunt kenbaar gemaakt. Verdachte is niet verschenen. De raadsman is wel aanwezig, maar is voor de inhoudelijke behandeling niet door verdachte gemachtigd om het woord ter verdediging te voeren.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen, omdat de raadsman voor eerdere zittingen wel was gemachtigd.
Het onderzoek ter terechtzitting is op 26 juni 2025 gesloten.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering. De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
feit 1:samen met anderen ongeveer 20 gram metamfetamine en 4,3 kilogram metamfetaminetartraat heeft geproduceerd, dan wel opzettelijk aanwezig heeft gehad, dan wel dat hij hieraan medeplichtig is geweest;
feit 2:samen met anderen voorbereidingshandelingen heeft verricht gericht op de productie van BMK en metamfetamine, dan wel dat hij hieraan medeplichtig is geweest.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de feiten 1 en 2 heeft gepleegd, waarbij volgens hem sprake is van medeplegen. Voor het uitgebreide standpunt wordt verwezen naar het ter zitting overgelegde schriftelijk requisitoir.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Door de verdediging is geen verweer gevoerd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Inleiding
Op 9 augustus 2023 is [medeverdachte 1] door de politie aangehouden voor het bezit van een blok hasj. In de door hem bestuurde personenauto werden naast de hasj onder meer een veiligheidsbril, lege flessen bio-ethanol en een tweetal Samsung telefoons aangetroffen. Er lagen tevens meerdere kledingstukken en schoenen in de auto, die volgens de betrokken verbalisanten sterk naar anijs roken. Een dergelijke geur is bij verbalisanten ambtshalve bekend als geur die in een drugslaboratorium hangt waar synthetische drugs worden vervaardigd. Ook werd een autosleutel van een Volkswagen met het [kenteken] gevonden.
Op één van de Samsungtelefoons werd een filmpje, gemaakt op 18 juli 2023, aangetroffen. Hierop is een loods met een in werking zijnd drugslaboratorium te zien evenals een ruimte met een raam, waarop een doek of poster was bevestigd met in spiegelbeeld de tekst ‘ [B.V. 1] ’. Een bedrijf met deze benaming bleek te zijn gevestigd aan de [adres] .
Op 10 augustus 2023 vond een doorzoeking plaats in het bedrijfspand aan de [adres] . Daarin werd een professioneel operationeel drugslab aangetroffen voor de productie van BMK en metamfetamine. Het lab was opgesplitst in verschillende ruimten waar drugsgerelateerde goederen zoals laboratoriumbenodigdheden, chemicaliën, afvalstoffen en eindproducten aanwezig waren. In de zogenaamde centrifugeruimte bevond zich circa 20 gram metamfetamine en in totaal circa 4,3 kg pasta, zijnde metamfetaminetartraat. Deze centrifugeruimte en ook de vries- en koelruimten waren nog in opbouw. Vanuit de opslag/leefruimte in het lab was een doorgang of luik naar de naastgelegen hallen, waar onder meer valmatten en opblaasbare speeltoestellen lagen opgeslagen. In de direct aangrenzende ruimte stonden tevens een aantal zeecontainers. In één van die containers stonden een grote en kostbare partij pre-precursoren, chemicaliën en verpakkingen welke in relatie staan tot de activiteiten in het aangetroffen laboratorium. Weliswaar was de metamfetamine productie al op kleine schaal in gang gezet, maar de aanwezige apparatuur en de grote hoeveelheden chemicaliën wijzen op een aanzienlijke vergroting van de capaciteit en productie. In totaal was er 526 liter BMK geproduceerd, die grotendeels in voormelde container werd bewaard.
Het deel in het pand aan de [adres] waar het lab was ingericht, werd gehuurd door [B.V. 2] . Per 19 mei 2023 was dit deel onderverhuurd aan [naam 1] . De enig aandeelhouder van de bedrijven [B.V. 2] en [B.V. 1] is [B.V. 3] , waarvan medeverdachte [medeverdachte 2] de eigenaar is.
Feiten en omstandigheden die duiden op de betrokkenheid van verdachte bij het lab
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte betrokken is geweest bij dit drugslab. Zij heeft daarvoor aan de hand van de opgenomen bewijsmiddelen het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte werd bij de politie-inval op 10 augustus 2023 in het lab aangetroffen en aangehouden. Hij had een Google Pixel telefoon in zijn broekzak zitten. Uit onderzoek naar deze telefoon is gebleken, dat deze als een werktelefoon van het lab kan worden beschouwd. De eerste berichten op deze telefoon dateren van 13 juni 2023. Vanaf 14 juli 2023 zijn er inkomende en uitgaande berichten via de applicatie Signal over het lekken en schoonmaken van apparatuur uit het laboratorium met een contact dat gebruik maakt van een Russisch nummer. Daarnaast staan er verschillende videofragmenten in de chat, die allemaal blijken te zijn opgenomen in het lab aan de [adres] . Verder is er een audiobestand van 20 juni 2023 en zijn er vanaf 30 juni 2023 inkomende berichten afkomstig van contact “telefoon 1” in het Russisch. Er werd met de Google Pixel telefoon gechat met ‘ [bijnaam 1] ’ vanaf 3 augustus tot 8 augustus 2023. Deze berichten gaan vrijwel uitsluitend over werkzaamheden in het lab.
Uit het dossier volgt dat ‘ [bijnaam 1] (‘ [bijnaam 2] ’)’ [medeverdachte 1] is. Op 6 augustus 2023 om 17.26 uur wordt met de Google Pixel telefoon het volgende bericht naar ‘ [bijnaam 1] (‘ [bijnaam 2] ’)’ gestuurd: “jo broer. Was gisteren nog alles gelukt daar. Met spullen en [bijnaam 3] (de rechtbank begrijpt “ [bijnaam 3] ”).” Op dezelfde datum om 17.44 uur stuurt ‘ [bijnaam 1] (‘ [bijnaam 2] ’): “Jo bro ja moeten morgen ff laatste dingetjes aansluiten en dan gas.”
Verdachte verbleef in het AZC te [plaats ] . Volgens zowel [naam 2] , een medewerker van het COA, als de vriend van verdachte [naam 3] ( [naam 3] ) had verdachte zich op
9 augustus 2023 voor de laatste keer fysiek gemeld bij het AZC in verband met een geldende meldplicht.
Eigen verklaring van verdachte
Verdachte heeft verklaard dat hij pas drie dagen in het lab aanwezig was. Hij wist echter niet wat er daar gebeurde. Hij heeft de telefoon gekregen en zijn eigen telefoon moeten inleveren. Verdachte kreeg de opdracht om telefoontjes aan te nemen. Tevens moest hij in de gaten houden wie er het lab binnenkwam en wie er wegging. Hij moest er dweilen en als er vaten en jerrycans kwamen, moest hij die aannemen en versjouwen. Ook werd hem opgedragen filmopnames te maken met de telefoon van “wat anderen deden met glazen spullen”. Die filmpjes moest hij vervolgens doorsturen. Hij zou een financiële vergoeding krijgen. Verdachte spreekt verder over iets vloeibaars in een jerrycan en veel apparaten. Hijzelf en anderen droegen maskers in het lab. Hij sliep daar in een tent en had een koelkast en toilet, dat was in een ruimte waar bankstellen en een televisie stonden.
Een man had hem naar het lab gebracht. Een dag voor de aanhouding was er nog iemand bij hem in het lab. Hij had met vier personen te maken gehad. In zijn telefoon stond het telefoonnummer van zijn contactpersoon, die voor hem het werk had gevonden. Ook zijn vriend [naam 3] uit het AZC zou het telefoonnummer van die persoon hebben.
Verdachte heeft voorts aangegeven dat hij daar weg had willen gaan, maar dat dit niet kon.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht de verklaring van verdachte over zijn betrokkenheid in het licht van alle in het voorgaande genoemde feiten en omstandigheden niet aannemelijk. Verdachte was in de verblijfsruimte van een in werking zijnd drugslab aanwezig op het moment dat de politie binnen viel. Hij heeft een masker gedragen net als andere personen die daar aanwezig zijn geweest. Daarnaast was hij op het moment van aantreffen in het bezit van de zogenaamde werktelefoon. Hierop zijn chats aangetroffen die zien op de activiteiten in het lab. Dit past niet bij de door verdachte aangegeven werkzaamheden die hij daar zou hebben verricht. Dit wordt mede in het licht bezien van het gegeven dat een organisatie betrokken bij een drugslab een persoon met een ondergeschikte rol, zoals verdachte zelf aangeeft, een werktelefoon tot zijn beschikking geeft met daarop allerhande informatie betreffende het lab. Daarbij komt dat de verklaring van verdachte dat hij drie dagen in het lab verbleef niet klopt. Dit geldt ook voor zijn verklaring op het punt dat hij niet weg kon. Ook dit is in strijd met de waarheid. Verdachte had zich immers op 9 augustus 2023 nog in [plaats ] gemeld. De rechtbank gaat er ook vanuit dat hij gedurende een langere periode betrokkenheid had bij het lab dan de door hem gestelde drie dagen gezien het audiobestand van 20 juni 2023 en de gesprekken van 30 juni 2023 in het Russisch en gelet op de eerste Signalgesprekken die werden gevoerd met een contact met een Russisch nummer. Dit terwijl verdachte Russisch spreekt en hij niet heeft verklaard dat de andere betrokkenen waarover hij verklaart de Russische taal machtig zijn. Bovendien was het mogelijk om vanuit het lab via een kleinere doorgang andere vrij toegankelijke ruimten in het bedrijfsgebouw te betreden en uiteindelijk de buitendeur te bereiken die niet was afgesloten.
Verdachte had contact met meerdere mensen in en rondom het lab, maar heeft geen namen of gegevens van hen genoemd. Voorts zou [naam 3] volgens verdachte het telefoonnummer van zijn contactpersoon hebben, maar daarvan is ook niet gebleken.
De rechtbank leidt uit het bovenstaande af dat verdachte niet alleen wist dat hij zich in een drugslab bevond, maar ook dat hij daar een grotere betrokkenheid had bij de lab-werkzaamheden dan hij zelf heeft doen voorkomen. Hierbij slaat de rechtbank acht op het feit dat het doorgaans om ingewikkelde processen gaat die voortdurend in de gaten moeten worden gehouden en waarbij van een aanwezige in een lab actieve betrokkenheid is vereist.
Conclusie
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte ongeveer 20 gram metamfetamine en 4,3 kilogram metamfetaminetartraat heeft geproduceerd (feit 1) en dat hij voorbereidingshandelingen heeft verricht ten behoeve van de productie van BMK en metamfetamine (feit 2).
Voor de kwalificatie medeplegen is vereist dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking, waarin ligt besloten dat verdachte het opzet heeft gehad op zowel de samenwerking als op het gronddelict. Die kwalificatie is alleen gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde – intellectuele en/of materiële – bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is.
Uit het dossier volgt duidelijk dat voor beide feiten tevens het medeplegen kan worden bewezen. Meerdere mensen zijn bij het opzetten van het omvangrijke en professioneel ingerichte drugslab en de productie van de stoffen betrokken geweest, waarbij kan worden gesproken van een nauwe en bewuste samenwerking. Het betreffen werkzaamheden die in de kern uit een gezamenlijke uitvoering bestaan. Gelet op zijn actieve betrokkenheid van aanzienlijke duur bij het aangetroffen drugslaboratorium, waarbij het feit dat hij daarbij gebruik maakte van een werktelefoon van het lab met name betekenisvol is, moet verdachte niet als medeplichtige maar als medepleger worden beschouwd.
De rechtbank kan niet de exacte duur van zijn werkzaamheden in het lab vaststellen. Gelet op de telefoongegevens van de bij verdachte aangetroffen telefoon en de datum waarop verdachte in het lab werd aangetroffen, kan in elk geval worden geconcludeerd dat dit binnen de ten laste gelegde periode is geweest.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
feit 1 primair:
in de periode van1 juni 2023 tot en met 10 augustus 2023 te Breda
tezamen en in vereniging met anderen
opzettelijk
heeft bereid en bewerkt
- ongeveer 20 gram metamfetamine
- ongeveer 4,3 kilogram metamfetaminetartraat
, zijnde metamfetamine een middel als bedoeld in de bij
de Opiumwet behorende lijst I;
feit 2 primair:
hij in
de periode van1 juni 2023 tot en met 10 augustus 2023 te Breda
tezamen en in vereniging met anderen om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen,
afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of
- het opzettelijk vervaardigen
van één of meer hoeveelheden van (een) materia(a)l(en) bevattende
Benzylmethylketon (BMK) en/of Metamfetamine, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte
en zijn mededaders wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
immers hebben hij en zijn mededaders
opzettelijk daartoe;
(onderde(e)l(en) van) een in werking zijnde productieopstelling, bedoeld
voor de productie van Benzylmethylketon (BMK) en/of Metamfetamine
en/of (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) (laboratorium)benodigdheden
en/of hardware voorhanden gehad, waaronder:
één of meerdere gemodificeerde industriële reactieketel(s) met
roermotor en roerwerk, inhoud circa 1.000 liter en/of één of meerdere
gemodificeerde industriële reactieketel(s) met roermotor en roerwerk,
inhoud circa 2.050 liter en/of vacuümdestillatieopstelling bestaande uit
één of meerdere zelfbouw destillatieketel(s), destillatiebuis,
opvangtank(s) en vacuümpomp(en) en/of diverse geschakelde 1.000 liter
IBC’s, koolstoffilters en luchtafzuigers ten behoeve van het verwijderen
van dampen-geur en/of 3 gaswassers, industrieel ontwerp en/of 2
verwarmingsmantels met bijbehorend glaswerk, inhoud 20 en 50 liter
en/of 8 centrifuges en/of 2 vriezers en/of 15 metalen pannen in de maat
van 50 t/m 100 liter en/of diverse gasbranders en gasflessen en/of
vacuüm en vloeistofpompen en/of maatbekers, teilen, emmers e.d.;
(een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) chemicaliën/grondstoffen voorhanden
gehad, waaronder (ongeveer):
BMK-glycidezuur en/of Natriumzout van BMK-glycidezuur en/of
Methylamine-methanol mengsel en/of Natriumboorhydride en/of
Kwik(II)chloride en/of Mierenzuur en/of Fosforzuur en/of Zoutzuur
en/of Wijnsteenzuur-L en/of Caustic Soda en/of Methanol en/of Aceton;
Tengevolge van een kennelijke omissie in de tenlastelegging, zijn telkens in de eerste regel van het onder feit 1 primair en 2 primair tenlastegelegde weggevallen ‘(in) de periode van’.
De rechtbank herstelt deze omissie en leest voormelde zinsnede zoals hiervoor is vermeld. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 36 maanden met aftrek van het voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft geen strafmaatverweer gevoerd.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De ernst van de feiten
Verdachte is betrokken geweest bij het drugslaboratorium aan de [adres] . Samen met anderen heeft hij in dit lab ongeveer 20 gram metamfetamine en 4,3 kilogram metamfetaminetartraat vervaardigd en heeft hij voorbereidingen getroffen om op grote schaal BMK en metamfetamine te produceren. Dit zijn ernstige feiten.
Verdachte heeft door zijn betrokkenheid bij het drugslab een substantiële bijdrage geleverd aan de instandhouding van het internationale drugscircuit. Dit is een wereld van georganiseerde ondermijnende criminaliteit en maatschappelijke ontwrichting, waarin intimidatie, zwaar geweld, corruptie en witwaspraktijken aan de orde van de dag zijn. Alles lijkt voor de criminele organisaties geoorloofd om de gigantische financiële belangen in de drugshandel en -productie te beschermen.
Daarnaast brengen de chemische processen bij de vervaardiging van synthetische drugs ernstige veiligheidsrisico’s met zich mee, omdat die vaak worden uitgevoerd door
personen zonder voldoende kennis en deskundigheid. Soortgelijke risico’s gelden eveneens voor de ongecontroleerde opslag van chemicaliën die nodig zijn voor de productie. Het gevaar voor brand en ontploffingen voor omliggende panden en omwonenden is daarbij aanzienlijk en heeft zich helaas al meermalen verwezenlijkt.
Verder wordt met het dumpen van drugsafval in de natuur forse schade toegebracht aan het milieu en zijn de kosten die de samenleving voor het opruimen van deze chemische afvalstoffen moet ophoesten immens.
De rechtbank heeft tevens oog voor de gebruikers van metamfetamine ofwel crystal meth.
Het is algemeen bekend dat chrystal meth extreem verslavend is en dat het gebruik ervan een destructieve uitwerking kan hebben. Daarbij komt dat verslaafden hun drugsgebruik veelvuldig bekostigen door diefstal of ander crimineel gedrag, waardoor anderen schade en overlast ondervinden.
Verdachte heeft als asielzoeker weinig geld om te besteden, dat heeft hij ook zelf bij de politie aangegeven. Hiermee is hij een makkelijke prooi om te worden geronseld om te gaan werken in het drugslab met de belofte om snel wat geld te verdienen. Door hier op in te gaan is verdachte echter voorbijgegaan aan alle negatieve effecten van zijn handelen voor anderen, voor de maatschappij.
De persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft de persoonlijke omstandigheden van verdachte in aanmerking genomen, voor zover die uit het dossier naar voren zijn gekomen.
De rechtbank houdt rekening met het gegeven dat verdachte in Nederland een blanco strafblad heeft.
De strafoplegging
De ernst van de feiten laat naar het oordeel van de rechtbank geen andere of lichtere sanctie toe dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Oplegging van een dergelijke straf is noodzakelijk om een voldoende afschrikwekkend effect te bewerkstelligen en om recidive te voorkomen. De rechtbank heeft acht geslagen op de straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd, mede gezien de omvang en professionele aard van het drugslab en de rol die verdachte daarin heeft gespeeld. De rechtbank komt op een lagere gevangenisstraf uit dan die door de officier van justitie is gevorderd.
De rechtbank zal verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf van 24 maanden met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.Het beslag

7.1
De onttrekking aan het verkeer
De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
7.2
De verbeurdverklaring
Het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp is vatbaar voor verbeurdverklaring. Gebleken is het feit is begaan of voorbereid met behulp van dit voorwerp en dat dit voorwerp verdachte toebehoort.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 47 en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10,10a, 13a van de Opiumwet zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair:medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2,
onder B, van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2 primair:medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel10 van
de Opiumwet, voorbereiden en bevorderen door voorwerpen, vervoermiddelen en
stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen
van dat feit;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 24 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- verklaart onttrokken aan het verkeer:
* 4,2 gram hasj, goednummer 2623971;
* 0,9 gram hennep, goednummer 2623970;
- verklaart verbeurd:
* de telefoon, merk Google, kleur zwart, goednummer 2623977.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.E. Dekker, voorzitter, mr. R.J.H. Goossens en
mr. E.G.F. Vliegenberg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.A.C.M. Roebroeks, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 26 juni 2025.