ECLI:NL:RBZWB:2025:3982

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
26 juni 2025
Publicatiedatum
26 juni 2025
Zaaknummer
02-200575-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betrokkenheid bij drugslaboratorium en bezit van hasj

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 26 juni 2025, is de verdachte schuldig bevonden aan het bezit van ongeveer 84 gram hasj en zijn betrokkenheid bij een drugslaboratorium. De verdachte, geboren in 1998, werd samen met anderen beschuldigd van het produceren van ongeveer 20 gram metamfetamine en 4,3 kilogram metamfetaminetartraat. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een actieve rol speelde in het drugslaboratorium, waar hij als locatiemanager fungeerde. De zaak werd inhoudelijk behandeld op de zittingen van 13 en 14 mei 2025, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de productie van synthetische drugs en dat hij opzettelijk hasj aanwezig had. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 40 maanden, met aftrek van voorarrest. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en de impact van de drugshandel op de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-200575-23
vonnis van de meervoudige kamer van 26 juni 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1998 te [geboorteplaats]
wonende te [woonadres]
raadsvrouw mr. Y.H.M. van Mierlo, advocaat te Breda

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zittingen van 13 en 14 mei 2025, waarbij de officier van justitie, mr. P.W.P. Emmen, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Het onderzoek ter terechtzitting is op 26 juni 2025 gesloten.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering. De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
feit 1:samen met anderen ongeveer 20 gram metamfetamine en 4,3 kilogram metamfetaminetartraat heeft geproduceerd dan wel opzettelijk aanwezig heeft gehad;
feit 2:samen met anderen voorbereidingshandelingen heeft verricht gericht op de productie van BMK en metamfetamine;
feit 3:opzettelijk ongeveer 84 gram hasj aanwezig heeft gehad.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de feiten 1, 2 en 3 heeft gepleegd, waarbij ten aanzien van de feiten 1 en 2 volgens hem sprake is van medeplegen. Voor het uitgebreide standpunt wordt verwezen naar het ter zitting overgelegde schriftelijke requisitoir.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Met betrekking tot feit 1 is de verdediging van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan concluderen en dat vrijspraak moet volgen. Daartoe is aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat de in het drugslaboratorium aangetroffen stof metamfetaminetartraat betreft. Evenmin kan op grond van het dossier worden vastgesteld dat hij betrokken is geweest bij het productieproces. Daarnaast heeft verdachte geen wetenschap gehad van en beschikkingsmacht over de aanwezigheid van deze stof of metamfetamine in het lab, zodat ook ten aanzien van het subsidiair tenlastegelegde opzettelijk aanwezig hebben vrijspraak dient te volgen. Verder kan het medeplegen onvoldoende worden aangetoond.
Ten aanzien van feit 2 is eveneens vrijspraak bepleit. De in de tenlastelegging omschreven handelingen zijn volgens de verdediging niet gericht op de voorbereiding of bevordering van het productieproces. Uit het dossier is ook niet gebleken dat verdachte in enige vorm betrokken is geweest bij de omschreven voorbereidingshandelingen. Er ligt voorts onvoldoende bewijs om het medeplegen aan te nemen.
De verdediging stelt zich primair op het standpunt dat ook voor feit 3 onvoldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is, nu uit het dossier niet volgt dat het bij verdachte aangetroffen materiaal daadwerkelijk hasj betreft. Om die reden is vrijspraak verzocht.
Subsidiair refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank.
Voor het uitgebreide standpunt van de verdediging wordt verwezen naar de ter zitting overgelegde schriftelijke pleitnotities.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
4.3.2.1
Feit 1 en feit 2
Feiten en omstandigheden
Op grond van de opgenomen bewijsmiddelen kan het volgende worden vastgesteld.
De aangetroffen goederen in de door verdachte bestuurde auto
De politie heeft op 9 augustus 2023 verdachte als bestuurder van een grijze Opel Corsa, voorzien van het [kenteken 1] , een stopteken gegeven ter controle van een juiste naleving van de Wegenverkeerswet 1994. Kort daarna werd de Opel Corsa met toestemming van verdachte doorzocht. In de passagiersruimte werden onder meer lege flessen bio-ethanol, een aantal draaidoppen, een actief baken, een veiligheidsbril, een scanner, een plastic tas met sneakers en een Samsung telefoon aangetroffen. Deze telefoon was in een telefoonhouder op het dashboard geplaatst (hierna ook genoemd: de carkit telefoon). Het scherm stond op navigatie. Ook werd een autosleutel van een Volkswagen met het [kenteken 2] gevonden. Verder bevonden zich achter de bijrijdersstoel een sporttas met schone kleding, meerdere paren rubberen handschoenen en een tweede Samsung telefoon. In de kofferbak lagen verschillende kledingstukken die volgens de verbalisanten sterk roken naar anijs. Een zelfde anijsachtige lucht was ook afkomstig van de sneakers uit de plastic tas in de auto. Een dergelijke geur is bij verbalisanten ambtshalve bekend als geur die in een drugslaboratorium waar synthetische drugs worden vervaardigd hangt.
De videobeelden op de Samsung telefoons
Op beide aangetroffen Samsung telefoons bleken filmbeelden te staan die verband houden met (het produceren van synthetische) drugs.
Op één van de filmpjes van de Samsung uit de sporttas ‒ ‘filmpje 1’ gemaakt op 18 juli 2023 ‒ is te zien dat de filmer de binnenzijde van een loods filmt, waarin een in werking zijnd drugslaboratorium is ingericht. Diverse blauwe vaten, jerrycans, vriezers en ketels zijn daar aanwezig. Met behulp van houten wanden, die zijn afgedicht met purschuim, zijn meerdere ruimten gecreëerd. In een ruimte is een raam zichtbaar, waarop een doek of poster is bevestigd met de tekst “ [B.V. 1] ” (te zien in spiegelbeeld). Uit onderzoek kwam naar voren dat een bedrijf met deze benaming was gevestigd aan de [adres 1] . Aan het einde van dit filmpje komt de linker onderarm van de filmer in beeld, op welke arm tatoeages zijn aangebracht. Deze tatoeages komen overeen met de tatoeages op de linker onderarm van verdachte. Tevens wordt op een videofragment gezien dat dezelfde arm een flexibele slang van de luchtafzuiging in het lab vastpakt.
Op de filmpjes afkomstig van de carkit telefoon is een grote ruimte met ketels, vaten, afzuiging, jerrycans, vrieskisten, weegschalen en maatbekers waarneembaar. Dit is een synthetisch drugslab. De deuren en randen van de ruimte zijn afgesloten door het gebruik van purschuim. Op een filmpje van 8 augustus 2023 verschijnt daarbij een voet van een persoon, met een zwarte sneaker voorzien van een witte zool en een wit logo van het merk Under Armour. Exact dezelfde schoen(en) droeg verdachte tijdens zijn aanhouding op 9 augustus 2023.
De ontdekking van een drugslab
Op 10 augustus 2023 vond een doorzoeking plaats in het bedrijfspand aan de [adres 1] . Daarin werd een professioneel operationeel drugslab aangetroffen voor de productie van BMK en metamfetamine. Het lab was opgesplitst in verschillende ruimten waar laboratoriumbenodigdheden, chemicaliën, afvalstoffen en eindproducten aanwezig waren. Sommige ruimten waren afgescheiden door houten platen en provisorische deuropeningen, afgedicht met purschuim. Net als op de filmpjes. In de centrifugeruimte bevond zich circa 20 gram metamfetamine en in totaal circa 4,3 kg pasta, zijnde metamfetaminetartraat. Deze centrifugeruimte en ook de vries- en koelruimten waren nog in opbouw. Vanuit de opslag/leefruimte in het lab was een doorgang of luik naar de naastgelegen hallen, waar onder meer valmatten en opblaasbare speeltoestellen lagen opgeslagen. In de direct en vrij toegankelijke ruimte vanuit het lab stonden tevens een aantal zeecontainers. In één van die containers stonden een grote en kostbare partij pre-precursoren, chemicaliën en verpakkingen welke in relatie staan tot het aangetroffen laboratorium. Weliswaar was de metamfetamine productie al op kleine schaal in gang gezet, maar de aanwezige apparatuur en de grote hoeveelheden chemicaliën wijzen op een aanzienlijke vergroting van de capaciteit en productie. In totaal was er 526 liter BMK geproduceerd, die grotendeels in de voormelde container werd bewaard.
In het lab werd [medeverdachte 1] aangetroffen en aangehouden.
Het deel in het pand aan de [adres 1] waar het lab was ingericht, werd gehuurd door [B.V. 2] Per 19 mei 2023 was dit deel onderverhuurd aan
[naam 1] . De enig aandeelhouder van de bedrijven [B.V. 2] en [B.V. 1] B.V. is [B.V. 3] , waarvan [medeverdachte 2] de eigenaar is.
DNA-materiaal
In de opslag/leefruimte was een zithoek ingericht. Tegenover deze zithoek stond een IBC-container waarop een volgelaatsmasker lag. Het DNA hierop matcht met het DNA van verdachte. Op de werktafel in het lab lag een paar zwarte werkhandschoenen. Op de binnenzijde van de linkerhandschoen van dit paar is DNA van zowel verdachte als medeverdachte [medeverdachte 3] aangetroffen.
Getuigenverklaringen over de Opel Corsa [kenteken 1] en Volkswagen Caddy [kenteken 2]
Zoals hierboven is aangehaald, was verdachte op 9 augustus 2023 in het bezit van een autosleutel van een Volkswagen met [kenteken 2] . Later bleek dat dit een gehuurde Volkswagen Caddy was. Tevens werd in de politiesystemen gezien dat verdachte ook al op 17 juli 2023 in deze Volkswagen Caddy was gecontroleerd.
[getuige 1] , die werkzaam is bij [bedrijf] aan de [adres 2] , zag dat er in de zomerperiode vanaf 17 juni 2023 vier à vijf keer per dag een Opel Corsa met [kenteken 1] via de roldeur het gebouw aan de [adres 1] inreed ter hoogte van het lab, terwijl daar voor die datum geen verkeer kwam. In de Opel Corsa zaten twee mannen. Het viel [getuige 1] op dat de mannen de Opel Corsa leeg het gebouw inreden en dan een half uur later het pand met dit voertuig zwaar beladen verlieten. [getuige 2] heeft een overeenkomstige verklaring afgelegd. Hij zag gedurende een periode van vijf à zes weken dat een Opel Corsa met daarin twee jongens op het terrein van de [adres 1] kwam, die telkens bij vertrek laag hing in de vering terwijl dat bij aankomst niet het geval was.
[getuige 1] heeft voorts verklaard dat dezelfde mannen, voordat ze met de Opel Corsa kwamen, vaak met een Volkswagen Caddy met [kenteken 2] het terrein opreden.
Nadere bevindingen uit diverse telefoons
In de webhistorie van de carkit telefoon was zichtbaar dat op 3, 4 en 9 augustus 2023 was gezocht naar het huren van een personenauto en naar stopcontacten, purschuim, rioolwaterafval buizen, een wastafel en watertanks van 60 liter. In het toestel waren naast videofragmenten – zoals hierboven al vermeld ‒ ook beschrijvingen en foto’s terug te vinden die betrekking hadden op de productie van verdovende middelen. De politie heeft na de ontdekking van het lab geconstateerd dat de productieruimte die op de filmpjes was te zien overeenkwam met de productieruimte aan de [adres 1] .
Uit de internetgeschiedenis in de Samsung uit de sporttas bleek dat onder meer was gezocht op droogijs, methamfetamine, crystal meth, autoverhuur en op bedrijven voor industriële pompen, slangen voor het transport van vloeistoffen en gassen, chemische vloeistofdichte handschoenen en adembeschermingsmiddelen. De videobestanden op dit toestel waren gemaakt tussen 31 mei 2023 en 20 juli 2023 in het drugslab aan de [adres 1] .
Tijdens de aanhouding van verdachte op 9 augustus 2023 was er meerdere keren gebeld door ene ‘ [bijnaam 1] ’ naar de carkit telefoon. Ook had ‘ [bijnaam 1] ’ een bericht gestuurd met de tekst: “Bro die zakje met ice is dat voor [bijnaam 4] ?" ‘Ice’ is een benaming voor metamfetamine. Op dit bericht was gereageerd met: “Ja lat hem roken die hoer.”.
Tevens is gebleken dat op het moment van doorzoeking van de auto van verdachte het verblijfadres van [medeverdachte 3] te [plaats] in de recente navigatiegegevens stond.
[medeverdachte 1] had een Google Pixel telefoon in zijn broekzak zitten, die kan worden beschouwd als werktelefoon ten behoeve van het lab. Met deze telefoon werd gechat met het contact ‘ [bijnaam 2] ( [bijnaam 3] ) ’ vanaf 4 augustus 2023 tot 8 augustus 2023. Deze chat gaat vooral over labwerkzaamheden. Op 6 augustus 2023 om 17.26 uur vraagt de gebruiker van dit toestel: “Jo broer. Was gisteren nog alles gelukt daar. Met spullen en [bijnaam 5] ”. Daarop antwoordt ‘ [bijnaam 2] ( [bijnaam 3] ) ’ op dezelfde datum om 17.44 uur: “Jo bro ja moeten morgen ff laatste dingetjes aansluiten en dan gas.”.
Over de connectie tussen ‘ [bijnaam 2] ( [bijnaam 3] ) ’ en verdachte volgen hieronder nadere overwegingen.
Bij het uitlezen van de telefoon van [medeverdachte 2] stuitte de politie op de volgende berichten, afkomstig van ‘ [bijnaam 2] ’ met [telefoonnummer 1] , d.d. 9 augustus 2023 om 18.51 uur en 18.52 uur: “10 min”, “Kan je zo ff bij opslag komen”, “Joo ben je op kantoor?”.
Overige bevindingen
Op 17 januari 2023 werden verdachte en [naam 1] samen door de politie in een personenauto gespot.
De verklaringen van verdachte
De hoofdvraag die de rechtbank moet worden beantwoorden is of verdachte bij het drugslab aan de [adres 1] betrokken is geweest.
Verdachte heeft zich bij de politie voornamelijk op zijn zwijgrecht beroepen. Hij heeft enkel aangegeven dat hij in Breda was om te chillen, dat alle spullen die in de Opel Corsa werden aangetroffen van hem zijn en dat hij de enige is die gebruik maakte van dit voertuig.
Pas ter zitting bij de inhoudelijke behandeling heeft verdachte een verklaring afgelegd. Zo heeft hij verklaard dat hij steeds opdrachten kreeg om spullen op te halen en weg te brengen bij de [adres 1] . Het ging regelmatig om afval, maar verder had hij geen idee wat voor spullen dit betrof. Hij had een keer handschoenen aangetrokken omdat hij veel moest sjouwen. Ook heeft hij een keer een filmpje moeten maken van het lab. Tijdens het filmen was hem gezegd dat hij een masker moest opzetten. Voor zijn werkzaamheden ontving hij geen financiële vergoeding. Hij zou onder druk zijn gezet. In totaal was hij vanaf de zomer 2023 twee keer in het bewuste lab geweest en tussen de twee en tien keer buiten op het terrein bij het pand. In tegenstelling tot zijn eerdere verklaring heeft verdachte ter zitting aangegeven dat de twee in de auto aangetroffen Samsung-telefoons niet van hem waren. Hij heeft uitgelegd dat hij, voordat hij naar de [adres 1] ging, telkens ergens twee telefoons moest ophalen. Na de klus diende hij die telefoons ook weer in te leveren. De telefoons waren bedoeld om met de opdrachtgever contact te onderhouden en om daarmee een filmpje te maken in het drugslab. Zijn eigen telefoon moest hij uitzetten. Het waren niet altijd dezelfde twee telefoons die verdachte meekreeg. Toen hij werd aangehouden en gecontroleerd was hij op weg naar de [adres 1] . Net voor zijn aanhouding had hij de twee aangetroffen Samsung-telefoons opgehaald. Eén van deze telefoons had hij in de sporttas gestopt. De sporttas zelf lag op dat moment al meerdere dagen in de auto.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft de verklaring van verdachte afgezet tegen de gegeven feiten en omstandigheden. Hierbij stelt zij vast dat verdachte zijn verklaring op belangrijke punten geen handen en voeten heeft gegeven. Zo heeft hij niets willen zeggen over de mensen met wie hij contact had en die hem de opdrachten gaven, waar de door hem beweerde druk uit bestond en hoe hij in deze situatie verzeild is geraakt. Hij heeft voorts niet aangegeven waar en op welke manier de overdracht van de telefoons plaatsvond. Ook zegt hij niet te weten waarom hij steeds niet één maar twee telefoons mee kreeg. Als zijn verklaring wordt gevolgd, dan zou verdachte over die overdracht vooraf contact met zijn vermeende opdrachtgever(s) via zijn eigen telefoon moeten hebben gehad. Hiervan is echter niet gebleken.
In dit licht is het opmerkelijk dat verdachte één van de telefoons, die hij naar eigen zeggen moest meenemen om in verbinding te blijven staan met zijn opdrachtgever, achterin de auto in de sporttas had gestopt. Deze verklaring is te meer onaannemelijk gelet op het feit dat de batterij leeg was, zoals hij ook heeft verklaard.
De inhoud van de Samsungs wijst bovendien niet op wisselende gebruikers en past evenmin bij de verklaring van verdachte dat die telefoons waren bedoeld om tijdens een opdracht in verbinding te blijven staan met de opdrachtgever. In tegendeel, hieruit volgt juist dat de gebruiker ervan zelf actief contacten onderhoudt in verband met het lab. De rechtbank wijst in dit kader naar de al aangehaalde communicatie met [medeverdachte 2] op 9 augustus 2023 en met [bijnaam 1] tijdens de aanhouding van verdachte, toen de telefoon onmiskenbaar bij verdachte in gebruik was. Daarnaast bestaat er bij de contacten, gezien de inhoud van de gesprekken, geen twijfel over wie de telefoons in gebruik had.
Omdat verdachte ter zitting, anders dan bij de politie, heeft verklaard dat de Samsung telefoons niet aan hem toebehoorden, heeft de rechtbank gekeken naar de gebruikersgegevens en contacten op de telefoons afzonderlijk, naar de link tussen deze twee telefoons en naar de mogelijke link met verdachte.
In de carkit telefoon is de gebruikersnaam op Facebook ‘ [bijnaam 6] ’, welke naam naar verdachte is te herleiden. De gebruikersnaam op WhatsApp luidt ‘ [bijnaam 7] ’. Op Signal is dit ‘ [bijnaam 2] ’. Het bijbehorende telefoonnummer is [telefoonnummer 1] . ‘ [bijnaam 2] ’ betreft een fictief personage uit de populaire misdaadserie Breaking Bad, die werkt voor een drugskartel. Op 1 augustus 2023 werd door de gebruiker van het toestel gechat naar contactpersoon ‘ [bijnaam 8] ’ dat hij een nieuw nummer heeft.
Het telefoonnummer van de Samsung uit de sporttas is [telefoonnummer 2] , met daaraan gekoppeld de naam ‘ [bijnaam 3] ’. Uit een CIOT-bevraging volgt dat dit nummer in gebruik was bij verdachte. Daarnaast zijn ook de namen ‘ [bijnaam 9] ’ en ‘ [bijnaam 10] ’ in combinatie met de gebruikersnamen ‘ [bijnaam 9] ’ en ‘ [e-mailadres] ’ aan dit telefoonnummer te linken. In deze telefoon wordt tevens het contact ‘ [bijnaam 2] ’ genoemd, met [telefoonnummer 1] .
Blijkens de contactgegevens in de bij [medeverdachte 1] aangetroffen telefoon betreffen ‘ [bijnaam 2] ’ en ‘ [bijnaam 3] ’ dezelfde persoon, deze namen worden namelijk onder één noemer vermeld bij het telefoonnummer [telefoonnummer 1] . In die contactgegevens is tevens als ‘ [bijnaam 9] ’ opgenomen [telefoonnummer 2] , waaruit is af te leiden – mede gezien het voorgaande ‒ dat dit laatstgenoemde nummer het opvolgend nummer is van [telefoonnummer 1] .
Voor wat betreft de naam ‘ [bijnaam 3] ’ heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat [medeverdachte 2] heeft verklaard dat hij contact onderhield met ‘ [bijnaam 3] ’ ( [telefoonnummer 1] ), die volgens hem de rechterhand van de onderhuurder [naam 1] is geweest. [medeverdachte 2] heeft kenbaar gemaakt dat hij sterk het vermoeden heeft dat ‘ [bijnaam 3] ’ verdachte is.
Verder komen in de twee telefoons dezelfde contacten voor: ‘ [bijnaam 11] ’ met [telefoonnummer 3] , gekoppeld aan [medeverdachte 4] ; ‘ [bijnaam 12] ’ met [telefoonnummer 4] , gekoppeld aan [medeverdachte 2] en ‘ [bijnaam 8] ’ met [telefoonnummer 5] gekoppeld aan [naam 2] .
Het voorgaande in onderlinge samenhang bezien, leidt de rechtbank tot het oordeel dat er een link is tussen de bij verdachte aangetroffen telefoons en dat deze in gebruik waren bij één en dezelfde persoon, namelijk verdachte. Hij is dan ook degene die achter de namen ‘ [bijnaam 3] ’ en ‘ [bijnaam 2] / [bijnaam 7] ’ schuilgaat.
Dit alles leidt er toe dat verdachte wordt gehouden aan zijn eigen verklaring bij de politie, waarin hij zegt dat alle spullen in de auto van hem zijn.
De rechtbank acht de verklaring van verdachte ter zitting in het licht van alle genoemde feiten en omstandigheden ongeloofwaardig. Daarbij weegt zij mee dat verdachte zijn verklaring pas op een zodanig laat moment in het proces naar voren heeft gebracht dat die, naar het zich laat aanzien, op het belastend materiaal in het dossier is afgestemd.
De rol van verdachte
Verdachte was de gebruiker van de twee Samsung telefoons die direct aan het lab zijn te linken. Hij stond tevens als contact opgeslagen in de zogenaamde werktelefoon en heeft daarmee gechat. De inhoud van de aangehaalde berichten in de verschillende telefoons duidt erop dat verdachte degene is geweest die initiatieven nam, dingen regelde en andere personen benaderde. Uit de amicale toon van zijn berichten blijkt dat van enige dwang of druk geen sprake is geweest.
Gelet op de DNA-match op het volgelaatsmasker en de werkhandschoen heeft verdachte een actieve betrokkenheid in het lab gehad. De zoektermen/slagen op internet en zijn frequente aanwezigheid op de locatie volgens de getuigen, gezien zijn eigen verklaring dat alleen hij in de Opel Corsa reed, duiden erop dat verdachte van begin af aan bemoeienis had met zowel de inrichting van het lab als de productie. Klaarblijkelijk was hij het aanspreekpunt voor de verhuurder [medeverdachte 2] . De rechtbank beschouwt verdachte daarom als de locatiemanager, die de bovenlaag van de organisatie op de hoogte hield (al dan niet met videobeelden), contact onderhield met de labmedewerkers en hen aanstuurde, en die praktische zaken regelde op de werkvloer.
Ten overvloede overweegt de rechtbank nog dat het niet aannemelijk is dat een organisatie die zich bezig houdt met de productie van harddrugs iemand enkel en alleen op pad stuurt om wat afval weg te brengen en om een keer een filmopname te maken, zoals verdachte heeft verklaard. Een dergelijke organisatie probeert de kring van personen die van het drugslab afweet doorgaans zo beperkt mogelijk te houden, teneinde ontdekking door politie en justitie te voorkomen en daarmee de pakkans te verkleinen.
Conclusie
Gelet op het bovenstaande, in onderlinge samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte ongeveer 20 gram metamfetamine en 4,3 kilogram metamfetaminetartraat heeft geproduceerd (feit 1) en dat hij voorbereidingshandelingen heeft verricht ten behoeve van de productie van BMK en metamfetamine (feit 2).
Voor de kwalificatie medeplegen is vereist dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking, waarin ligt besloten dat verdachte het opzet heeft gehad op zowel de samenwerking als op het gronddelict. Die kwalificatie is alleen gerechtvaardigd als de bewezenverklaarde – intellectuele en/of materiële – bijdrage van de verdachte aan het delict van voldoende gewicht is.
Anders dan de verdediging heeft gesteld, volgt duidelijk uit het dossier dat voor beide feiten tevens het medeplegen kan worden bewezen. Meerdere mensen zijn bij het opzetten van het omvangrijke en professioneel ingerichte drugslab en de productie van de stoffen betrokken geweest, waarbij kan worden gesproken van een nauwe en bewuste samenwerking. Verdachte heeft in dit kader een essentiële uitvoerende rol vervuld.
Voor wat betreft het verweer aangaande het metamfetaminetartraat bij feit 1, overweegt de rechtbank het volgende.
In het rapport van de LFO d.d. 1 mei 2024 wordt onder LFO- [code] , vermeld dat er “in totaal circa 4,3 kg pasta,
vermoedelijkmetamfetamine-L tartraat”, is aangetroffen. Maar in dit rapport is ook de NFI-uitslag vermeld die tevens is opgenomen in de NFI-rapportage van 4 januari 2024, waaruit volgt dat het om metamfetaminetartraat gaat. Het woord ‘vermoedelijk’ is in deze uitslag niet opgenomen. De rechtbank gaat er daarom zonder twijfel van uit dat het hier gaat om metamfetaminetartraat.
Anders dan de verdediging heeft gesteld, volgt uit de bewijsmiddelen, en meer in het bijzonder uit het rapport van de LFO, dat de ter plaatse aangetroffen hardware en chemicaliën zonder meer geschikt waren ter voorbereiding of bevordering van het productieproces van BMK en/of metamfetamine.
De verweren van de verdediging worden verworpen.
4.3.2.2 Feit 3
De rechtbank is van oordeel dat op basis van de bewijsmiddelen wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte ongeveer 84 gram hasj opzettelijk aanwezig heeft gehad.
De verdediging heeft betoogd dat niet vaststaat dat de in de Opel Corsa aangetroffen substantie daadwerkelijk hasj betreft.
De rechtbank heeft hiervoor acht geslagen op de bevindingen van [verbalisant] , die het doosje met de bruine substantie in de auto aantrof. Hij herkende ambtshalve de substantie als hasj, gezien de geur en de textuur hiervan. Nu bovendien verdachte zelf heeft verklaard dat het om hasj ging, heeft de rechtbank geen reden tot twijfel dat het om een andere stof zou gaan. Het verweer treft geen doel.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
feit 1:
in de periode van01 juni 2023 tot en met 10 augustus 2023 te Breda
tezamen en in vereniging met anderen
opzettelijk
heeft bereid en bewerkt
- ongeveer 20 gram metamfetamine
- ongeveer 4,3 kilogram metamfetaminetartraat,
zijnde metamfetamine een middel als bedoeld in de bij
de Opiumwet behorende lijst I;
feit 2:
hij in
de periode van01 juni 2023 tot en met 10 augustus 2023 te Breda
tezamen en in vereniging met anderen om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden en/of te bevorderen, te weten
- het opzettelijk telen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen,
afleveren, verstrekken en/of vervoeren, en/of
- het opzettelijk vervaardigen
van één of meer hoeveelhe(i)d(en) van (een) materia(a)l(en) bevattende
Benzylmethylketon (BMK) en/of Metamfetamine, in elk geval een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van de Opiumwet,
- voorwerpen, vervoermiddelen, stoffen voorhanden heeft gehad, waarvan hij, verdachte
en zijn mededaders wisten dat zij bestemd waren tot het plegen van dat feit,
immers hebben hij en zijn mededaders
opzettelijk daartoe;
(onderde(e)l(en) van) een in werking zijnde productieopstelling, bedoeld
voor de productie van Benzylmethylketon (BMK) en/of Metamfetamine
en/of (een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) (laboratorium)benodigdheden
en/of hardware voorhanden gehad, waaronder:
één of meerdere gemodificeerde industriële reactieketel(s) met
roermotor en roerwerk, inhoud circa 1.000 liter en/of één of meerdere
gemodificeerde industriële reactieketel(s) met roermotor en roerwerk,
inhoud circa 2.050 liter en/of vacuümdestillatieopstelling bestaande uit
één of meerdere zelfbouw destillatieketel(s), destillatiebuis,
opvangtank(s) en vacuümpomp(en) en/of diverse geschakelde 1.000 liter
IBC’s, koolstoffilters en luchtafzuigers ten behoeve van het verwijderen
van dampen-geur en/of 3 gaswassers, industrieel ontwerp en/of 2
verwarmingsmantels met bijbehorend glaswerk, inhoud 20 en 50 liter
en/of 8 centrifuges en/of 2 vriezers en/of 15 metalen pannen in de maat
van 50 t/m 100 liter en/of diverse gasbranders en gasflessen en/of
vacuüm en vloeistofpompen en/of maatbekers, teilen, emmers e.d.;
(een) (grote) hoeveelhe(i)d(en) chemicaliën/grondstoffen voorhanden
gehad, waaronder (ongeveer):
BMK-glycidezuur en/of Natriumzout van BMK-glycidezuur en/of
Methylamine-methanol mengsel en/of Natriumboorhydride en/of
Kwik(II)chloride en/of Mierenzuur en/of Fosforzuur en/of Zoutzuur
en/of Wijnsteenzuur-L en/of Caustic Soda en/of Methanol en/of Aceton;
feit 3:
op 09 augustus 2023 te Breda opzettelijk heeft vervoerd,
een hoeveelheid van ongeveer 84 gram van een gebruikelijk vast mengsel van
hennephars en plantaardige elementen van hennep waaraan geen
andere substanties zijn toegevoegd (hasjiesj), zijnde hasjiesj een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II.
Ten gevolge van een kennelijke omissie in de tenlastelegging, zijn telkens in de eerste regel van het onder feit 1 en 2 tenlastegelegde weggevallen ‘(in) de periode van’.
De rechtbank herstelt deze omissie en leest voormelde zinsnede zoals hiervoor is vermeld. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is verdachte daardoor niet in de verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van
50 maanden met aftrek van het voorarrest en een geldboete van € 30.000,--.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt een deels voorwaardelijke straf op te leggen. Gelet op de beperkte financiële middelen van verdachte en zijn toekomstplannen, acht zij een geldboete niet aan de orde. Zij vraagt in aanmerking te nemen dat het drugslaboratorium klein van opzet was en dat verdachte niet uit financieel oogpunt maar onder druk handelde. Voorts verzoekt zij rekening te houden met de omstandigheden dat hij een goed sociaal netwerk heeft, momenteel hard aan het werk is en hij zijn baan wil behouden. Bovendien neemt hij verantwoordelijkheid voor zijn keuzes. Tot slot is gevraagd om de schorsing van de voorlopige hechtenis niet op te heffen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De ernst van de feiten
Verdachte wordt schuldig bevonden aan het bezit van ongeveer 84 gram hasj. Het zwaartepunt in deze zaak is evenwel de betrokkenheid van verdachte bij het drugslaboratorium aan de [adres 1] . Samen met anderen heeft hij in dit lab ongeveer 20 gram metamfetamine en 4,3 kilogram metamfetaminetartraat vervaardigd en heeft hij voorbereidingen getroffen om op grote schaal BMK en metamfetamine te produceren. Dit zijn ernstige feiten.
Verdachte heeft door zijn handelen als ‘locatiemanager’ een substantiële bijdrage geleverd aan de instandhouding van het internationale drugscircuit. Dit is een wereld van georganiseerde ondermijnende criminaliteit en maatschappelijke ontwrichting, waarin intimidatie, zwaar geweld, corruptie en witwaspraktijken aan de orde van de dag zijn. Alles lijkt voor de criminele organisaties geoorloofd om de gigantische financiële belangen in de drugshandel en -productie te beschermen.
Daarnaast brengen de chemische processen bij de vervaardiging van synthetische drugs ernstige veiligheidsrisico’s met zich mee, omdat die veelal worden uitgevoerd door ‘laboranten’ zonder voldoende kennis en deskundigheid. Soortgelijke risico’s gelden eveneens voor de ongecontroleerde opslag van chemicaliën die nodig zijn voor de productie. Het gevaar voor brand en ontploffingen voor omliggende panden en omwonenden is daarbij aanzienlijk en heeft zich helaas al meermalen verwezenlijkt.
Verder wordt met het dumpen van drugsafval in de natuur forse schade toegebracht aan het milieu en zijn de kosten die de samenleving voor het opruimen van deze chemische afvalstoffen moet ophoesten immens.
De rechtbank heeft tevens oog voor de gebruikers van metamfetamine ofwel crystal meth.
Het is algemeen bekend dat chrystal meth extreem verslavend is en dat het gebruik ervan een destructieve uitwerking kan hebben. Daarbij komt dat verslaafden hun drugsgebruik veelvuldig bekostigen door diefstal of ander crimineel gedrag, waardoor anderen schade en overlast ondervinden.
Zoals verdachte bij de reclassering heeft aangegeven, heeft hij er in het verleden voor gekozen om “snel geld te maken”. De rechtbank gaat er vanuit dat dit ook de enige drijfveer van verdachte in deze zaak is geweest. Hij heeft aldus lak gehad aan alle negatieve effecten voor anderen en voor de maatschappij.
De persoonlijke omstandigheden
Ter zitting is kenbaar gemaakt dat verdachte verantwoordelijkheid neemt, maar de rechtbank onderschrijft dat niet, althans niet volledig. De rechtbank heeft niet het idee gekregen dat verdachte authentiek is. Verdachte heeft gezegd dat hij de knop heeft omgezet, geen contact meer heeft met zijn vrienden en niet meer terug in zijn oude leven wil stappen. Maar dit past niet bij de situatie dat hij geen openheid van zaken heeft gegeven over zijn echte betrokkenheid bij het lab en dat hij probeert zijn aandeel bij de feiten zo klein mogelijk te maken, te bagatelliseren. Het is de vraag of verdachte intrinsiek gemotiveerd is en echt afstand wil nemen van zijn criminele verleden.
De rechtbank houdt rekening met het strafblad van verdachte, waaruit volgt dat hij op
10 november 2023 is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 6 maanden ter zake van een delict uit 2022 dat verband houdt met softdrugs. Kennelijk heeft zijn aanhouding in die zaak geen afschrikkende werking gehad. In tegendeel, een jaar later heeft verdachte zich begeven op het terrein van de productie van harddrugs. Ook dit baart de rechtbank zorgen voor de toekomst. Dit laat echter onverlet dat verdachte een voordeel is misgelopen dat de samenloopbepalingen hem bij gelijktijdige berechting van voormelde drugszaak uit 2023 zouden hebben geboden. Artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht verplicht de rechtbank in een dergelijke situatie om een straf op te leggen met toepassing van deze samenloopbepalingen. De rechtbank houdt hiermee dan ook in het voordeel van verdachte rekening.
De rechtbank heeft kennis genomen van de beschikbare reclasseringsrapportages, met name van het meest recente rapport van 26 april 2025. Hierin wordt beschreven dat verdachte inmiddels als magazijnmedewerker veertig uren per week werkt. Na een eventuele detentieperiode is hij weer welkom bij zijn werkgever. Verdachte woont momenteel bij zijn ouders. Ook na detentie kan hij bij hen terecht, zolang hij op het rechte pad blijft. Verdachte beschouwt dit als de grootste stok achter de deur. Van zijn pro-criminele contacten zou verdachte inmiddels afscheid hebben genomen. Hoewel er sprake is van voormelde beschermende factoren, kan de reclassering het recidiverisico niet inschatten. Verdachte heeft namelijk ook bij de reclassering geen openheid van zaken gegeven. Omdat verdachte tegenover de reclassering heeft aangegeven dat hij eerder welbewust de keuze had gemaakt om snel geld te verdienen, ziet de reclassering geen mogelijkheden om met interventies zijn gedrag te veranderen. Verdachte heeft gezegd zelf geen hulpvragen te hebben.
De reclassering adviseert daarom een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen.
De strafoplegging
De ernst van de feiten laat naar het oordeel van de rechtbank geen andere of lichtere sanctie toe dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Oplegging van een dergelijke straf is noodzakelijk om een voldoende afschrikwekkend effect te bewerkstelligen en recidive te voorkomen. De rechtbank heeft acht geslagen op de straffen die in vergelijkbare zaken zijn opgelegd, mede gezien de omvang en professionele aard van het drugslab en de rol die verdachte daarin heeft gespeeld. De rechtbank komt op een lagere gevangenisstraf uit dan die door de officier van justitie is gevorderd. Zij ziet geen aanleiding om daarnaast een hoge geldboete op te leggen nu uit het dossier niet is gebleken van dure goederen of een luxe levensstijl bij verdachte.
De rechtbank zal verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf van 40 maanden met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
Tot slot heeft de officier van justitie gevorderd bij het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf de schorsing van de voorlopige hechtenis op te heffen. De verdediging heeft verzocht daartoe niet over te gaan.
De rechtbank stelt vast dat de voorlopige hechtenis is geschorst voor onbepaalde tijd. Daaraan lag een beoordeling ten grondslag waarbij de rechtbank de belangen van de samenleving en van verdachte heeft afgewogen en waarbij de belangen van verdachte op dat moment dienden te prevaleren. De rechtbank heeft kennis genomen van de persoonlijke belangen en die bij de beoordeling betrokken. Ten aanzien van het belang van de samenleving overweegt de rechtbank dat zij verdachte schuldig acht aan ernstige strafbare feiten en dat aan hem een forse gevangenisstraf dient te worden opgelegd. Dit vonnis is echter nog niet onherroepelijk nu de mogelijkheid van hoger beroep nog openstaat. Gelet hierop en gezien het feit dat verdachte zich tijdens zijn schorsing aan de voorwaarden heeft gehouden, ziet de rechtbank geen aanleiding om de schorsing op te heffen.

7.Het beslag

7.1
De onttrekking aan het verkeer
De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerpen zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer.
Gebleken is dat feit 3 is begaan met betrekking tot één van deze voorwerpen (hasj) en dat een voorwerp (de sweeper of scanner) kan dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten, dan wel tot de belemmering van de opsporing daarvan.
Verder zijn deze voorwerpen van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan
in strijd is met de wet en/of het algemeen belang.
7.2
De teruggave aan de rechthebbende
De rechtbank zal de teruggave gelasten van het hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen voorwerp aan [rechthebbende] , omdat hij redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt en dit voorwerp niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer.

8.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 36b, 36d, 47, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 3, 10, 10a, 11 en 13a van de Opiumwet zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2:medeplegen van een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de
Opiumwet, voorbereiden en bevorderen door voorwerpen, vervoermiddelen en
stoffen voorhanden te hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen
van dat feit;
feit 3:opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet
gegeven verbod;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 40 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
- verklaart onttrokken aan het verkeer de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
- 84 gram hasj, goednummer 2623698;
- de scanner/sweeper, JJN Digital CAM-GX5, goednummer 2623704;
- gelast de teruggave aan de [rechthebbende] van het inbeslaggenomen voorwerp, te weten
- de personenauto, merk Opel Corsa, [kenteken 1] , kleur grijs, goednummer
2623699.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.E. Dekker, voorzitter, mr. R.J.H. Goossens en
mr. E.G.F. Vliegenberg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D.A.C.M. Roebroeks, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 26 juni 2025.