ECLI:NL:RBZWB:2025:3933
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake omgevingsvergunning voor strijdig gebruik van gronden
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op het verzoek om een voorlopige voorziening van verzoekers tegen de omgevingsvergunning voor het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan voor de bouw van twee woningen op een perceel in [plaats 1]. De vergunning is verleend door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Hulst op 14 maart 2025, en verzoekers hebben hiertegen beroep ingesteld, evenals een verzoek om voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter oordeelt dat het verzoek kennelijk ongegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De voorzieningenrechter stelt vast dat er geen spoedeisend belang is voor het treffen van een voorlopige voorziening, omdat er nog geen vergunning is verleend voor de bouwactiviteit. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af, wat betekent dat verzoekers hun griffierecht niet terugkrijgen en geen vergoeding van proceskosten ontvangen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 6 juni 2025 en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.