ECLI:NL:RBZWB:2025:3906
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een woning en de gevolgen van de uitspraak op bezwaar
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 23 juni 2025, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar behandeld. De heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaak, gelegen aan [adres] te [plaats 2], vastgesteld op € 49.000 per 1 januari 2022. Deze waardevaststelling leidde tot een aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2023. De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt, maar dit werd door de heffingsambtenaar ongegrond verklaard. De rechtbank heeft op 27 mei 2025 de zaak behandeld, waarbij de belanghebbende aanwezig was, maar de heffingsambtenaar niet. De rechtbank heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar niet tijdig de benodigde stukken had ingediend, waardoor de belanghebbende niet adequaat kon reageren. Dit leidde tot de conclusie dat de heffingsambtenaar niet in zijn bewijslast was geslaagd. De rechtbank heeft de waarde van de woning vastgesteld op € 39.000, zoals door de belanghebbende bepleit, en heeft de uitspraak op bezwaar vernietigd. De heffingsambtenaar moet het griffierecht vergoeden en de proceskosten van de belanghebbende, vastgesteld op € 9,10, betalen.