ECLI:NL:RBZWB:2025:3874

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 juni 2025
Publicatiedatum
20 juni 2025
Zaaknummer
C/02/435871 / FA RK 25-2722
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Tempel
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in zorginstelling voor betrokkene met dementie en psychische stoornissen

Op 11 juni 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een rekestprocedure betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een betrokkene, geboren in 1950, in een zorginstelling. Het verzoek is ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) en betreft een machtiging voor een periode van vijf jaar. De rechtbank heeft de zitting met gesloten deuren gehouden, waarbij de betrokkene en haar advocaat aanwezig waren, evenals een verzorgende en een stagiair. De betrokkene heeft aangegeven dat zij haar verblijf in de woonzorgaccommodatie als een gevangenis ervaart en dat haar gezondheid achteruitgaat. De verzorgende heeft verklaard dat bij de betrokkene dementie is gediagnosticeerd, samen met chronische stemmingsproblematiek en afhankelijke persoonlijkheidstrekken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene voor haar zelfverzorging volledig afhankelijk is van 24-uurs zorg en dat er een aanzienlijk risico bestaat op lichamelijk letsel, verwaarlozing en psychische schade. De rechtbank heeft de gevraagde machtiging verleend, maar deze beperkt tot een periode van één jaar, omdat een langere periode niet goed te overzien is gezien het ziektebeeld van de betrokkene. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2025 door mr. Tempel, rechter, en op schrift gesteld op 20 juni 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/435871 / FA RK 25-2722
Datum uitspraak: 11 juni 2025
Beschikking rechterlijke machtiging
op het verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1950 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen betrokkene,
wonende te [plaats] , [accommodatie] ,
advocaat mr. J.J. van 't Hoff te Tilburg .

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 28 mei 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 11 juni 2025. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
  • mevrouw [naam 1] , verzorgende individuele gezondheidszorg.
Tevens was aanwezig de heer [naam 2] , stagiair.

2.Wat vaststaat

De rechtbank heeft een rechterlijke machtiging verleend tot en met 2 juli 2025.

3.Het verzoek

Het CIZ verzoekt de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf voor de duur van 5 jaren te verlenen.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene merkt op dat er in de woonzorgaccommodatie voor haar wordt gezorgd, maar dat afgezien daarvan zij haar verblijf hoofdzakelijk als een gevangenis ervaart. Bovendien vraagt zij zich af wat de reden is van deze opname. Toen zij nog thuis woonde liet zij dagelijks eten aan huis bezorgen en verliep alles zonder problemen. Hier in de woonzorgaccommodatie ligt zij voornamelijk in bed en is zij volledig van haar vrijheid beroofd. Deze situatie maakt haar erg boos en ook verdrietig. Naarmate zij langer in de woonzorgaccommodatie dient te blijven gaat haar gezondheid er alleen maar op achteruit.
4.2.
De verzorgende IG brengt naar voren dat bij betrokkene dementie is gediag-nostiseerd en dat daarnaast sprake is van chronische stemmingsproblematiek en afhankelijke persoonlijkheidstrekken. Hoewel er een aanvraag in behandeling was voor een besluit tot opname en verblijf, als bedoeld in art. 21 Wzd, is sinds betrokkene duidelijk blijk geeft van verzet tegen een opname, alsnog besloten tot het indienen van een verzoek tot het verlenen van een rechterlijke machtiging tot verplichte opname en verblijf. Betrokkene geeft dagelijks meermalen aan dat zij haar verblijf in de woonzorg-accommodatie ervaart als dat zij gevangen wordt gehouden. Zij heeft haar kamer inmiddels zodanig ingericht dat zij haar bed niet of nauwelijks uit hoeft. Haar situatie maakt dat zij door het zorgpersoneel continu moet worden gestimuleerd om tot zelfverzorging en een daginvulling en -structuur te komen. Zonder 24-uurs zorg en sturing loopt betrokkene een aanzienlijk risico op lichamelijk letsel, verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang omdat zij dan haar medicatie niet (op tijd) inneemt en zij vergeet om te eten en/of te drinken. Ook is er een grote kans op psychische schade in de vorm van het oplaaien van depressie als gevolg van agitatie wegens het niet of onvoldoende kunnen reguleren van prikkels. Ten slotte ziet zij risico’s voor de algemene veiligheid van personen en goederen, zodra in geval van over-prikkeling de agitatie van betrokkene naar derden is gericht. Met deze toelichting kan zij achter het verzoek staan.
4.3.
De advocaat van betrokkene voert aan dat zijn cliënt duidelijk is in haar standpunt. Zij kan beslist niet achter de huidige opname staan en zij wil het liefst per direct terugkeren naar huis. Ook vindt zij dat zij niet ziek is en dat zij thuis nog prima zelfstandig kan functioneren. Namens betrokkene stelt hij zich daarom op het standpunt dat het verzoek dient te worden afgewezen.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde rechterlijke machtiging. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
Naar het oordeel van de rechtbank strekken de stukken en de mondelinge behandeling tot de overtuiging dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening samen met een psychische stoornis, te weten dementie, waarschijnlijk Alzheimer type, daarnaast
chronische stemmingsproblemen en afhankelijke persoonlijkheidstrekken. De enkele ontkenning van betrokkene dat zij ziek is geeft de rechtbank geen reden om te twijfelen aan de medische verklaring.
5.3.
Daarnaast blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit de stukken en de mondelinge behandeling dat het door haar stoornis veroorzaakt gedrag van betrokkene leidt tot het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig nadeel in de vorm van:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen.
Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de stukken en de mondelinge behandeling tot de overtuiging strekken dat betrokkene voor haar zelfverzorging en de algemene dagelijkse levensverrichtingen volledig aangewezen is op 24-uurs zorg, toezicht en sturing. Betrokkene onttrekt zich aan de haar geboden zorg en structuur en in geval van overprikkeling vertoont zij geagiteerd gedrag. Bij elkaar schuilt daarin het risico op ernstig nadeel voor betrokkene zelf en voor derden, zoals hiervóór beschreven.
5.4.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Betrokkene verzet zich hiertegen.
5.5.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. Toen betrokkene nog thuis verbleef, accepteerde zij onvoldoende (thuis)zorg. In de huidige zorgaccomodatie, is vrijwillig verblijf niet mogelijk door de wens van betrokkene om te vertrekken.
5.6.
Met inachtneming van het voorgaande zal de rechtbank een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf verlenen. Wel ziet de rechtbank aanleiding om deze in duur te beperken tot een periode van één jaar en het meer dan wel anders verzochte af te wijzen. Gelet op het ziektebeeld van betrokkene is een periode van langer dan één jaar niet goed te overzien, waarbij de belangen van betrokkene dan ook onvoldoende kunnen worden afgewogen.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf voor:
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1950 in [geboorteplaats] ;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 11 juni 2026;
6.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2025 door mr. Tempel, rechter, in aanwezigheid van Baremans, griffier en op schrift gesteld op 20 juni 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.