7.2.In een aanvullend schrijven van 9 december 2020 overweegt [medisch adviseur 2] (naar aanleiding van de hoorzitting in de bezwaarfase) dat op de hoorzitting geen nieuwe medische feiten zijn aangedragen. Op basis van de aanwezige stukken concludeert hij dat eisers beperkingen mogelijk nog kunnen afnemen na onderzoek en behandeling, en dat een blijvende noodzaak voor 24 uur per dag zorg in de nabijheid daarom nog niet kan worden vastgesteld. Dit betekent overigens niet dat eiser met zekerheid weer 100% klachtenvrij zal worden. Misschien verandert zelfs helemaal niets meer, maar dat is pas vast te stellen als eiser zich opnieuw heeft laten onderzoeken en – zo mogelijk – ook heeft laten behandelen. Door de huisarts wordt in de brief van 24 juni 2020 immers gesproken over toename van klachten na het overlijden van eisers moeder, en ook blijkt daaruit dat eiser niet meer wordt behandeld. Het advies aan eiser zich hiertoe tot de huisarts te wenden blijft daarom staan. Dit betekent ook niet dat eiser nu geen zorg nodig heeft. Zijn zus biedt deze zorg nu en dat is een belasting voor haarDit trekt [medisch adviseur 2] niet in twijfel. Het betekent wel dat deze zorg nu niet vanuit de Wlz geboden kan worden, maar elders moet worden gezocht.
Beoordeling door de rechtbank
8. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het onderzoek van het CIZ op een voldoende zorgvuldige wijze plaatsgevonden. Hiertoe overweegt zij dat eiser is gezien op een spreekuur op 29 juli 2020 en is gehoord op een hoorzitting op 8 december 2020. Verder is een (zeer) ruime hoeveelheid (medische) informatie geraadpleegd. De rapporten van de medisch adviseurs van het CIZ zijn verder consistent en concludent, en inzichtelijk gemotiveerd. Het CIZ mocht zich daarom baseren op de rapporten van deze adviseurs.
9. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het CIZ middels de rapporten van haar medisch adviseurs voldoende onderbouwd dat onvoldoende aanknopingspunten bestaan om op 1 januari 2021 aan te nemen dat eiser een blijvende behoefte had aan 24 uur zorg per dag in de nabijheid. De rechtbank hecht daarbij met name belang aan de steekhoudende bespreking van de brieven van eisers huisarts van 24 juni 2020 en 3 augustus 2020, in samenhang met de beschikbare pagina’s uit het rapport van [organisatie] . Eisers gemachtigde wijst in een e-mail van 23 april 2025 erop dat de psychiater van [organisatie] in 2016 stelde dat hij geen belangrijke verbetering of verslechtering verwachtte van het op zijn vakgebied geconstateerde letsel, maar deze enkele opmerking uit 2016 geeft nog geen uitsluitsel over eisers prognose op 1 januari 2021. De rechtbank merkt hierbij op dat in de beschikbare pagina’s van het rapport van [organisatie] is opgenomen dat eisers therapietrouw bij zijn behandeling door psychiater [psychiater 1] te wensen overliet. Eisers gemachtigde stelt in de e-mail van 23 april 2025 verder dat psychiater [psychiater 1] in een brief van 16 april 2013 reeds benoemde dat de prognose minder gunstig was gezien de duur van de klachten, maar [psychiater 1] benoemt in deze brief ook dat eiser zou moeten kunnen genezen van de PTSS en er nog geen optimale behandeling heeft kunnen plaatsvinden. In een latere brief van 29 oktober 2014 merkt [psychiater 1] op:
"Analyse posttraumatische stressstoornis en depressie, nu gedeeltelijk in remissie".
10. De rechtbank stelt vast dat eiser geen informatie heeft overgelegd die erop duidt dat hij ten tijde van de peildatum van 1 januari 2021 was uitbehandeld. De rechtbank wijst er hierbij op dat het CIZ heeft geprobeerd om bij hem meer actuele informatie te krijgen over behandelopties, gelet op een brief van 5 november 2020 aan eisers huisarts. Eisers gemachtigde heeft in beroep wel nog nieuwe medische informatie overgelegd, in de vorm van twee brieven van de neuroloog van 12 september 2023 en 4 december 2023, en een MOCA-protocol van 9 februari 2023. Deze informatie geeft echter geen aanleiding om het standpunt van het CIZ onhoudbaar te achten. De informatie dateert van (ruim) na de peildatum van 1 januari 2021, zoals ook opgemerkt door het CIZ in een brief van 2 september 2024. Nog daargelaten de in die medische informatie gegeven adviezen, kan, anders dan gesteld door eiser in een e-mail van 23 april 2025, de overgelegde medische informatie niet zonder meer worden gerelateerd aan eisers toestand en prognose in 2020. Een conclusie over de blijvendheid van de zorgbehoefte per 1 januari 2021 kan daaruit niet worden afgeleid.