In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 juni 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van het gezag over een minderjarige. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. S.X. Scholten, verzocht om het gezamenlijk gezag met de man te beëindigen en voortaan alleen met het gezag over de minderjarige belast te worden. De man was niet verschenen op de zitting en had sinds mei 2024 geen contact meer gehad met de vrouw of de minderjarige. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man in december 2023 uit het leven van de vrouw en de minderjarige is verdwenen en dat er sindsdien geen communicatie heeft plaatsgevonden. De rechtbank oordeelde dat de man, door zijn afwezigheid en gebrek aan betrokkenheid, niet in staat is om gezagsbeslissingen te nemen. De rechtbank heeft daarom het verzoek van de vrouw toegewezen en het gezamenlijk gezag beëindigd, waarbij het gezag voortaan alleen aan de vrouw toekomt. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat deze onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook in het geval van hoger beroep. De rechtbank heeft tevens gelast dat deze beslissing in het centrale gezagsregister wordt ingeschreven, zodat duidelijk is dat de vrouw alleen het gezag over de minderjarige heeft.