In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 juni 2025, wordt het beroep van eiseres beoordeeld. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de beslissing van het UWV over haar belastbaarheid bij de toekenning van een WIA-uitkering per 29 april 2024. Eiseres stelt dat het UWV niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar, ingediend op 18 juni 2024. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat het UWV de beslistermijn heeft overschreden. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) zonder zitting uitspraak gedaan. De rechtbank bepaalt dat het UWV binnen twee weken na deze uitspraak alsnog een besluit moet nemen. De rechtbank wijst op de noodzaak van zorgvuldige besluitvorming en geeft het UWV een termijn van zes weken om te beslissen op het bezwaar. Tevens wordt een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt het griffierecht vergoed, maar heeft geen proceskosten gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.