ECLI:NL:RBZWB:2025:3828
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-waarde woning en aanslag onroerendezaakbelastingen
Op 19 juni 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak over de WOZ-waarde van een woning en de daarop gebaseerde aanslag onroerendezaakbelastingen (OZB). De belanghebbende, eigenaar van een vrijstaande woning in [plaats], had beroep aangetekend tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Goes, die de waarde van de woning op 1 januari 2022 had vastgesteld op € 474.000. De heffingsambtenaar had het bezwaar van de belanghebbende afgewezen, waarna de rechtbank de zaak op 14 mei 2025 heeft behandeld.
De rechtbank heeft beoordeeld of de vastgestelde waarde van de woning en de aanslag OZB niet te hoog zijn. De belanghebbende stelde dat de waarde € 453.000 moest zijn, terwijl de heffingsambtenaar de waarde verdedigde op € 474.000. De rechtbank concludeerde dat de heffingsambtenaar voldoende onderbouwing had gegeven voor de vastgestelde waarde, onder andere door gebruik te maken van vergelijkingsmethoden en referentiewoningen. De rechtbank oordeelde dat de referentiewoningen voldoende vergelijkbaar waren en dat de heffingsambtenaar rekening had gehouden met de verschillen tussen de woningen.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond, waardoor de waardebeschikking en de aanslag OZB in stand blijven. De belanghebbende kreeg geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak werd openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.