ECLI:NL:RBZWB:2025:3827
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep in bestuursrechtelijke zaak
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 19 juni 2025 wordt het verzet van de opposant tegen een eerdere uitspraak van 17 maart 2025 behandeld. In die eerdere uitspraak werd het beroep van de opposant niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet op tijd was betaald. De opposant diende zijn verzetschrift in op 3 april 2025, zonder verzoek om een zitting. De rechtbank beoordeelt of de eerdere uitspraak terecht was en of er gronden zijn voor het verzet. De rechtbank concludeert dat het verzet gegrond is. De reden voor de niet-ontvankelijkheid was dat de rechtbank had geoordeeld dat het griffierecht niet tijdig was betaald, maar de opposant voert aan dat hij niet op de hoogte was van de verkorte termijn voor betaling. De rechtbank stelt vast dat de opposant pas na ontvangst van de ontvangstbevestiging van zijn beroepschrift op de hoogte was van de versnelde behandeling en de verkorte termijn. Hierdoor is er een verontschuldiging voor de late betaling van het griffierecht. De rechtbank oordeelt dat de eerdere uitspraak ten onrechte is gedaan zonder zitting en dat het verzet gegrond is. De uitspraak van 17 maart 2025 vervalt en het onderzoek wordt hervat in de stand waarin het zich bevond voor die uitspraak. De rechtbank zal de opposant een nieuwe nota griffierecht sturen, zodat een inhoudelijke beoordeling van het beroep kan plaatsvinden.