Op 19 juni 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte. De zaak betreft meerdere feiten die op 10 september 2023 hebben plaatsgevonden, waarbij de verdachte de borsten van een minderjarig meisje heeft betast, een afbeelding heeft gemaakt van het geslachtsdeel van een minderjarige jongen en openlijk geweld heeft gepleegd tegen beide minderjarigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, ondanks de ernst van de feiten, niet onvoorwaardelijk moet worden gestraft, gezien de positieve ontwikkeling die hij heeft doorgemaakt en de ondersteuning van zijn vader. De rechtbank heeft een werkstraf van 80 uren opgelegd, alsook een voorwaardelijke jeugddetentie van 3 weken met een proeftijd van 2 jaar en bijzondere voorwaarden. De zaak is inhoudelijk behandeld met gesloten deuren, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De rechtbank heeft de bewezenverklaring van de feiten als volgt geformuleerd: de verdachte heeft de eerbaarheid van het meisje aangetast, beschikt over een afbeelding van seksuele aard van de jongen en heeft openlijk geweld gepleegd tegen beide slachtoffers. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlasteleggingen die niet bewezen konden worden.