4.3.2De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Feiten en omstandigheden
Op grond van de bewijsmiddelen en wat op zitting is besproken, stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
Overlijden [slachtoffer]
Verdachte is de dochter van [slachtoffer] . [slachtoffer] is in de avond van 24 maart 2023 op [adres] , nabij een aldaar staand onbewoond pand in het buitengebied van [locatie 1] , overleden aan de gevolgen van zes steekletsels aan de hals en de borst. Naast deze letsels was er ernstig hoofdletsel door hevige stomp botsende krachtinwerkingen. Er is eerst met een zwaar voorwerp verschillende keren tegen het hoofd van [slachtoffer] geslagen. Daarna is er verschillende keren in zijn hals en borst gestoken met een mes. Verdachte en [medeverdachte] hadden ten tijde van de dood van [slachtoffer] een affectieve relatie. Beiden zijn die avond op [adres] aanwezig geweest. Verdachte is samen met haar vader in zijn Volkswagen Golf van hun woning naar de [adres] gereden. Zij zijn daar om 21:21:29 uur aangekomen. [medeverdachte] is daar met zijn Citroën C1 om 21:24:01 uur aangekomen en heeft zijn auto langs de weg in de berm geparkeerd. Om 21:27:43 uur arriveerde [getuige 1] op [adres] . [medeverdachte] stond op dat moment vlakbij zijn auto en verdachte stond iets verderop bij de auto van haar vader. [getuige 1] en [medeverdachte] hadden een kort gesprek, waarna [medeverdachte] in zijn auto is gestapt en is weggereden. Op het moment dat [getuige 1] met zijn telefoon een foto wil maken van het kenteken van de auto waarin [medeverdachte] is weggereden, heeft verdachte aan de arm van [getuige 1] getrokken en gezegd dat er nog iemand lag. [getuige 1] heeft hierdoor geen foto kunnen maken van het kenteken. [getuige 1] zag daarna bij de auto van [slachtoffer] een man op de grond liggen die niet meer bewoog en zag dat zijn hele gezicht kapot was. Verdachte is met getuige [getuige 1] op [adres] achtergebleven. Zij hebben de politie gebeld, waarna deze ter plaatse is gekomen.
Afspraak [adres]
[slachtoffer] is met verdachte naar de [adres] in [locatie 1] gereden naar aanleiding van een telefoontje van [medeverdachte] . [medeverdachte] heeft [slachtoffer] om 19:07 uur gebeld en met hem een afspraak gemaakt om aan hem later op de avond, op [adres] in [locatie 1] , oud ijzer te verkopen. Deze afspraak maakte [medeverdachte] onder de [bijnaam] en met een telefoonnummer dat hij die middag om 17:37 uur voor het eerst had geactiveerd. Om 20:08 uur heeft [medeverdachte] [slachtoffer] gebeld dat de afspraak wat later dan besproken zou kunnen plaatsvinden en om 20:54 uur heeft hij nogmaals gebeld om te zeggen dat hij kort erna op de [adres] zou kunnen zijn.
Verdachte wist dat [medeverdachte] (onder de [bijnaam] ) een afspraak met haar vader zou maken. Verdachte wist bovendien dat haar vader zeer geïnteresseerd was in oud ijzer. Zij was ervan op de hoogte dat deze afspraak zou plaatsvinden op een afgelegen plek en heeft ervoor gezorgd dat zij bij die afspraak aanwezig was.
Periode voor en na overlijden [slachtoffer]
Verdachte en [medeverdachte] hebben op 21 februari 2023 een gesprek gehad op Snapchat, waarin (onder meer) werd gesproken over het doodsteken / doden van [slachtoffer] .
[medeverdachte] heeft op 21 maart 2023 een mes gekocht. Hij heeft dit mes online besteld onder de [bijnaam] . Het mes is op 22 maart 2023 bij [medeverdachte] thuis bezorgd. De samenstelling van het staal en de coating van dit mes komen overeen met die van het mes waarmee [slachtoffer] is doodgestoken.
Op de dag van de dood van [slachtoffer] hebben verdachte en [medeverdachte] tussen 13:01 uur en 20:44 uur 22 keer telefonisch contact met elkaar gehad. In totaal hebben zij bijna vier uur met elkaar gebeld.
[medeverdachte] is in de middag van 24 maart 2023, rond 14:30 uur, in de omgeving van en op de [adres] geweest. Ook op dat moment hebben verdachte en [medeverdachte] met elkaar gebeld.
[medeverdachte] heeft diezelfde middag een wasmachinemotor gekocht via Marktplaats. Deze wasmachinemotor is later aangetroffen in de kofferbak van de Volkswagen Golf van [slachtoffer] . Daarnaast heeft [medeverdachte] die middag een paar schoenen gekocht.
[medeverdachte] heeft na de dood van [slachtoffer] , op 25 maart 2023 rond 06:00 uur in de ochtend kleding en de eerder genoemde nieuwe schoenen weggegooid in een vuilcontainer vlakbij zijn huis. Op deze kleding en op één schoen is bloed van [slachtoffer] aangetroffen. Ook is er bloed van [slachtoffer] aangetroffen in de auto van [medeverdachte] op de bodemmat van de kofferbak en op de greep van de kofferbak.
Vonnis [medeverdachte]
Bij vonnis van deze rechtbank van 24 januari 2025 is [medeverdachte] wegens medeplegen van moord veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 jaar, met aftrek van het voorarrest.
Afbeeldingen op de telefoon van verdachte
Bij onderzoek van de telefoon van verdachte heeft de politie in de webhistory van het toestel verschillende afbeeldingen aangetroffen die samen beschouwd - kort gezegd - betrekking hebben op het overlijden van een vader en die op 24 maart 2023 tussen 07:01 uur en 23:23 uur op het toestel tevoorschijn zijn gekomen.
Door de verdediging is aangevoerd dat verdachte niet bewust heeft gezocht naar afbeeldingen die het overlijden van een vader betreffen. De kans bestaat dat de afbeeldingen met die strekking op haar telefoon terecht zijn gekomen of zijn ingeladen nadat verdachte op 24 maart om 07:01 uur een zoekterm heeft gebruikt die niet ziet op het overlijden van een vader, maar bijvoorbeeld het missen van een vader. De afbeeldingen zijn later, zonder een op het bekijken van de afbeeldingen gerichte gedraging van verdachte op de telefoon tevoorschijn gekomen, bijvoorbeeld doordat verdachte een website heeft bezocht of door het verversen van een website op de achtergrond van de telefoon, zo voert de verdediging aan.
De rechtbank stelt allereerst vast dat de telefoon waarop de afbeeldingen zijn aangetroffen, de telefoon van verdachte is. Verdachte heeft op de zitting verklaard dat niemand anders van deze telefoon gebruik maakt. Verdachte is dan ook de enige gebruiker van de telefoon. Uit het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] van 19 juli 2023 blijkt dat er op 24 maart 2023 op meerdere momenten tussen 07:01 uur en 23:23 uur (waarvan een groot deel nog voor het overlijden van [slachtoffer] ) specifieke afbeeldingen in de webhistory van de telefoon tevoorschijn zijn gekomen bij het internet- en applicatiegebruik. Het is dus niet zo dat er op één moment, op één bepaald tijdstip, meerdere afbeeldingen tevoorschijn zijn gekomen. De afbeeldingen die tevoorschijn zijn gekomen op die verschillende momenten, hebben steeds als gemeenschappelijk thema: vader, overlijden en verlies. Daarnaast zijn die afbeeldingen tevoorschijn gekomen bij gebruik van het internet of applicaties door verdachte en daarom niet ‘automatisch’. De rechtbank gaat er gelet op het feit dat die soortgelijke afbeeldingen op verschillende momenten gedurende de hele dag (van 07:01 uur tot en met 23:23 uur) bij gebruik van het internet of applicatiegebruik tevoorschijn zijn gekomen, van uit dat verdachte die afbeeldingen op al die momenten bewust heeft bekeken.
Daarbij komt dat er ook een aantal dagen eerder, namelijk op 18 maart 2023, een soortgelijke afbeelding is aangetroffen op de telefoon van verdachte. Verdachte heeft dus ook op die dag een soortgelijke afbeelding bekeken. Het is toen bij één afbeelding gebleven. Het verweer dat de afbeeldingen op 24 maart 2023 op de telefoon van verdachte terecht zijn gekomen door het onbedoeld inladen dan wel verversen via internet gaat alleen daarom al niet op, omdat dat anders ook op 18 maart 2023 was gebeurd.
Door de verdediging is een voorwaardelijk verzoek gedaan tot nader onderzoek naar de vraag hoe deze afbeeldingen op de telefoon van verdachte tevoorschijn zijn gekomen. De rechtbank wijst dit verzoek af. Zij acht zich gelet op hetgeen hierboven is overwogen voldoende voorgelicht en ziet geen noodzaak om nader onderzoek te laten doen naar de afbeeldingen, ook niet naar de vraag of verdachte hiervoor specifieke zoektermen heeft gebruikt.
Opzet en voorbedachten rade
Zoals hiervoor is vastgesteld, hebben verdachte en [medeverdachte] op 21 februari 2023 een Snapchatgesprek gevoerd over de dood van de vader van verdachte. Verdachte heeft op de zitting over dit gesprek verklaard dat er inderdaad gesproken werd over het doden van haar vader, maar dat dit gesprek heeft plaatsgevonden toen zij boos was op haar vader waardoor zij bepaalde dingen heeft gezegd uit emotie en in een opwelling. Zij had, zo begrijpt de rechtbank haar verklaring, niet echt de bedoeling om haar vader om te brengen.
De rechtbank volgt verdachte hier niet in. In het Snapchatgesprek bericht verdachte dat er maar één optie is en dat ‘het’ opgelost moet worden. Ook geeft zij aan dat zij het anders zelf doet. Verdachte en [medeverdachte] weten kennelijk allebei wat deze ene optie is, want [medeverdachte] reageert met de mededeling dat hij ook al tot die conclusie was gekomen en dat hij verdachte ermee wil helpen. Hij doet vervolgens suggesties om de vader van verdachte om het leven te brengen, waarna verdachte en [medeverdachte] communiceren over concrete manieren om de vader van verdachte te doden.
Uit de inhoud van het Snapchatgesprek volgt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte en [medeverdachte] al eerder, in een periode voorafgaand aan het gesprek van 21 februari 2023, het ombrengen van haar vader als oplossing voor de door verdachte met haar vader ondervonden problemen, hebben besproken. Uit de inhoud blijkt verder dat concrete manieren worden genoemd om haar vader om te brengen. Ook blijkt hieruit dat geen sprake is van een idee dat in een opwelling tot stand is gekomen, maar blijkt van de daadwerkelijke bedoeling van verdachte en [medeverdachte] om een manier te vinden om haar vader van het leven te beroven. Dat dit gesprek aldus moet worden uitgelegd, vindt bevestiging in de omstandigheid dat [medeverdachte] een dag na dit gesprek, op 22 februari 2023 via Google zoekt op de woorden ‘koolmonoxide’, ‘koolmonoxidevergiftiging’ en ‘welke apparaten geven koolmonoxide af’.
Op 21 maart 2023 heeft [medeverdachte] een mes gekocht en op 24 maart 2023 schoenen en een wasmachinemotor. De rechtbank is van oordeel dat de aankoop van dit mes, de schoenen en de wasmachinemotor moeten worden gezien als het treffen van voorbereidingen voor de uitvoering van het plan om [slachtoffer] te doden. Het moment dat [medeverdachte] in de middag van 24 maart 2023, rond 14:30 uur, in de omgeving van en op de [adres] is geweest, kwalificeert de rechtbank als het rijden van een voorverkenningsroute en merkt de rechtbank derhalve ook aan als een voorbereidingshandeling.
Zoals de rechtbank hiervoor heeft geoordeeld, heeft verdachte op 24 maart 2023 op meerdere momenten afbeeldingen (in totaal 44 keer) bekeken, welke afbeeldingen met onder meer de volgende teksten worden aangeduid:
Lieve papa, ik wou dat je bij me was;
Je vader is er niet meer;
Mijn overleden vader;
Mijn laatste dag bij pap;
Vaderdag .. graag zou ik mijn vader laten terugkomen.
Verdachte begon al om 07:01 uur in de ochtend met het bekijken van deze afbeeldingen. Dit terwijl haar vader op dat moment nog leefde. Ook toen verdachte bij haar vader in de auto zat op weg naar de afspraak op de [adres] , heeft zij dergelijke afbeeldingen bekeken.
Op 24 maart 2023 hebben verdachte en [medeverdachte] gedurende de hele dag intensief telefonisch contact met elkaar hebben gehad. Zoals hiervoor is vastgesteld, hebben zij die dag 22 keer met elkaar gebeld en in totaal bijna vier uur lang met elkaar gesproken. Naar het oordeel van de rechtbank zijn dit overleg- en afstemmomenten geweest. Deze gesprekken vonden immers onder meer plaats op het moment dat [medeverdachte] op voorverkenning was in de omgeving van en op [adres] , vrijwel direct nadat hij de schoenen had gekocht en direct nadat [medeverdachte] als [bijnaam] met de vader van verdachte had gebeld om een afspraak met hem te maken. Ook op het moment dat verdachte na haar werk bij een taxibedrijf thuis bij haar ouders arriveert, heeft zij contact met [medeverdachte] . Zij heeft erop aangestuurd dat zij
– conform plan – samen op de [adres] zouden zijn en heeft voorkomen dat haar moeder in haar plaats mee zou gaan naar de afspraak.
De rechtbank leidt uit de bewijsmiddelen en meer in het bijzonder het hiervoor genoemde Snapchatgesprek, het intensieve telefooncontact op 24 maart 2023 en het bekijken door verdachte van de afbeeldingen over het overlijden van een vader af, dat [medeverdachte] en verdachte op enig moment na het Snapchatgesprek een concreet plan hebben gemaakt om haar vader om te brengen, welk plan bestond in het fingeren van een afspraak om oud ijzer te verkopen op een afgelegen plaats waar [slachtoffer] met een mes zou worden gedood. Verdachte en [medeverdachte] hebben elkaar steeds op de hoogte gesteld van hun gedragingen met het oog op het ombrengen van [slachtoffer] en hebben die gedragingen op elkaar afgestemd. Doordat verdachte tevens contact hield met haar vader en moeder, heeft zij in feite de afspraak met haar vader op de [adres] geregisseerd. Verdachte heeft zich met name tijdens de autorit geruime tijd kunnen bezinnen over het voorgenomen plan om haar vader om het leven te brengen. Zij heeft zich evenwel op geen enkel moment van het voornemen gedistantieerd. Integendeel, zij heeft tot het laatste moment afbeeldingen over het overlijden van een vader bekeken.
De verklaring van verdachte dat zij niet wist dat [medeverdachte] haar vader om het leven zou brengen en dat zij ervan uitging dat [medeverdachte] hem slechts wilde confronteren met zijn gedrag tegen haar en hem in kennis wilde stellen van hun relatie, is in strijd met de bewijsmiddelen. Bovendien valt niet in te zien – en verdachte heeft daarvoor ook geen afdoende verklaring gegeven – waarom een gesprek dat volgens verdachte tussen [medeverdachte] en haar vader zou worden gevoerd, zou moeten plaatsvinden bij een verlaten boerderij in het donker op het platteland van [locatie 1] .
De rechtbank concludeert dat verdachte [slachtoffer] opzettelijk en met voorbedachte raad heeft gedood.
Medeplegen
De rechtbank kan niet met voldoende zekerheid vaststellen of verdachte of [medeverdachte] de geweldshandelingen tegen haar vader heeft verricht, dan wel dat zij dit beiden hebben gedaan. Naar het oordeel van de rechtbank kan dit voor de bewezenverklaring van medeplegen in het midden blijven.
Uit het voorgaande blijkt dat verdachte en [medeverdachte] beiden intensief en bewust hebben samengewerkt om [slachtoffer] van het leven te beroven en dat beiden daaraan een substantiële, onmisbare bijdrage hebben geleverd. Niet alleen zijn zij beiden betrokken geweest bij het beramen van de dood van [slachtoffer] , ook zijn zij beiden betrokken geweest bij de voorbereidingen daarop en de uitvoering van het plan. Verdachte heeft daarnaast geprobeerd te voorkomen dat [medeverdachte] als mededader zou worden geïdentificeerd door in eerste instantie te verklaren dat zij niet wist wie de persoon was met wie haar vader had afgesproken en door te beletten dat de [getuige 1] een foto kon maken van het kenteken van de auto waarin [medeverdachte] is weggereden. Zij heeft contacten met [medeverdachte] in haar telefoon verwijderd en de met hem gevoerde gesprekken gewist. Gelet op de bijdrage van zowel verdachte als [medeverdachte] , is sprake van medeplegen.
Conclusie
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen met [medeverdachte] op 24 maart 2023 schuldig heeft gemaakt aan de moord op [slachtoffer] .
De verdediging heeft in het pleidooi de betrouwbaarheid van de getuigenverklaringen van [getuige 2] , [getuige 3] , [getuige 4] , [getuige 5] en [getuige 6] betwist. De rechtbank is op dit verweer niet ingegaan omdat deze verklaringen niet voor het bewijs zijn gebruikt.