ECLI:NL:RBZWB:2025:3803

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 mei 2025
Publicatiedatum
18 juni 2025
Zaaknummer
25-005408
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning schadevergoeding ex artikel 530 en 533 Sv aan gewezen verdachte

Op 20 mei 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg, uitspraak gedaan in een verzoekschrift tot schadevergoeding op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De verzoekster, geboren in 1995, had een verzoek ingediend voor een schadevergoeding ten laste van de Staat. De officier van justitie, mr. C.P.G. Tax, heeft in een schriftelijke reactie aangegeven dat het verzoek kan worden toegewezen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen verschil van mening was tussen de verzoekster en de officier van justitie, waardoor een pro-formabehandeling van het verzoekschrift mogelijk was zonder dat de verzoekster en haar advocaat in raadkamer hoefden te verschijnen.

Tijdens de openbare raadkamer op 20 mei 2025 is het verzoek behandeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel. Op basis van artikel 530 Sv heeft de rechtbank de bevoegdheid om het verzoek in behandeling te nemen, aangezien de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank zou worden vervolgd. De rechtbank heeft de kosten van rechtsbijstand en de kosten voor het indienen van het verzoekschrift beoordeeld en deze als billijk bevonden.

De rechtbank heeft besloten om een schadevergoeding toe te kennen van in totaal € 1.218,58, bestaande uit € 878,58 voor kosten van rechtsbijstand en € 340,00 voor de indiening van het verzoekschrift. Deze beslissing is genomen door mr. L.W. Louwerse en is op 23 mei 2025 uitgesproken in een openbare zitting. Tegen deze beslissing kan binnen veertien dagen door het Openbaar Ministerie en binnen een maand door de verzoekster hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
parketnummer : 02-390382-24
raadkamernummer : 25-005408
datum : 20 mei 2025
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het verzoek op grond van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[verzoekster],
geboren op [geboortedag] 1995 te [geboorteplaats] ([land]),
woonplaats kiezende ten kantore van Van Asselt & Broere Strafrechtadvocaten, Molenstraat 10, 4701 JS Roosendaal,
hierna te noemen: de verzoekster.

1.De procedure

De procedure blijkt onder meer uit de volgende stukken:
 het op 27 februari 2025 bij de griffie ingediende verzoekschrift dat strekt tot toekenning van een vergoeding
ex artikel 530 Svten laste van de Staat voor een bedrag van:
  • € 878,58, voor vergoeding van kosten rechtsbijstand;
  • € 340,00 als forfaitaire vergoeding voor het opstellen en indienen van het verzoekschrift dan wel € 680,00 bij behandeling van het verzoekschrift in raadkamer;
  • de kennisgeving sepot van 9 december 2024;
  • de schriftelijke reactie van de officier van justitie;
  • de overige stukken in het raadkamerdossier.
Namens verzoekster is verzocht een vergoeding van bovengenoemde schade toe te wijzen.
De officier van justitie heeft zich in de schriftelijke reactie op het standpunt gesteld dat het verzoek kan worden toegewezen.
De rechtbank heeft voorafgaand aan de behandeling vastgesteld dat er geen verschil bestaat tussen het standpunt van verzoekster in het verzoekschrift en de reactie van de officier van justitie. Hierover is contact opgenomen met de advocaat en de officier van justitie. Verzoekster en officier van justitie hebben ingestemd met een pro-formabehandeling van het verzoekschrift, waarbij verzoekster en de advocaat niet in raadkamer hoeven te verschijnen.
Op 20 mei 2025 heeft het onderzoek door de openbare raadkamer plaatsgevonden. Hierbij was de officier van justitie, mr. C.P.G. Tax, aanwezig. Verzoekster en de advocaat zijn hierbij niet verschenen.

2.De beoordelingDe zaak is geëindigd zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.

De rechtbank is bevoegd om het verzoek in behandeling te nemen omdat de zaak in feitelijke aanleg bij de rechtbank zou worden vervolgd.
Op grond van artikel 530 Sv wordt aan een gewezen verdachte een vergoeding toegekend, tenzij de raadsman was toegevoegd.
Artikel 534 lid 1 Sv bepaalt dat de toekenning van een schadevergoeding steeds plaatsheeft, als en voor zover daartoe naar het oordeel van de rechter gronden van billijkheid aanwezig zijn. Bij deze beoordeling worden alle omstandigheden in aanmerking genomen.
Het verzochte bedrag aan kosten van rechtsbijstand ter hoogte van
€ 878,58is in voldoende mate onderbouwd en komt de rechtbank billijk voor. De rechtbank zal dit bedrag toewijzen.
Voor de kosten verbonden aan de indiening van het verzoekschrift wordt het forfaitaire bedrag van
€ 340,00toegekend.

3.De beslissing

De rechtbank:
wijst het verzoek tot toekenning van een vergoeding ex artikel 530 Sv toe tot een bedrag van
€ 1.218,58, bestaande uit:
- € 878,58 aan kosten van rechtsbijstand;
- € 340,00 de kosten verbonden aan de indiening van het verzoekschrift in raadkamer;
bepaalt dat een bedrag van
€ 1.218,58zal worden overgemaakt op rekeningnummer [rekeningnummer] ten name van Van Asselt & Broere Strafrechtadvocaten onder vermelding van “[kenmerk]”.
Deze beslissing is op 23 mei 2025 genomen door mr. L.W. Louwerse, rechter, in tegenwoordigheid van mr. A.S.S. Fanis, griffier, en is uitgesproken op de openbare zitting van 23 mei 2025.
De griffier is niet in staat deze beslissing mede te ondertekenen.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na de dagtekening van de beslissing en door verzoeker binnen een maand na de betekening van de beslissing hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof te ’s-Hertogenbosch.