ECLI:NL:RBZWB:2025:3801

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 mei 2025
Publicatiedatum
18 juni 2025
Zaaknummer
25-004858
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beslissing over klaagschrift beslag ex artikel 552a Sv

Op 20 mei 2025 vond de behandeling van het klaagschrift plaats in de raadkamer van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg. De klager, vertegenwoordigd door zijn raadsman mr. D.T. Stoof, had een klaagschrift ingediend met het verzoek tot opheffing van het beslag en teruggave van een in beslag genomen geldbedrag van € 1.445,-. De officier van justitie, mr. C.P.G. Tax, was aanwezig en stelde dat de klager niet-ontvankelijk verklaard diende te worden, omdat het in beslag genomen geldbedrag reeds was teruggegeven aan de klager. De rechtbank heeft vastgesteld dat het beslag op grond van artikel 94 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) al was geëindigd, aangezien het geldbedrag was teruggegeven. Hierdoor werd de klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag. De beslissing werd genomen op 23 mei 2025 door mr. L.W. Louwerse, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S.S. Fanis, griffier, en werd uitgesproken tijdens de openbare zitting op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
raadkamernummer : 25-004858
datum : 20 mei 2025
beslissing van de enkelvoudige raadkamer op het beklag op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van:
[klager],
geboren op [geboortedag] 2004 te [geboorteplaats],
woonplaats kiezende ten kantore van mr. D.T. Stoof, Spinveld 12, 4815 HS Breda,
hierna te noemen: de klager.

1.De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende stukken:
  • de kennisgeving van inbeslagneming op grond van artikel 94 Sv, waaruit blijkt dat op 10 februari 2025 onder klager een geldbedrag ter hoogte van € 1.445,- in beslag is genomen;
  • het klaagschrift op grond van artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv), ingediend op 20 februari 2025 ter griffie van deze rechtbank;
  • de reactie van de officier van justitie en
  • de overige stukken uit het bijbehorende raadkamerdossier met voornoemd raadkamernummer.
Op 20 mei 2025 heeft het onderzoek door de raadkamer plaatsgevonden. Hierbij is de officier van justitie mr. C.P.G. Tax gehoord.
De raadsman, mr. D.T. Stoof, en klager zijn behoorlijk opgeroepen, maar niet bij de behandeling van het klaagschrift verschenen.
Het klaagschrift strekt tot opheffing van het beslag met last tot teruggave aan de klager.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat klager niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in diens beklag, nu het in beslag genomen geldbedrag reeds is teruggegeven aan klager.

2.De beoordeling

De raadkamer van de rechtbank is bevoegd tot afdoening van het klaagschrift. Het klaagschrift is tijdig ingediend.
De rechtbank stelt vast dat het beslag gelegd op grond van artikel 94 Sv al is geëindigd, omdat het inbeslaggenomen geldbedrag reeds is teruggeven aan klager, althans dat een last tot teruggave is gegeven. De rechtbank zal klager niet-ontvankelijk verklaren in zijn beklag.

3.De beslissing

De rechtbank verklaart klager niet-ontvankelijk in het beklag.
Deze beslissing is op 23 mei 2025 genomen door mr. L.W. Louwerse, rechter, in tegenwoordigheid van mr. A.S.S. Fanis, griffier, en is uitgesproken op de openbare zitting van 23 mei 2025.
De griffier is niet in staat deze beslissing mede te ondertekenen.
INFORMATIE RECHTSMIDDEL
Tegen deze beslissing kan door het Openbaar Ministerie binnen veertien dagen na dagtekening van deze beslissing en door de klager binnen veertien dagen na de betekening van deze beslissing
beroep in cassatieworden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden te 's-Gravenhage (artikel 552d lid 2 Wetboek van Strafvordering).