In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld, omdat het UWV volgens haar niet op tijd heeft beslist op de aanvraag van 25 april 2023 tot herbeoordeling van haar (ex-)werknemer op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De rechtbank doet uitspraak zonder zitting, omdat het beroep kennelijk gegrond is. Dit is mogelijk op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank stelt vast dat het UWV niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van acht weken heeft beslist op de aanvraag. Eiseres heeft het UWV op 2 november 2023 in gebreke gesteld, waarna de termijn van twee weken is verstreken zonder dat er een besluit is genomen. De rechtbank oordeelt dat het UWV alsnog een besluit moet nemen en legt een termijn van vier maanden op voor het nemen van dit besluit, rekening houdend met de capaciteitsproblemen bij het UWV.
Daarnaast legt de rechtbank een dwangsom op van € 100,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt gelijk, en het UWV moet het griffierecht en de proceskosten aan eiseres vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. M. Snoeks, rechter, en is openbaar gemaakt op 19 juni 2025.