ECLI:NL:RBZWB:2025:3778

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
18 juni 2025
Publicatiedatum
18 juni 2025
Zaaknummer
02-001891-00
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege

Op 18 juni 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een betrokkene, geboren in 1955, die momenteel verblijft in een tbs-kliniek. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de tbs met twee jaar toegewezen. De betrokkene is eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar en tbs met verpleging van overheidswege wegens een poging tot doodslag. De tbs is op 11 juni 2002 aangevangen en is laatstelijk verlengd op 2 juni 2023.

Tijdens de zitting op 4 juni 2025 zijn de officier van justitie, mr. P. Emmen, en de raadsman, mr. E. Boskma, gehoord. Ook is een deskundige van de tbs-kliniek, [naam 3], gehoord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een schizofreniespectrumstoornis, een antisociale persoonlijkheidsstoornis en verslaving aan cocaïne, alcohol en cannabis, maar dat hij momenteel in remissie is. De deskundigen hebben geadviseerd om de tbs te verlengen, omdat het recidiverisico hoog blijft zonder de structuur van de tbs.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de verlenging van de tbs noodzakelijk is om de veiligheid van anderen te waarborgen. De betrokkene heeft positieve ontwikkelingen doorgemaakt, maar er is nog steeds behoefte aan zorg en toezicht. De rechtbank heeft de termijn van de tbs met twee jaar verlengd, met de overweging dat de behandeling en resocialisatie meer tijd in beslag zal nemen dan de resterende tijd bij een kortere verlenging. De beslissing is genomen in het belang van de veiligheid van de samenleving en de betrokkene zelf.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02-001891-00
beslissing van de meervoudige kamer van 18 juni 2025
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van
[betrokken]
geboren op [geboortedag] 1955 te [geboorteplaats] , [land]
thans verblijvende in [tbs-kliniek] , [afdeling]

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- het rapport van GZ-psycholoog [naam 1] van 18 februari 2025;
- het rapport van psychiater [naam 2] van 28 februari 2025;
- het rapport van [tbs-kliniek] van 17 april 2025;
- de vordering van de officier van justitie van 24 april 2025, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met twee jaar.

2.De procesgang

Bij arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 19 oktober 2001is betrokkene in hoger beroep veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee jaar en tbs met verpleging van overheidswege wegens een poging tot doodslag.
De rechtbank constateert dat het hier gaat om een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De tbs is op 11 juni 2002 aangevangen, waarvan de termijn laatstelijk bij beslissing van 2 juni 2023 van deze rechtbank is verlengd met twee jaar.
Tijdens het onderzoek ter zitting op 4 juni 2025 is de officier van justitie, mr. P. Emmen, gehoord. Ook is betrokkene gehoord, bijgestaan door raadsman mr. E. Boskma, advocaat
te Alkmaar. Verder is [naam 3] , hoofd behandeling/GZ-psycholoog bij de tbs-kliniek, als deskundige gehoord.

3.Het advies van de tbs-kliniek

Uit het rapport van de tbs-kliniek leidt de rechtbank af dat betrokkene is gediagnostiseerd met een andere gespecificeerde schizofreniespectrum of andere psychotische stoornis, een antisociale persoonlijkheidsstoornis en stoornissen in het gebruik van cocaïne, alcohol en cannabis, thans in langdurige remissie in een gereguleerde omgeving.
De afgelopen jaren is er bij betrokkene geen sprake geweest van psychotische ontregeling en ook fysieke agressie is op de achtergrond gebleven. Vanuit zijn problematiek blijft hij wel moeite houden om situaties goed te begrijpen en zichzelf verstaanbaar te maken. Dit kan bij betrokkene leiden tot frustraties en boosheid, maar hij weet goed gebruik te maken van de ondersteuning en structuur die de tbs-kliniek hem kan bieden. In het afgelopen jaar
is in dit kader ook zijn emotieregulatie verbeterd.
Hoewel betrokkene positieve ontwikkelingen doormaakt met betrekking tot zijn agressie-
en emotieregulatie en betrokkene goed gebruikmaakt van de begeleiding en structuur die
de tbs-kliniek hem biedt, zal hij echter nog langdurig zorg en toezicht nodig hebben in een stabiliserende omgeving. Het risicomanagement zal waarschijnlijk gedurende het grotere deel van de rest van zijn leven extern vormgegeven moeten worden.
Als de externe structuren van de tbs zouden wegvallen wordt het recidiverisico ingeschat
als hoog. Zijn copingvaardigheden zullen hoogstwaarschijnlijk uiteindelijk tekortschieten om het uitageren van frustraties te voorkomen, waarbij hij verbaal en fysiek agressief kan worden naar zijn omgeving en zijn medicatie zal staken.
Middels een gefaseerd plan wordt koers gezet naar een beschermde woonvorm. In april 2024 is er, na goed verloop van het dubbel begeleid verlof, toestemming verkregen voor
het afschalen van de verlofbegeleiding en ook de enkel begeleide verloven verlopen naar wens. Voor de komende periode wordt een uitbreiding van de vrijheden van betrokkene beoogd middels onbegeleide verloven om zijn draagkracht te toetsen. Gelet op de eerdere incidenten bij het verkrijgen van meer vrijheden, zal dit voorzichtig en gefaseerd moeten worden opgebouwd en getoetst. Ook zal worden geprobeerd om betrokkene te motiveren voor deelname aan diagnostisch onderzoek en zal er nog gezocht moeten worden naar een passende vervolgplek. Nu dit alles nog enige tijd in beslag zal nemen heeft de tbs-kliniek geadviseerd om de termijn van de tbs te verlengen met twee jaar.
De deskundige heeft ter zitting kort toegelicht dat er inmiddels een machtiging is verkregen voor onbegeleid verlof, waarmee betrokkene inmiddels ook is gestart. Het is nu van belang dat betrokkene alle daarin te nemen stappen gaat doorlopen om uiteindelijk koers te kunnen zetten naar een beschermde woonvorm. Zijn medewerking aan diagnostisch onderzoek kan ook helpend zijn in de zoektocht naar de juiste vervolgplek via transmurale plaatsing. Het is verder van belang dat hij zijn medicatie inneemt vanwege het recidiverisico dat zal oplopen als hij dat niet doet. De dosering die betrokkene nu krijgt biedt hem voldoende stabiliteit. Er zijn voorts twee transmurale teams, te weten bij [team 1] en bij [team 2]. Bij beide is het doel om toe te werken naar begeleid wonen, maar de routes ernaartoe zijn verschillend. Wat voor betrokkene passend is hangt af van hoe de onbegeleide verloven verlopen. Al met al blijft de deskundige bij het verlengingsadvies van de tbs-kliniek.

4.Het advies van de externe gedragsdeskundigen

Uit de rapportages van de psychiater en de psycholoog leidt de rechtbank eveneens af dat
er bij betrokkene sprake is van ziekelijke stoornissen en een gebrekkige ontwikkeling van
de geestvermogens. Zowel de psychiater als de psycholoog heeft het recidiverisico bij het wegvallen van het tbs-kader ingeschat als hoog en geadviseerd om de termijn van de tbs te verlengen met twee jaar. Dit om de relatieve stabiliteit te waarborgen en te onderzoeken of betrokkene meer vrijheden en verantwoordelijkheden aankan. Het vinden van een vervolg- plek is ook zeer lastig, omdat er feitelijk weinig zicht is op de concrete vaardigheden van betrokkene als het op zelfstandig functioneren aankomt. Een diagnostisch onderzoek kan bijdragen aan het gerichter zoeken naar een geschikte vervolgplek.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft op grond van de rapportages de vordering tot verlenging van de termijn van de tbs met twee jaar gehandhaafd.

6.Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft zich gerefereerd zich aan het oordeel van de rechtbank.

7.Het oordeel van de rechtbank

De tbs kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de tbs eist. Dit houdt concreet in dat het recidivegevaar nog aanwezig moet zijn en dat dit recidivegevaar moet voortvloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens.
Gelet op de rapporten van de tbs-kliniek en de gedragsdeskundigen wordt nog altijd voldaan aan de wettelijke eisen voor verlenging van de tbs.
Uitgangspunt is dat de tbs-maatregel moet worden verlengd met een termijn van twee jaar als aannemelijk is dat de behandeling en resocialisatie van de betrokkene in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die nog resteert bij een verlenging van de tbs met een termijn van één jaar.
De rechtbank vindt het positief dat betrokkene gedurende de afgelopen periode positieve ontwikkelingen heeft doormaakt. Hoewel de rechtbank, gelet daarop, zijn ter zitting geuite frustratie over de duur van de maatregel begrijpt, vormt dat voor de rechtbank geen reden om van dat uitgangspunt af te wijken. Dit is overigens ook niet door de verdediging bepleit.
Betrokkene is pas sinds kort gestart met zijn onbegeleide verloven en de rechtbank acht het, net als de tbs-kliniek en de gedragsdeskundigen, van belang dat dit voorzichtig moet worden opgebouwd en getoetst, mede gelet op het feit dat er zich in het verleden incidenten hebben voorgedaan toen betrokkene meer vrijheden kreeg. Ook is nog onduidelijk wat een passende vervolgplek voor betrokkene is.
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de termijn van de tbs met verpleging van overheidswege van betrokkene moet worden verlengd met twee jaar.

8.De beslissing.

De rechtbank:
- verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van betrokkene met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. C.H.M. Pastoors, voorzitter, mr. C.H.W.M. Sterk en mr. P.A.M. Wijffels, rechters, in tegenwoordigheid van M.C.C. Joosen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 18 juni 2025.