ECLI:NL:RBZWB:2025:3773

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 juni 2025
Publicatiedatum
17 juni 2025
Zaaknummer
25/1058
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag WIA-uitkering door UWV en beroep van eiseres

Deze uitspraak betreft de afwijzing van een aanvraag voor een uitkering op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) door het UWV. Eiseres, die het niet eens is met deze afwijzing, heeft een aantal beroepsgronden aangevoerd. De rechtbank heeft de afwijzing van de uitkering beoordeeld aan de hand van deze beroepsgronden. Op 1 november 2023 heeft het UWV besloten om per 5 mei 2023 geen WIA-uitkering toe te kennen aan eiseres. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het UWV heeft dit bezwaar ongegrond verklaard in een besluit van 9 januari 2025. Eiseres heeft vervolgens beroep ingesteld tegen dit besluit, waarop het UWV heeft gereageerd met een verweerschrift. De rechtbank heeft de zaak op 17 juni 2025 behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde, evenals de gemachtigde van het UWV, aanwezig waren.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het medisch onderzoek door het UWV op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Zowel de primaire verzekeringsarts als de arts bezwaar en beroep hebben eiseres medisch onderzocht en de arts bezwaar en beroep heeft aanvullende medische informatie opgevraagd. De onderzoeksbevindingen zijn voldoende onderbouwd en er zijn geen aanwijzingen dat eiseres meer beperkingen heeft dan door de arts bezwaar en beroep is vastgesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat de door het UWV gehanteerde functies voor de berekening van de arbeidsongeschiktheid van eiseres gebruikt mochten worden. Eiseres heeft geen gronden aangevoerd tegen de berekening van het UWV, die resulteerde in een arbeidsongeschiktheidspercentage van 28,12%. Aangezien recht op een WIA-uitkering pas bestaat bij een percentage van 35% of meer, heeft het UWV terecht besloten dat eiseres geen recht heeft op een WIA-uitkering per 5 mei 2023.

De rechtbank heeft begrip voor de situatie van eiseres, maar heeft geconcludeerd dat haar subjectieve beleving in het wettelijke systeem van de WIA geen doorslaggevende betekenis kan hebben. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, wat betekent dat eiseres ongelijk krijgt. Eiseres krijgt geen terugbetaling van het griffierecht en ook geen vergoeding van haar proceskosten. De uitspraak is gedaan door mr. A.M.L.E. Ides Peeters, rechter, en is openbaar gemaakt op 20 juni 2025.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 25/1058

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 juni 2025 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. I.A.C. Cools)
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, het UWV
(gemachtigde: mr. E. Lipman).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over de afwijzing van een aanvraag van een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) van eiseres. Eiseres is het hier niet mee eens en voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de afwijzing van de uitkering.
1.1.
De rechtbank oordeelt dat het UWV de aanvraag mocht afwijzen. Eiseres krijgt geen gelijk en het beroep is dus ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Het UWV heeft met het besluit van 1 november 2023 geweigerd per 5 mei 2023 aan eiseres een WIA-uitkering toe te kennen. Hiertegen heeft eiseres bezwaar gemaakt. Met het bestreden besluit van 9 januari 2025 is het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard en is het UWV dus bij de afwijzing van de aanvraag gebleven.
2.1.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het UWV heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 17 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het UWV.

Beoordeling door de rechtbank

3. De rechtbank oordeelt dat het medisch onderzoek op een voldoende zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Zowel de primaire verzekeringsarts als de (verzekerings-)arts bezwaar en beroep (hierna: arts b&b) hebben eiseres medisch onderzocht en de arts b&b heeft medische informatie opgevraagd.
3.1.
De onderzoeksbevindingen vormen voldoende onderbouwing voor de door de arts b&b vastgestelde belastbaarheid. Er zijn op basis van het (medische) dossier geen aanwijzingen dat eiseres meer beperkingen heeft dan dat door de arts b&b is aangenomen. Bij de opstelling van de Functionele Mogelijkheden Lijst (hierna: FML) is met het geobjectiveerde deel van de klachten rekening gehouden.
3.2.
Het standpunt van eiseres dat zij niet in staat is de geduide functies te verrichten is in feite gericht tegen de FML. De rechtbank heeft hiervoor al geoordeeld dat er geen reden is om aan die vaststelling te twijfelen. Gelet hierop mochten de door het UWV gehanteerde functies worden gebruikt voor de berekening van de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres. Op basis van de inkomsten die zij met deze functies kan verdienen, heeft het UWV een berekening gemaakt die leidt tot een mate van arbeidsongeschiktheid van 28,12%. Omdat eiseres tegen deze berekening geen gronden naar voren heeft gebracht, gaat de rechtbank uit van deze mate van arbeidsongeschiktheid. Nu pas recht bestaat op een WIA-uitkering bij een arbeidsongeschiktheidspercentage van 35% of meer, mocht het UWV bepalen dat eiseres vanaf 5 mei 2023 geen recht heeft op een WIA-uitkering.
3.3.
De rechtbank heeft begrip voor de situatie van eiseres, dat zij vindt dat haar medische beperkingen onvoldoende tot uitdrukking zijn gebracht in de FML, maar aan haar (subjectieve) beleving kan in het wettelijke systeem van de WIA geen doorslaggevende betekenis worden gegeven.

Conclusie en gevolgen

4. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres ongelijk krijgt. Zij krijgt daarom het griffierecht niet terug en ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M.L.E. Ides Peeters, rechter, in aanwezigheid van mr. T.J. Janzing, griffier, op 20 juni 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan de Centrale Raad van Beroep, Postbus 16002, 3500 DA Utrecht.