In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 juni 2025 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen een werkgever en een werknemer. De werkgever, die verantwoordelijk is voor het beheer van de stranden van Vlissingen en Veere, heeft de werknemer, die als hoofdstrandwacht werkzaam was, verzocht de arbeidsovereenkomst te ontbinden op basis van verschillende ontslaggronden, waaronder verwijtbaar handelen en disfunctioneren. De werknemer heeft zich verweerd tegen dit verzoek en heeft onder andere een jubileumuitkering geëist.
De procedure begon met een verzoekschrift dat op 30 januari 2025 werd ingediend, gevolgd door een verweerschrift van de werknemer met tegenverzoeken. De kantonrechter heeft vastgesteld dat er geen sprake was van een voldragen ontslaggrond op basis van verwijtbaar handelen, omdat de werkgever eerder een formele waarschuwing had gegeven en de kwestie van het kasverschil niet meer relevant was. Ook de grond van disfunctioneren werd afgewezen, omdat de werkgever de werknemer onvoldoende gelegenheid had gegeven om zijn functioneren te verbeteren.
Uiteindelijk concludeerde de kantonrechter dat er wel sprake was van een combinatie van omstandigheden die de ontbinding van de arbeidsovereenkomst rechtvaardigden. De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst ontbonden met ingang van 1 augustus 2025 en heeft de werkgever veroordeeld tot betaling van een transitievergoeding van € 35.339,00 en een cumulatievergoeding van € 17.699,50. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.