In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 juni 2025, wordt het beroep van eiseres beoordeeld. Eiseres heeft beroep ingesteld omdat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar van 8 oktober 2024. Dit bezwaar betrof de weigering om geweldsmiddelen, namelijk een uitschuifbare wapenstok en een vuurwapen, ter beschikking te stellen aan een werknemer van eiseres. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is en doet uitspraak zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De staatssecretaris had uiterlijk op 17 januari 2025 moeten beslissen, maar heeft dit niet gedaan. Eiseres heeft de staatssecretaris op 3 maart 2025 in gebreke gesteld, waarna de termijn voor het nemen van een besluit is verstreken. De rechtbank bepaalt dat de staatssecretaris binnen twee weken na deze uitspraak alsnog een besluit moet nemen. Tevens legt de rechtbank een dwangsom op van € 250,- per dag voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 37.500,-. De rechtbank stelt ook de reeds verschuldigde bestuurlijke dwangsom vast op € 1442,-, die is opgebouwd van 18 maart 2025 tot 29 april 2025. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor het griffierecht en proceskosten, die door de staatssecretaris moeten worden betaald.