ECLI:NL:RBZWB:2025:363

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
24 januari 2025
Publicatiedatum
24 januari 2025
Zaaknummer
C/02/430241 / FA RK 24/6077
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Phillips
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Informele rechtsingang - minderjarige niet-ontvankelijk in verzoek om vervangende toestemming voor trainingskamp in het buitenland

In deze zaak heeft de kinderrechter op 24 januari 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure waarbij een minderjarige, geboren in 2010, verzocht om vervangende toestemming om naar een trainingskamp in het buitenland te gaan. De minderjarige, die bij haar moeder woont, heeft een passie voor wielrennen en heeft toestemming van haar vader nodig om naar het trainingskamp te kunnen. De ouders van de minderjarige zijn gescheiden en hebben gezamenlijk gezag. De vader heeft echter geweigerd toestemming te geven, wat heeft geleid tot de procedure bij de kinderrechter. Tijdens de mondelinge behandeling op 21 januari 2025 zijn zowel de ouders als een vertegenwoordiger van de Raad voor de Kinderbescherming gehoord. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige niet-ontvankelijk is in haar verzoek, omdat de wet geen mogelijkheid biedt voor een minderjarige om vervangende toestemming te vragen voor een reis naar het buitenland. De kinderrechter heeft de ouders aangespoord om samen tot een oplossing te komen, maar heeft uiteindelijk besloten dat de minderjarige zelf geen rechtsingang heeft voor haar verzoek. De kinderrechter heeft een brief aan de minderjarige gestuurd met uitleg over de beslissing en de hoop uitgesproken dat zij haar passie voor wielrennen blijft volgen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/430241 / FA RK 24/6077
Datum uitspraak: 24 januari 2025
Beschikking van de kinderrechter naar aanleiding van een kindbrief
in de zaak van
[minderjarige],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2010,
wonende te [woonplaats 1] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat: mr. R.G.J. van Kerkhof te Gilze,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende te [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. M.A.P. Kolsteren-van Heijst te Hulten.
Op grond van het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend de Raad voor de Kinderbescherming, regio Zuidwest Nederland, locatie Breda, hierna te noemen: de Raad, om de rechtbank te adviseren.

1.De documenten

1.1
Tot de stukken behoren:
- het e-mailbericht van [minderjarige] van 23 december 2024;
- het e-mailbericht van mr. Van Kerkhof van 15 januari 2025;
- het e-mailbericht met bijlagen van de vader van 16 januari 2025;
- het e-mailbericht van mr. Kolsteren-van Heijst van 21 januari 2025.
1.2
De kinderrechter heeft op 8 januari 2025 gesproken met [minderjarige] .
1.3
Vervolgens heeft er een mondelinge behandeling plaatsgevonden op 21 januari 2025.
Daarbij zijn aanwezig en gehoord:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- een medewerkster namens de Raad.

2.De feiten

2.1
De ouders zijn met elkaar gehuwd geweest. Bij beschikking van 11 juli 2018 is de echtscheiding uitgesproken, welke beschikking op 20 juli 2018 is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand die daarvoor zijn bedoeld.
2.2
Tijdens het huwelijk van de ouders is [minderjarige] geboren.
2.3
De ouders hebben gezamenlijk gezag over [minderjarige] .
2.4
[minderjarige] woont bij de moeder.
2.5
Tussen [minderjarige] en de vader was sprake van een contactregeling. Onweersproken staat vast dat [minderjarige] en de vader elkaar op dit moment al langere tijd niet meer zien.

3.De vraag van [minderjarige]

3.1
In haar e-mailbericht vraagt [minderjarige] de kinderrechter om vervangende toestemming te verlenen, in plaats van de toestemming van de vader, om naar [land] te reizen voor een trainingskamp.
3.2
Tijdens het gesprek met de kinderrechter heeft [minderjarige] , samengevat, verteld dat tussen de ouders sprake is van veel ruzie. In het verleden is [minderjarige] ook onder toezicht gesteld. Er is veel hulpverlening ingezet geweest. [minderjarige] heeft moeite met het vertrouwen van hulpverlening. Eerder was [minderjarige] om het weekend bij haar vader. Deze regeling is gestopt. [minderjarige] ziet haar vader nu al een tijdje niet. Volgens [minderjarige] wilde haar vader haar niet ondersteunen bij haar grote passie: wielrennen. Om zich in te kunnen schrijven voor een trainingskamp in [land] , heeft [minderjarige] toestemming nodig van de vader. Deze krijgt zij niet. Ook de moeder heeft de vader hierover meerdere e-mails gestuurd. De vader blijft bij zijn standpunt om geen toestemming te verlenen. Daarom heeft [minderjarige] een brief geschreven aan de kinderrechter. Zij wil graag toestemming om op trainingskamp te gaan in [land] .

4.De standpunten van de ouders en de Raad

4.1
Door en namens de moeder is, samengevat, het volgende naar voren gebracht. De grote passie van [minderjarige] is wielrennen. Zij heeft potentie en wordt in de gaten gehouden door professionals. [minderjarige] heeft vriendinnen die wielrennen en zij wil, net als zij, meedoen aan wielerprogramma’s. Trainingskampen vinden plaats in het buitenland, omdat het landschap daar geschikter is om te trainen. [minderjarige] wil op trainingskamp in [land] , waar zij wordt begeleid door professionals. De moeder ondersteunt [minderjarige] in haar wens. Zo goed als dat kon met de toen beschikbare informatie heeft de moeder de vader geïnformeerd. De vader heeft te kennen gegeven geen toestemming te willen verlenen. Hij vindt [minderjarige] te jong om alleen op trainingskamp te laten gaan in het buitenland. Omdat de moeder uit de ouderstrijd wil blijven, gelet op de geschiedenis tussen de ouders, heeft zij [minderjarige] gezegd dat zij dit zelf met de vader moet regelen. Dit heeft [minderjarige] tevergeefs geprobeerd. De vader blijft bij zijn standpunt. Dit betreurt de moeder, ook omdat zij ziet dat dit [minderjarige] veel verdriet doet. Vervolgens is er tussen [minderjarige] en de vader een strijd ontstaan. Volgens de moeder zou het helpend zijn voor de band tussen de vader en [minderjarige] , als hij toestemming zou geven. Zo krijgt zij het gevoel door hem gesteund te worden. De moeder volgt het advies van de Raad. Het zou helpend zijn als de vader met [minderjarige] in gesprek gaat, en hij ondanks zijn zorgen toestemming geeft. Dit kan de sleutel zijn tot contactherstel.
4.2
Door en namens de vader is, samengevat, aangevoerd dat zijn standpunt ten aanzien van het verlenen van toestemming niet is gewijzigd. Dit baseert de vader op de jonge leeftijd van [minderjarige] , zijn eigen ervaring in de wielerwereld en het gebrek aan informatie. Het baart de vader bovendien enorme zorgen dat [minderjarige] suïcidale gedachten heeft gehad, is weggelopen van huis en uren onvindbaar was. Daarbij komt ook dat [minderjarige] pas net is begonnen met wielrennen en zij de gevaren van wielrennen in het buitenland niet goed kent. In [land] trainen op de openbare weg is anders dan wielrennen in Nederland op een afgesloten parcours. De vader had graag gezien dat de ouders met elkaar in gesprek zouden gaan over deze kwestie. [minderjarige] is nu in de strijd betrokken en dat had voorkomen moeten worden. Nu [minderjarige] zelf een procedure is gestart, lijkt het probleem alleen maar groter te worden. De ouders hebben een forse geschiedenis aan hulpverlening. Zo is onder andere [organisatie] en het Sociaal Team betrokken geweest. De vader vindt het onbegrijpelijk dat er door die hulpverlening geen terugkoppeling is gegeven aan de Raad. In de visie van de vader hebben de ouders opnieuw hulpverlening nodig. Het zou daarbij goed zijn dat zij met elkaar communiceren onder begeleiding van een derde. Zij hebben handvatten nodig om samen het ouderschap vorm te geven. Dit is niet mogelijk in een vrijwillig kader. Een ondertoezichtstelling is volgens de vader dan ook passend.
4.3
De Raad adviseert de kinderrechter, samengevat, als volgt. In de visie van de Raad dient er voor [minderjarige] , kijkend naar haar leeftijd, vervangende toestemming te worden verleend. Zij heeft een passie voor wielrennen en wil daar alles voor doen. De ambitie van [minderjarige] moet gehoord worden. Het zou helpend zijn als de vader zich goed laat informeren over wat het trainingskamp inhoudt. Dat hij zorgen heeft over [minderjarige] is begrijpelijk, echter dit is onderdeel van het ouderschap. Niemand kan alle zorgen en risico’s van de wielersport wegnemen. De situatie is extra ingewikkeld, omdat de vader [minderjarige] op dit moment niet ziet. Het zou steunend zijn als de vader en [minderjarige] met elkaar in gesprek gaan, de vader zijn zorgen uit en vervolgens zijn toestemming verleend. Daarnaast merkt de Raad op dat zij bekend is met de geschiedenis tussen de ouders. Het baart de Raad zorgen dat het de ouders niet lukt om samen gezagsbeslissingen te nemen. Het is voor nu echter te vroeg voor een ondertoezichtstelling. Daarvoor is eerst onderzoek nodig, en een terugkoppeling van eerder betrokken hulpverlening is daarbij helpend. Een voorlopige ondertoezichtstelling vindt de Raad niet aan de orde.

5.De beoordeling

Wat zegt de wet?
5.1
In de wet staat een bepaling (artikel 1:377g van het Burgerlijk Wetboek) waarin de onderwerpen zijn genoemd waarover minderjarigen de rechter kunnen vragen een beslissing te nemen. Hieruit volgt dat een minderjarige een eigen rechtsingang heeft als het gaat om een zorgregeling, informatieregeling, benoeming bijzondere curator en hoofdverblijfplaats. Het vragen om vervangende toestemming om naar het buitenland te reizen staat daar niet bij. Dit betekent dat de informele rechtsingang in dit geval niet open staat voor de vraag van [minderjarige] .
5.2
De kinderrechter zal [minderjarige] daarom niet-ontvankelijk verklaren in haar vraag. Dit houdt in dat de kinderrechter niet inhoudelijk op de vraag van [minderjarige] kan beslissen.
5.3
De ouders van [minderjarige] , die gezamenlijk met het gezag over haar zijn belast, zullen daar samen een beslissing over moeten nemen of daarover zelf een andere procedure moeten starten in het kader van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek.
Brief aan [minderjarige]
5.4
De kinderrechter vindt het belangrijk om [minderjarige] een brief te sturen met uitleg over de beslissing en de ouders daarvan op de hoogte te stellen. In deze brief zal [minderjarige] het volgende lezen:
Beste [minderjarige] ,
Op 8 januari 2025 heeft de kinderrechter met jou gepraat over de e-mail die je hebt gestuurd. Je vraagt de kinderrechter in jouw e-mail om vervangende toestemming te verlenen om op trainingskamp te gaan in [land] .
Op 21 januari 2025 heeft de kinderrechter gesproken met je ouders en iemand van de Raad voor de Kinderbescherming. Tijdens die zitting heeft de kinderrechter gehoord wat de mening van je ouders is.
In deze brief lees jij terug wat de kinderrechter heeft besloten om met jouw vraag te doen.
De kinderrechter heeft goed naar jou, je ouders en de Raad voor de Kinderbescherming geluisterd. Zij heeft gehoord dat iedereen weet dat wielrennen jouw grote passie is. Je vader weet dit ook. Hij heeft uitgelegd waarom hij geen toestemming voor het trainingskamp kan geven. Met het organiseren van een zitting met jouw ouders en iemand van de Raad voor de Kinderbescherming hoopte de kinderrechter dat het je ouders zou lukken om alsnog samen tot een oplossing te komen. Dit is helaas niet gelukt.
Hoewel de kinderrechter het jou gunt om op trainingskamp te gaan, kan de kinderrechter jouw vraag niet toewijzen. De wet maakt dit niet mogelijk. De kinderrechter kan niet op elk verzoek dat een kind doet een beslissing nemen. Dat komt omdat de kinderrechter alleen kan beslissen over een onderwerp als dat in de wet staat. Een kind kan volgens de wet niet vragen om vervangende toestemming. Alleen ouders met gezag kunnen dit.
Dit betekent dat de kinderrechter niet op jouw vraag kan beslissen. Met moeilijke woorden betekent dit dat jij ‘niet-ontvankelijk’ wordt verklaard in jouw vraag. Jouw zaak stopt met deze brief.
De kinderrechter hoopt dat deze uitkomst jou er niet van weerhoudt om door te gaan met wielrennen. Zij is blij dat jij een grote passie hebt gevonden. Voor de toekomst wenst de kinderrechter jou alle goeds en veel succes.
Als je nog iets wilt vragen, dan kun je opnieuw een e-mail sturen. De contactgegevens van de rechtbank staan linksboven in deze brief.
Met vriendelijke groet, ook namens de kinderrechter,
De griffier.

6.De beslissing

De kinderrechter:
6.1
verklaart [minderjarige] niet-ontvankelijk in haar vraag.
Deze beschikking is gegeven door mr. Phillips, kinderrechter, en in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2025 in tegenwoordigheid van mr. Vos als griffier.