ECLI:NL:RBZWB:2025:3623

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 juni 2025
Publicatiedatum
11 juni 2025
Zaaknummer
25/797
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaar en beroep tegen beleidsregels inzake huisvesting van arbeidsmigranten in de gemeente Etten-Leur

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedateerd 17 juni 2025, wordt het beroep van eiseres, een B.V. uit [plaats], tegen het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Etten-Leur behandeld. Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de beleidsregels die de huisvesting van arbeidsmigranten regelen, specifiek de wijziging die het aantal arbeidsmigranten per woning beperkt van zes naar vier personen. Eiseres is van mening dat haar bezwaren niet inhoudelijk zijn behandeld en heeft hiertegen beroep ingesteld.

De rechtbank oordeelt dat het college terecht de bezwaren van eiseres niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank stelt vast dat er geen individuele besluiten zijn genomen die betrekking hebben op de huisvesting op de adressen [adres 1] en [adres 2]. Eiseres heeft niet aangetoond dat er besluiten zijn genomen die onder de Algemene wet bestuursrecht vallen, waartegen bezwaar gemaakt kan worden. De rechtbank legt uit dat een beleidsregel niet direct kan worden bestreden en dat er geen concrete besluiten zijn waartegen de bezwaren zich richten.

Uiteindelijk komt de rechtbank tot de conclusie dat het beroep ongegrond is. Eiseres krijgt geen gelijk en het bestreden besluit blijft in stand. Dit betekent dat eiseres geen terugbetaling van griffierecht ontvangt en ook geen vergoeding van proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 25/797 AWB

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 juni 2025 in de zaak tussen

[eiseres] B.V., uit [plaats] , eiseres

(gemachtigde: [gemachtigde 1] ),
en

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Etten-Leur

(gemachtigde: [gemachtigde 2] ).

Samenvatting

1. Deze uitspraak gaat over het niet-ontvankelijk verklaren van de bezwaren van eiseres van 6 en 12 november 2024. Eiseres is het niet eens met het niet inhoudelijk behandelen van haar bezwaren. Zij voert daartoe een aantal beroepsgronden aan. Aan de hand van deze beroepsgronden beoordeelt de rechtbank de niet-ontvankelijkheid.
1.1.
De rechtbank komt in deze uitspraak tot het oordeel dat het college een juiste beslissing heeft genomen. Het college heeft op goede gronden de bezwaren van eiseres niet inhoudelijk behandeld
.Eiseres krijgt dus geen gelijk en het beroep is dus ongegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Procesverloop

2. Op 17 juni 2024 heeft het college de Beleidsregels omgevingsvergunning buitenplanse omgevingsactiviteiten (bopa) Gemeente Etten-Leur [1] vastgesteld. Deze beleidsregels zijn op 1 januari 2024 met terugwerkende kracht in werking getreden.
In dit beleid zijn mogelijkheden opgenomen om medewerking te verlenen aan een buitenplanse omgevingsactiviteit (Bopa) voor de huisvesting van arbeidsmigranten.
Voor de reguliere huisvesting van arbeidsmigranten en overige personen die geen huishouden vormen in (bedrijfs)woningen, kan medewerking worden verleend voor de huisvesting van maximaal 4 personen in een reguliere woning of maximaal 6 personen in een bedrijfswoning gelegen op het bedrijventerrein.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen de wijziging van het beleid om het aantal arbeidsmigranten dat per woning mag worden gehuisvest te beperken van zes naar vier personen en meer specifiek maakt zij bezwaar voor zover de wijziging de woningen gelegen aan de [adres 1] en [adres 2] betreft.
Met het bestreden besluit van 17 december 2024 op het bezwaar van eiseres heeft het college de bezwaren (kennelijk) niet-ontvankelijk verklaard.
2.1.
Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Het college heeft op het beroep gereageerd met een verweerschrift.
2.2.
De rechtbank heeft het beroep op 10 juni 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres vertegenwoordigd door: [gemachtigde 1] en [persoon] , de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van het college.

Beoordeling door de rechtbank

Toetsingskader
3. In artikel 7:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), voor zover hier van belang, is bepaald dat tegen een besluit bezwaar kan worden gemaakt. Op grond van artikel 8:1, eerste lid, van de Awb kan een belanghebbende tegen een besluit beroep instellen bij de bestuursrechter. In artikel 8:3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Awb is bepaald dat geen beroep kan worden ingesteld tegen een besluit inhoudende een beleidsregel.
Heeft het college de bezwaren terecht niet-ontvankelijk verklaard?
4. Het college stelt zich op het standpunt dat het niet mogelijk is om direct bezwaar tegen een beleidsregel te maken. Er zijn met betrekking tot huisvesting in de woningen op de adressen [adres 1] en [adres 2] thans geen besluiten als bedoeld in artikel 1:3, eerste lid, van de Awb genomen, waarbij de beleidsregel is toegepast. Er is evenmin aangegeven tegen welke concrete besluiten de bezwaren zich richten.
4.1.
Eiseres betoogt dat het bezwaar zich richtte tegen het besluit om de huisvestingsnorm voor arbeidsmigranten op de adressen [adres 1] en [adres 2] te beperken van zes naar vier personen. Eiseres stelt dat de weigering of het niet verlengen van de huisvestingsvergunningen in haar specifieke situatie impliciet als besluit moet worden beschouwd, aangezien dit directe gevolgen heeft voor haar onderneming.
4.2.
Deze beroepsgrond slaagt niet. Uit artikel 7:1, eerste lid, van de Awb, in samenhang gelezen met artikel 8:3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Awb volgt dat het niet mogelijk is om direct bezwaar te maken tegen een beleidsregel. Uit de stukken en het verhandelde ter zitting is gebleken dat er geen (individuele) besluiten zijn genomen die strekken tot het afwijzen of niet verlengen van huisvesting- en omgevingsvergunningen op de adressen [adres 2] of [adres 1] Voor zover eiseres betoogt dat zij het college met de brief van 28 januari 2025 heeft verzocht om een individueel besluit te nemen met betrekking tot de toepassing van de huisvestingsnormen op de adressen [adres 1] en [adres 2] , is de rechtbank met het college van oordeel dat de beantwoording van deze aanvraag geen onderdeel is van deze procedure. Overigens heeft de gemachtigde van het college ter zitting aangegeven dat er een antwoordbrief is verstuurd. Voor zover deze brief eiseres niet heeft bereikt, geeft de rechtbank in overweging om hier navraag naar te doen bij de verhuurder van de panden.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eiseres geen gelijk krijgt en het bestreden besluit in stand blijft. Eiseres krijgt daarom het griffierecht niet terug. Zij krijgt ook geen vergoeding van haar proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Snoeks, rechter, in aanwezigheid van S.E. van Noort, griffier, op 17 juni 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.

Voetnoten

1.Gemeenteblad 2024 nr. 259052 17 juni 2024