Op 23 januari 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een spoedprocedure betreffende de uithuisplaatsing van een minderjarige. De zaak betreft de Stichting Jeugdbescherming Brabant, die verzocht om een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige, geboren in 2018, vanwege ernstige zorgen over zijn veiligheid. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige mogelijk getuige en slachtoffer is van huiselijk geweld en dat er zorgen zijn over de hygiëne in de woning van de moeder, waar de minderjarige woont. De moeder heeft ook niet voldaan aan afspraken met hulpverlening en er is sprake van ongeoorloofd schoolverzuim. De kinderrechter heeft op basis van de wet en de ingediende stukken geoordeeld dat het dringend noodzakelijk is om de minderjarige met spoed uit huis te plaatsen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft de ouders en de GI in de gelegenheid gesteld hun mening te geven over het verzoek in een mondelinge behandeling die zal plaatsvinden na de eerste spoedmachtiging. De kinderrechter heeft ook bepaald dat de moeder recht heeft op kosteloze rechtsbijstand in het kader van de pilot kosteloze rechtsbijstand bij spoeduithuisplaatsingen.