ECLI:NL:RBZWB:2025:361

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
23 januari 2025
Publicatiedatum
24 januari 2025
Zaaknummer
C/02/431058 / JE RK 25-130 en C/02/431059 / JE RK 25-131
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Spoedmachtiging uithuisplaatsing van minderjarige wegens zorgen over veiligheid en hygiëne

Op 23 januari 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een spoedprocedure betreffende de uithuisplaatsing van een minderjarige. De zaak betreft de Stichting Jeugdbescherming Brabant, die verzocht om een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige, geboren in 2018, vanwege ernstige zorgen over zijn veiligheid. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige mogelijk getuige en slachtoffer is van huiselijk geweld en dat er zorgen zijn over de hygiëne in de woning van de moeder, waar de minderjarige woont. De moeder heeft ook niet voldaan aan afspraken met hulpverlening en er is sprake van ongeoorloofd schoolverzuim. De kinderrechter heeft op basis van de wet en de ingediende stukken geoordeeld dat het dringend noodzakelijk is om de minderjarige met spoed uit huis te plaatsen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk moet worden uitgevoerd, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De kinderrechter heeft de ouders en de GI in de gelegenheid gesteld hun mening te geven over het verzoek in een mondelinge behandeling die zal plaatsvinden na de eerste spoedmachtiging. De kinderrechter heeft ook bepaald dat de moeder recht heeft op kosteloze rechtsbijstand in het kader van de pilot kosteloze rechtsbijstand bij spoeduithuisplaatsingen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummers: C/02/431058 / JE RK 25-130 (spoed)
C/02/431059 / JE RK 25-131 (regulier)
Datum uitspraak: 23 januari 2025
beschikking van de kinderrechter over een (spoed)uithuisplaatsing
in de zaken van
STICHTING JEUGDBESCHERMING BRABANT,
locatie Etten-Leur
hierna te noemen: de gecertificeerde instelling (GI),
betreffende de minderjarige:
[minderjarige],
geboren op [geboortedag] 2018 in [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] ,
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:
[de moeder],
hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. D. Boudrad te Gilze,
[de vader],
hierna te noemen: de vader,
wonende op een bij de rechtbank bekend adres.

1.Het procesverloop

1.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 23 januari 2025.

2.De feiten

2.1
De ouders zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
2.2
[minderjarige] woont bij de moeder.
2.4
Bij beschikking van 9 oktober 2024 heeft de kinderrechter [minderjarige] onder toezicht gesteld van de GI met ingang van 9 oktober 2024 tot 9 oktober 2025.

3.De verzoeken

C/02/431058 / JE RK 25-130 (spoed)
3.1
De GI verzoekt een (spoed)machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een pleeggezin, dan wel een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van vier weken en om deze beschikking onverwijld af te geven, zonder daaraan voorafgaand horen van de belanghebbenden.
C/02/431059 / JE RK 25-131 (regulier)
3.2
Daarnaast verzoekt de GI om [minderjarige] aansluitend uit huis te mogen plaatsen in een pleeggezin, dan wel een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder voor de duur van de ondertoezichtstelling.
3.3
De GI verzoekt verder om de beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

4.De beoordeling

Wat zegt de wet?
4.1
Op basis van artikel 1:265b lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) kan de kinderrechter de GI, die belast is met de uitvoering van de ondertoezichtstelling, op haar verzoek machtigen de minderjarige gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen indien dit noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige of tot onderzoek van diens geestelijke of lichamelijke gesteldheid.
4.2
Op grond van artikel 800, derde lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan een beschikking over het verlenen van een machtiging tot uithuisplaatsing onverwijld worden afgegeven, indien de mondelinge behandeling van het verzoek niet kan worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor de jeugdige.
Wat vindt de kinderrechter?
4.3
Op grond van de door de GI overgelegde stukken komt de kinderrechter tot het oordeel dat het dringend en onverwijld noodzakelijk is om de verzochte spoedmachtiging te verlenen. Gebleken is dat er grote zorgen zijn over de veiligheid van [minderjarige] bij de moeder thuis. De kinderrechter neemt hierbij in aanmerking dat de woning van de moeder onhygiënisch is en zij wisselend contact heeft met de vader van [naam] , het zusje van [minderjarige] , van wie bekend is dat hij de moeder en [minderjarige] fysiek heeft mishandeld en binnen die relatie sprake was van huiselijk geweld. Hoewel er veiligheidsafspraken zijn gemaakt over het contact tussen de moeder en de vader van [naam] , inhoudende dat hij [naam] kan zien onder begeleiding, wordt zijn auto bij de woning van de moeder gesignaleerd. De moeder blijft de aanwezigheid van de vader van [naam] ontkennen, maar er zijn oplopende zorgen over de aanwezigheid van deze vader. De GI vermoedt dat [minderjarige] (opnieuw) getuige, en mogelijk slachtoffer, is van huiselijk geweld. Daarnaast baart het de kinderrechter zorgen dat bij [minderjarige] sprake is van een fors ongeoorloofd schoolverzuim.
4.4
Gezien wordt dat de moeder afspraken met hulpverlening niet nakomt, de hygiëne in de woning van de moeder verslechtert en de moeder contact met de GI mijdt. De GI is op 23 januari 2025 onaangekondigd bij de moeder thuis langsgegaan. Hoewel is gezien dat zij de woning betrad, doet de moeder de voordeur niet open. Bij de voordeur is een penetrante geur te ruiken. Er is geprobeerd telefonisch contact met de moeder te krijgen. Haar telefoon gaat in de woning over, maar de moeder heeft de telefoon niet opgenomen. Wel zijn blaffende/piepende honden te horen. Eerder heeft de moeder twaalf honden in huis gehad die hun ontlasting deden in de woning. Deze honden zijn door de dierenpolitie uit de woning verwijderd en naar het asiel gebracht.
4.5
Gelet op het voorgaande komt de kinderrechter tot het oordeel dat het dringend en onverwijld noodzakelijk is dat [minderjarige] in het belang van zijn verzorging en opvoeding met spoed uit huis wordt geplaatst in een pleeggezin, dan wel in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder, en dat de mondelinge behandeling van het verzoek niet kan worden afgewacht zonder onmiddellijk en ernstig gevaar voor [minderjarige] . Zijn fysieke en emotionele veiligheid kan bij de moeder thuis op dit moment onvoldoende worden gewaarborgd. Hierdoor wordt [minderjarige] bedreigd in zijn sociaal-emotionele ontwikkeling.
4.6
Uit het verzoek begrijpt de kinderrechter dat een plaatsing van [minderjarige] bij de vader niet tot de mogelijkheden behoort.
4.7
De GI en de ouders worden in de gelegenheid gesteld hun mening te geven over het verzoek op de hierna vermelde mondelinge behandeling.
4.8
In afwachting van deze mondelinge behandeling zal de machtiging tot uithuisplaatsing voor de duur van twee weken worden verleend, onder aanhouding van het overige deel van het verzoek, als in het dictum vermeld.
4.9
De kinderrechter zal de toewijzende beslissing, gelet op de aard daarvan, uitvoerbaar bij voorraad verklaren, zoals is verzocht door de GI. Dat betekent dat de beslissing alvast moet worden gevolgd, ook als hiertegen hoger beroep wordt ingesteld.
Pilot kosteloze rechtsbijstand
4.1
In het kader van de pilot kosteloze rechtsbijstand bij een verzoek tot spoeduithuisplaatsing kan een advocaat aan ouders worden toegevoegd. Dit betreft de ouder(s) met gezag die het kind als behorende tot zijn gezin dagelijks verzorgt en opvoedt. Nu [minderjarige] bij de moeder woont en zij hem dagelijks verzorgt en opvoedt, betekent dit dat de rechtbank aan de moeder een advocaat zal toevoegen.

5.De beslissing

De kinderrechter:
5.1
verleent een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg dan wel in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder met ingang van 23 januari 2025 tot 6 februari 2025;
5.2
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.3
houdt het resterende deel van het verzoek om een (aansluitende) machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen aan tot de mondelinge behandeling van
[datum] 2025 te [uur]bij de kinderrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (mr. Sumner), locatie Breda , Stationslaan 10, 4815 GW;
5.4
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping voor die mondelinge behandeling voor de GI, de moeder en haar advocaat en de vader;
5.5
behoudt zich iedere verdere beslissing voor.
Deze beschikking is gegeven door mr. Pellikaan, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. Vos als griffier en in het openbaar uitgesproken op 23 januari 2025.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch.