Uitspraak
1.De procedure
- de dagvaarding met producties,
- de e-mail van mr. Draaisma van 12 mei 2025 met daarbij vier producties,
- de mondelinge behandeling van 13 mei 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de pleitnota van [werknemer] ,
- de pleitnota van [werkgever] .
2.De feiten
1.1 Werknemer is reeds in dienst bij Werkgever per 2 juli 2022 in de functie van uitvoerder. De taakomschrijving behorende tot deze functie is aan deze overeenkomst gehecht en wordt bij ondertekening van deze overeenkomst aan de Werknemer overhandigd.
- (zakelijke) contacten te onderhouden met een relatie of klant van Werkgever;
- diensten aan te bieden aan of werkzaam te zijn voor een relatie of klant van Werkgever, dan wel – direct of indirect betrokken te zijn bij een onderneming, die aan klanten of relaties van werkgever zaken levert of diensten verleent;
- op enigerlei wijze te bevorderen, direct of indirect, dat een relatie of klant van Werkgever naar een met Werkgever concurrerend bedrijf overgaat.
3.Het geschil
4.De beoordeling
is verboden om zonder voorafgaande uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van Werkgever op enigerlei wijze te bevorderen, direct of indirect, dat een relatie of klant van Werkgever naar een met Werkgever concurrerend bedrijf overgaat.” De kantonrechter acht het daarom voorshands voldoende aannemelijk dat het relatiebeding in een bodemprocedure voor het overige zal worden vernietigd zodat in deze procedure tot schorsing van het beding zal worden overgegaan voor zover het beding meer omvat dan hierboven omschreven.
5.De beslissing
(…)
Op enigerlei wijze te bevorderen, direct of indirect, dat een relatie of klant van Werkgever naar een met Werkgever concurrerend bedrijf overgaat.