ECLI:NL:RBZWB:2025:3594

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 juni 2025
Publicatiedatum
10 juni 2025
Zaaknummer
02-086735-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak poging tot diefstal in vereniging en veroordeling voor meerdere (pogingen tot) diefstallen in vereniging

Op 10 juni 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere diefstallen in vereniging. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van een poging tot diefstal bij [winkel 2], maar hem wel veroordeeld voor verschillende andere diefstallen in vereniging bij [winkel 1] en [winkel 2]. De verdachte, geboren in 1991 en gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Leeuwarden, was niet aanwezig tijdens de zitting, maar zijn raadsvrouw mr. A. Petrescu was wel aanwezig. De officier van justitie, mr. M. Nieuwenhuis, heeft de zaak behandeld en heeft vrijspraak voor een van de feiten verzocht, terwijl de verdediging vrijspraak voor meerdere feiten bepleitte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere diefstallen in vereniging, waarbij hij samen met anderen handelde. De rechtbank heeft de feiten chronologisch behandeld en de bewijsmiddelen in bijlagen gehecht. Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft zij rekening gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft de wettelijke voorschriften toegepast en de beslissing is gebaseerd op artikelen van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-086735-23
vonnis van de meervoudige kamer van 10 juni 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1991 te [geboorteplaats] ( [land] )
wonende te [woonplaats]
uit anderen hoofde gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting te Leeuwarden
raadsvrouw mr. A. Petrescu, advocaat te Amsterdam

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 27 mei 2025. Verdachte is niet aanwezig. Wel is verschenen zijn gemachtigde raadsvrouw. De officier van justitie, mr. M. Nieuwenhuis, en de verdediging hebben hun standpunten kenbaar gemaakt. Onderhavige zaak is gelijktijdig maar niet gevoegd behandeld met de zaken tegen de medeverdachten [medeverdachte 1] (02-086733-23) en [medeverdachte 2] (02-086736-23).

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
1. zich op 27 maart 2023 bij de [winkel 1] in Breda schuldig heeft gemaakt aan diefstal in vereniging;
2. zich op 23 maart 2023 bij de [winkel 1] in Nieuwegein schuldig heeft gemaakt aan een poging tot diefstal in vereniging;
3. zich op 16 maart 2023 bij de [winkel 1] in Delft schuldig heeft gemaakt aan diefstal in vereniging;
4. zich op 23 maart 2023 bij de [winkel 1] in Vianen schuldig heeft gemaakt aan een poging tot diefstal in vereniging;
5. zich op 11 maart 2023 bij de [winkel 2] in Wateringen schuldig heeft gemaakt aan diefstal in vereniging;
6. zich op 24 maart 2023 bij de [winkel 2] in Wateringen schuldig heeft gemaakt aan een poging tot diefstal in vereniging;
7. zich op 14 maart 2023 bij de [winkel 1] in Amsterdam schuldig heeft gemaakt aan diefstal in vereniging, dan wel een poging daartoe samen met anderen.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie verzoekt verdachte vrij te spreken van feit 5. Hij acht de overige feiten wettig en overtuigend bewezen, waarbij hij ten aanzien van feit 7 uitgaat van het primair ten laste gelegde feit.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit vrijspraak voor de feiten 2 en 4 tot en met 6. Ten aanzien van de feiten 1, 3 en 7 refereert zij zich aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Verdachte wordt verweten dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere diefstallen in vereniging, dan wel pogingen daartoe. Verdachte ontkent deze feiten grotendeels.
Gelet op de leesbaarheid van het vonnis zal de rechtbank de feiten chronologisch behandelen. Daarbij zal de rechtbank een onderscheid maken tussen de feiten gepleegd bij de [winkel 1] en de feiten gepleegd bij de [winkel 2] .
Feit 7 – (poging tot) diefstal in vereniging [winkel 1] Amsterdam, 14 maart 2023
Uit de aangifte en het proces-verbaal van omschrijving camerabeelden volgt dat [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 3] op 14 maart 2023 met de auto op het terrein van de [winkel 1] in Amsterdam arriveren. De verdachten lopen samen de [winkel 1] binnen. [verdachte] loopt door de winkel met een winkelkar waarin onder meer een doos ‘Lays 15 Party Bags’ (chips) ligt. Hij loopt vervolgens samen met [medeverdachte 1] door het gangpad met alcoholische dranken, waar [medeverdachte 1] hem flessen drank aanwijst en een fles drank uit de verpakking haalt. [medeverdachte 1] en [verdachte] bekijken deze fles en vervolgens wordt de fles weer ingepakt en teruggeplaatst. Daarna lopen beiden verdachten weg. [medeverdachte 1] komt op enig moment opnieuw het gangpad met alcoholische drank ingelopen en legt vervolgens zestien van de eerder aangewezen dozen drank in zijn winkelkar. Een half uur later komt [verdachte] bij de kassa en biedt daar de doos met Lays chips aan ter betaling. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] hebben het pand op dat moment al verlaten. Na het scannen van de barcode kantelt de caissière de doos Lays chips, waarop de inhoud - geen zakken chips, maar flessen gedistilleerde drank - voor haar zichtbaar wordt. [verdachte] doet daarop alsof hij wordt gebeld, loopt vervolgens weg bij de kassa en verlaat daarna zonder te betalen de winkel.
Poging of voltooide diefstal?
De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een voltooide diefstal en overweegt daartoe als volgt. Voor wegneming is beslissend dat de dader zich een zodanige feitelijke heerschappij over het goed heeft verschaft, dan wel dit zodanig aan de feitelijke heerschappij van de rechthebbende heeft onttrokken dat de wegneming van het goed als voltooid kan gelden. De flessen drank zijn door de verdachten in een winkelkar gelegd en op enig moment in een chipsdoos verstopt. Vervolgens heeft [verdachte] bewust de barcode van deze chipsdoos laten scannen. Pas op het moment dat de cassière na het scannen door de doos te kantelen ontdekt dat er flessen drank in de doos zitten, loopt hij weg. Door aldus te handelen hebben de verdachten de flessen drank zodanig aan de feitelijke heerschappij van de [winkel 1] onttrokken en er zelf - weliswaar kortdurend - als heer en meester over beschikt dat sprake is van een voltooid delict.
Medeplegen
De rechtbank is van oordeel dat sprake is van medeplegen. De verdachten zijn samen naar de [winkel 1] gereden, samen de winkel ingelopen en hebben samen voor het schap naar de flessen drank staan kijken. [verdachte] heeft de chipsdoos in een winkelkar gezet en [medeverdachte 1] heeft de flessen drank in een andere winkelkar gezet. Dat betrof de drank die hij even daarvoor met [verdachte] had bekeken. Op enig moment zijn de flessen drank in de chipsdoos gestopt en [verdachte] heeft deze doos vervolgens ter betaling aangeboden. Deze handelswijze laat een duidelijke rolverdeling zien tussen de drie verdachten. Deze rolverdeling vereist een nauwe en bewuste samenwerking, zowel voor, tijdens als na de diefstallen. Naar het oordeel van de rechtbank kan de bijdrage van zowel [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] als [verdachte] worden aangemerkt als een substantiële bijdrage van voldoende gewicht om te kunnen spreken van medeplegen. Dat op de beelden niet te zien is wie de flessen drank in de chipsdoos heeft gestopt, doet daar niet aan af.
Conclusie
Gelet op het voorgaande, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal in vereniging zoals primair ten laste is gelegd.
Feit 3 – diefstal in vereniging [winkel 1] Delft, 16 maart 2023
Uit de aangifte en het proces-verbaal van omschrijving camerabeelden volgt dat [verdachte] op 16 maart 2023 omstreeks 18:30 uur met een lege winkelkar de [winkel 1] in Delft is binnengelopen. Twee minuten later komen ook [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] met een lege winkelkar de [winkel 1] binnengelopen. [medeverdachte 1] voegt zich vervolgens bij [verdachte] . Even later is te zien dat [verdachte] bellend door de winkel loopt en dat zijn winkelkar op dat moment gevuld is met diverse dozen alcoholische drank en een pak vlees. [medeverdachte 1] heeft zich op dat moment weer bij [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] gevoegd. Omstreeks 19:00 uur verlaten [medeverdachte 3] [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] de winkel zonder goederen, terwijl zij even daarvoor wel aan het winkelen waren. Enkele minuten later duwt [verdachte] de nooddeur open, verlaat met de volle winkelkar de [winkel 1] en rent met deze kar over het parkeerterrein. De verdachten zijn vervolgens in een grijze Audi weggereden.
Gelet op voorgaande omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking. Zij acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal in vereniging.
Feit 2 – poging tot diefstal in vereniging [winkel 1] Nieuwegein, 23 maart 2023
Uit de aangifte en het proces-verbaal van omschrijving camerabeelden volgt dat [medeverdachte 2] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en [verdachte] op 23 maart 2023 omstreeks 18:01 uur met een grijze Audi met [kenteken] op het terrein van de [winkel 1] in Nieuwegein zijn gearriveerd. Twee minuten later lopen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] met een lege winkelkar de winkel binnen. Om 18:17 uur zijn ook [verdachte] en [medeverdachte 1] op de beelden in de winkel te zien. [medeverdachte 3] [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] kijken vervolgens samen rond bij de flessen alcoholische drank. [medeverdachte 3] loopt vervolgens weg en [medeverdachte 1] plaatst meerdere dozen met alcoholische drank in de winkelkar. Even later komt [medeverdachte 3] terug met twee grootverpakkingen toiletpapier, die hij bovenop de dozen in de winkelkar plaatst. Daarna loopt hij langs wat schappen met de volle winkelkar. Vervolgens hebben de verdachten de winkel verlaten zonder de winkelkar. Het personeel heeft bij de nooddeur twee winkelkarren vol met goederen aangetroffen.
Poging tot diefstal?
Uit zowel de aangifte, als de getuigenverklaring van [getuige 1] volgt dat het personeel van de [winkel 1] in Nieuwegein door de vestiging in Vianen was geïnformeerd dat even daarvoor een groep mannen had geprobeerd bij de vestiging in Vianen een nooddeur te prepareren. Vanuit de vestiging in Vianen zijn tevens foto’s van deze groep mannen naar de vestiging in Nieuwegein gestuurd. De verdachten zijn daarop door het personeel herkend te Nieuwegein en het personeel heeft de verdachten laten merken dat ze hen in de gaten hielden. Daarop hebben de verdachten de gevulde winkelkarren achtergelaten en hebben zij vrijwel direct het pand verlaten.
De rechtbank is van oordeel dat uit het voorgaande volgt dat geen sprake is van vrijwillige terugtred en evenmin van het zich ‘enkel gedragen als winkelende personen’ zoals door de verdediging is aangevoerd. Het personeel van de [winkel 1] in Nieuwegein was gewaarschuwd voor specifiek deze verdachten. Pas toen zij duidelijk lieten merken dat zij de verdachten in de gaten hielden, zijn ze gestopt met producten in de winkelkar te leggen. Ook hebben de verdachten daarop direct de winkel verlaten zonder ook maar iets af te rekenen, terwijl zij even daarvoor voor meer dan € 8.500,- aan producten in de winkelkar hadden gelegd. Naar het oordeel van de rechtbank kan uit het voorgaande worden afgeleid dat de verdachten wel degelijk het voornemen hadden om goederen weg te nemen en een begin van uitvoering hadden gemaakt. Tijdens hun handelen zijn zij gestoord door het personeel waardoor de diefstal niet is voltooid, zodat hun handelen kan worden gekwalificeerd als een onvoltooide poging. Daarmee is wettig en overtuigend bewezen dat sprake is van een strafbare poging tot diefstal.
Medeplegen
De rechtbank is van oordeel dat sprake is van medeplegen. De verdachten zijn wederom samen naar de [winkel 1] gegaan, samen naar binnen gegaan en hebben zich samen opgehouden rondom het schap met alcoholische dranken. Daarna heeft [medeverdachte 1] (deels) in het bijzijn van zijn medeverdachten de flessen drank in de winkelkar geplaatst, waarop [medeverdachte 3] pakken toiletpapier op de drank plaatste, mogelijk om de flessen drank aan het zicht te onttrekken. Uit de voorgaande feiten blijkt steeds dat de gevulde winkelkarren voor [verdachte] werden klaargezet om mee te nemen. Gelet op voorgaande omstandigheden en de modus operandi is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een vooropgezet plan en een nauwe en bewuste samenwerking tussen alle verdachten, zodat sprake is van medeplegen.
Conclusie
Gelet op het voorgaande, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot diefstal in vereniging.
Feit 4 – poging tot diefstal in vereniging [winkel 1] Vianen, 23 maart 2023
Uit de aangifte volgt dat op 23 maart 2023 vier mannen in de [winkel 1] in Vianen zijn geweest en dat zij daar een winkelkar met goederen hebben gevuld. Eén van deze mannen heeft een magneet op de nooddeur geplaatst, om te voorkomen dat bij het openen van de deur het alarm zou worden geactiveerd. Van de magneet is een foto aangetroffen op de telefoon van [medeverdachte 3] . De mannen hebben vervolgens de winkel verlaten zonder de goederen. Uit de aangifte blijkt verder nog dat de mannen in een Audi voorzien van het [kenteken] reden.
Nadat de verdachten de [winkel 1] hadden verlaten, heeft het personeel van de vestiging Vianen het personeel van de vestiging in Nieuwegein ingelicht. Daarbij is een foto van de twee verdachten meegestuurd. [getuige 2], werkzaam bij de [winkel 1] in Nieuwegein, zag vervolgens vier personen in de winkel, waarvan zij er twee herkenden van de foto uit Vianen. Deze verdachten bleken later [verdachte] en [medeverdachte 3] te zijn.
Poging tot diefstal?
De rechtbank is van oordeel dat uit het enkele feit dat de verdachten de winkel zonder goederen hebben verlaten niet volgt dat sprake is van vrijwillige terugtred en evenmin van het zich ‘enkel gedragen als winkelende personen’ zoals door de verdediging is aangevoerd. Uit de aangifte volgt immers dat, nadat een van de verdachten bij de nooddeur was geweest, een medewerker bij de nooddeur is gaan kijken en de magneet aantrof. Het vroegtijdig aantreffen van de magneet heeft de verdachten er kennelijk van weerhouden de diefstal te voltooien. De verdachten hebben de winkel verlaten en hebben niets afgerekend, terwijl zij even daarvoor een winkelkar hebben gevuld. Naar het oordeel van de rechtbank kan uit het voorgaande worden afgeleid dat de verdachten wel degelijk het voornemen hadden om goederen weg te nemen en een begin van uitvoering hadden gemaakt. Tijdens hun handelen zijn zij gestoord door het personeel, zodat hun handelen kan worden gekwalificeerd als een onvoltooide poging. Daarmee is wettig en overtuigend bewezen dat sprake is van een strafbare poging tot diefstal.
Medeplegen
De rechtbank is van oordeel dat sprake is van medeplegen. De verdachten zijn samen met de auto naar de [winkel 1] gegaan, waar zij samen een winkelkar met goederen hebben gevuld. Eén van hen heeft vervolgens een magneet bij de nooddeur geplaatst. Nadat de magneet is aangetroffen door het personeel, hebben de verdachten samen de winkel verlaten. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen alle verdachten, zodat sprake is van medeplegen.
Conclusie
Gelet op het voorgaande, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een poging tot diefstal in vereniging.
Feit 1 – diefstal in vereniging [winkel 1] Breda, 27 maart 2023
[verdachte] heeft bij de rechter-commissaris bekend dat hij de flessen alcoholische drank bij de [winkel 1] in Breda heeft gestolen. Ten aanzien van het medeplegen heeft hij ontkend en verklaard dat hij alleen heeft gehandeld en dat de overige verdachten niets met de diefstal te maken hebben.
De rechtbank is echter van oordeel dat sprake is van medeplegen van diefstal en overweegt daartoe als volgt. [medeverdachte 1] en [verdachte] zijn samen in de winkel geweest waar zij samen flessen drank hebben bekeken, wat het product betreft dat later is weggenomen. Nog geen half uur na de diefstal zijn [medeverdachte 1] en [verdachte] , (tezamen met [medeverdachte 3] en [medeverdachte 2] ) samen aangetroffen in een voertuig waarin meerdere flessen weggenomen drank zijn aangetroffen. Gelet op de modus operandi die ook in eerdere feiten is terug te zien (samen naar de [winkel 1] rijden, kort na elkaar de winkel binnenlopen, los van elkaar rondlopen en soms samenkomen, naar het gangpad met alcoholische drank lopen en daarmee een winkelkar vullen, de winkelkar klaarzetten voor [verdachte] om mee te nemen) is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat [medeverdachte 1] en [verdachte] zich met een vooraf bedacht plan in de [winkel 1] bevonden. Het voorgaande duidt naar het oordeel van de rechtbank op een nauwe en bewuste samenwerking, zodat sprake is van medeplegen.
Feit 5 – diefstal in vereniging [winkel 2] Wateringen, 11 maart 2023
Uit de aangifte van [aangever] namens [winkel 2] volgt dat op 11 maart 2023 een persoon met een volle winkelkar de winkel via de ingang heeft verlaten, zonder de goederen in de winkelkar af te rekenen. Bij de manager bestond het vermoeden dat nog drie personen met deze diefstal te maken hadden. In de aangifte wordt vervolgens omschreven dat er goederen zijn weggenomen en dat de goederen in een auto zijn geladen.
Een week later, op 17 maart 2023, is door de manager van [winkel 2] in Rijswijk een winkelverbod gegeven aan [verdachte] . De manager gaf bij de politie aan dat [verdachte] in omliggende filialen samen met twee andere mannen diefstallen had gepleegd, onder meer bij de [winkel 2] in Wateringen op 11 maart 2023. Daarbij heeft de manager de politie een foto van [verdachte] overhandigd, waarop [verdachte] ook door [verbalisant] is herkend. Gelet daarop is naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde diefstal.
Medeplegen?
Ten aanzien van de andere mannen waarover in de aangifte wordt gesproken, is onvoldoende komen vast te staan wie deze personen zijn. Het dossier bevat geen omschrijving van camerabeelden en in een aangifte van een latere diefstal bij de [winkel 2] op 24 maart 2023 wordt enkel benoemd dat het dezelfde personen zijn als twee weken terug. Naar het oordeel van de rechtbank kan daarom niet worden vastgesteld met wie [verdachte] de diefstal heeft gepleegd, maar wel dat hij de diefstal samen met anderen heeft gepleegd, waarbij [verdachte] in de winkel is geweest en de anderen in ieder geval hebben geholpen de gestolen lading in de auto te laden, zodat sprake is van medeplegen.
Conclusie
Gelet op het voorgaande, acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal in vereniging.
Feit 6 – poging diefstal in vereniging [winkel 2] Wateringen, 24 maart 2023
Uit de aangifte en het proces-verbaal beschrijving camerabeelden volgt dat op 24 maart 2023 vier personen bij de [winkel 2] winkelkarren hebben gevuld met goederen. [verdachte] en [medeverdachte 2] zijn op deze beelden herkend. [medeverdachte 2] en de andere twee mannen liepen vervolgens naar buiten en [verdachte] stond bij de kassa om goederen af te rekenen. Bij de kassa wordt [verdachte] aangesproken door medewerkers van de [winkel 2] . Hij mocht niet afrekenen en werd vervolgens naar buiten gestuurd. Op de beelden is niet te zien waar de verdachten de winkelkarren met boodschappen hebben gelaten.
De rechtbank is van oordeel dat uit het dossier onvoldoende duidelijk is welke goederen [verdachte] wilde afrekenen, welke goederen niet en of hij daadwerkelijk maar een deel van de goederen wilde afrekenen. Gelet daarop is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden bewezen dat sprake was van een poging tot diefstal, temeer door de wijze van ten laste leggen. Uit de tenlastelegging volgt immers dat de poging bestaat uit het verzamelen van goederen in tassen en/of winkelwagens, maar naar het oordeel van de rechtbank betreft het enkele verzamelen van goederen in tassen en/of winkelwagens nog geen wederrechtelijke toe-eigening of een poging daartoe. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank verdachte vrijspreken van dit feit.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
feit 1
op 27 maart 2023 te Breda tezamen en in vereniging met een ander meerdere flessen alcoholische drank die aan [winkel 1] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
feit 2
op 23 maart 2023 te Nieuwegein tezamen en in vereniging met anderen ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om meerdere flessen alcoholische drank die aan [winkel 1] toebehoorden weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, die flessen alcoholische drank in winkelwagens heeft verzameld en heeft weggezet op een plek waar geen camera's hingen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 3
op 16 maart 2023 te Delft tezamen en in vereniging met anderen levensmiddelen en flessen drank die aan [winkel 1] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
feit 4
op 23 maart 2023 te Vianen, gemeente Vijfheerenlanden, tezamen en in vereniging met anderen ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om goederen die aan [winkel 1] toebehoorden weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, een magneet heeft bevestigd op de nooduitgang van de winkel en voornoemde goederen in een winkelwagen heeft verzameld, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
feit 5
op 11 maart 2023 te Wateringen, gemeente Westland, tezamen en in vereniging met anderen goederen die aan [winkel 2] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
feit 7 primair
op 14 maart 2023 te Amsterdam tezamen en in vereniging met anderen meerdere flessen alcoholische drank die aan [winkel 1] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van vijf maanden met aftrek van voorarrest.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging verzoekt de rechtbank aan verdachte een geheel voorwaardelijke straf op te leggen of om artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht toe te passen, gelet op het advies van de reclassering om in de openstaande zaak met parketnummer 13-088780-25 een ISD-maatregel op te leggen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich samen met anderen in twee weken tijd schuldig gemaakt aan zes vermogensdelicten. Hij heeft samen met zijn medeverdachten onder meer grote hoeveelheden alcoholische drank met een aanzienlijke waarde weggenomen of gepoogd dit weg te nemen. Bij een van de feiten is bovendien de nooddeur geprepareerd met een magneet, om te voorkomen dat het alarm geactiveerd zou worden. De bewezenverklaarde feiten betreffen vervelende en overlastgevende feiten. Diefstallen leiden tot veel schade en overlast voor de maatschappij. Verdachte heeft er met zijn handelen blijk van gegeven weinig respect te hebben voor eigendommen van anderen. Bovendien zijn de feiten op strooptochtachtige wijze in georganiseerd verband gepleegd.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van verdachte, waaruit volgt dat formeel geen sprake is van recidive. Wel is er in onderhavige strafzaak sprake van meermalen herhaald plegen en artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht is van toepassing.
Verdachte is niet ter zitting verschenen. Hij heeft bij de politie een beroep op zijn zwijgrecht gedaan en bij de rechter-commissaris de feiten grotendeels ontkend. Enkel de diefstal bij de [winkel 1] op 27 maart 2023 te Breda erkende hij te hebben gepleegd. Daarmee heeft hij geen verantwoordelijkheid voor al zijn handelen genomen.
Strafoplegging
De rechtbank heeft bij het bepalen van de straf rekening gehouden met de LOVS-oriëntatiepunten. Daaruit volgt dat het uitgangspunt bij een winkeldiefstal in georganiseerd verband, zonder recidive, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden per diefstal is. De rechtbank houdt bij de strafoplegging in strafverzwarende zin rekening met het feit dat er goederen met een aanzienlijke waarde zijn weggenomen of geprobeerd is weg te nemen, dat teruggave van de goederen niet bij alle feiten mogelijk was en dat de feiten in georganiseerd verband op strooptochtachtige wijze zijn gepleegd. Hoewel formeel gezien geen sprake is van recidive, houdt de rechtbank wel rekening met het feit dat sprake is van herhaald plegen binnen zeer korte tijd. Bovendien lijkt het erop dat verdachte enkel naar Nederland is gekomen voor het plegen van de diefstallen. De rechtbank houdt verder nog rekening met de overschrijding van de redelijke termijn. Daarbij constateert de rechtbank dat het dossier in 2023 al gereed en zittingsrijp was, maar pas in 2025 op een zitting is gepland.
Gelet op al het voorgaande zal de rechtbank aan verdachte een hogere straf opleggen dan door de verdediging is verzocht en door de officier van justitie is geëist. De rechtbank acht in beginsel een gevangenisstraf van 11 maanden passend en geboden, maar zal gelet op de overschrijding van de redelijke termijn een gevangenisstraf van 10 maanden opleggen, met aftrek van voorarrest.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 45, 47, 57, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het onder 6 ten laste gelegde feit;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:diefstal door twee of meer verenigde personen;
feit 2:poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen;
feit 3:diefstal door twee of meer verenigde personen;
feit 4:poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen;
feit 5:diefstal door twee of meer verenigde personen;
feit 7 primair:diefstal door twee of meer verenigde personen;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 10 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.M. Brouwer, voorzitter, mr. C.E.M. Marsé en mr. J.F.C. Janssen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. D. van Spelde, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 10 juni 2025.
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
De tenlastelegging
1
hij op of omstreeks 27 maart 2023 te Breda tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meerdere flessen en/of dozen sterke en/of alcoholische drank, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [winkel 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op of omstreeks 23 maart 2023 te Nieuwegein tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om meerdere flessen en/of dozen sterke en/of alcoholische drank, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [winkel 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, die flessen en/of dozen sterke en/of alcoholische drank in een of meer winkelwagen(s) heeft verzameld en/of heeft weggezet op een plek waar geen camera's hingen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
3
hij op of omstreeks 16 maart 2023 te Delft tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, levensmiddelen en/of flessen drank, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [winkel 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht )
4
hij op of omstreeks 23 maart 2023 te Vianen, gemeente Vijfheerenlanden tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om levensmiddelen en/of flessen sterke drank, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [winkel 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, een/meer magne(e)t(en) heeft bevestigd op de nooduitgang van de winkel en/of (vervolgens/daarbij) (voornoemde) goed(eren) in een/meer winkelwagen(s) heeft verzameld, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
5
hij op of omstreeks 11 maart 2023 te Wateringen, gemeente Westland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, levensmiddelen en/of flessen sterke drank, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [winkel 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht )
6
hij op of omstreeks 24 maart 2023 te Wateringen, gemeente Westland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om levensmiddelen en/of fles(sen) sterke drank, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [winkel 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, (voornoemde) goederen in een/meer tassen en/of winkelwagens heeft verzameld, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
7
hij op of omstreeks 14 maart 2023 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meerdere flessen en/of dozen sterke en/of alcoholische drank, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [winkel 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 14 maart 2023 te Amsterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om meerdere flessen sterke drank, in elk geval enig(e) goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [winkel 1] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, die flessen sterke drank voornoemd in een (chips) doos heeft/hebben verstopt en/of vervolgens/daarbij met die (chips) doos naar de kassa is/zijn gegaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )