ECLI:NL:RBZWB:2025:3591

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
10 juni 2025
Publicatiedatum
10 juni 2025
Zaaknummer
02-262384-24
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafzaak tegen verdachte wegens ontuchtige handelingen met minderjarigen en vervaardiging van kinderporno

Op 10 juni 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere ontuchtige handelingen met minderjarigen en het vervaardigen van kinderporno. De verdachte, geboren in 1980, was op het moment van de zitting gedetineerd. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 27 mei 2025, waarbij de officier van justitie en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De tenlastelegging omvatte onder andere het bewegen van minderjarigen tot ontuchtige handelingen, het vervaardigen van kinderporno en het indringend benaderen van minderjarigen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan meerdere feiten, waaronder het bewegen van [slachtoffer 1] tot ontuchtige handelingen en het vervaardigen van kinderporno van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3]. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar en legde een gevangenisstraf van 48 maanden op, alsook een maatregel tot gedragsbeïnvloeding. Daarnaast werden schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waaronder [slachtoffer 1], [slachtoffer 2], [slachtoffer 3] en [slachtoffer 5]. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het belang van bescherming van minderjarigen tegen seksueel misbruik.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-262384-24
vonnis van de meervoudige kamer van 10 juni 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag] 1980, te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd in de PI Grave, Muntlaan 1, 5361 ME Grave,
raadsvrouw mr. M.E. Broekert, advocaat te Breda.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 27 mei 2025, waarbij de officier van justitie mr. A. Verhoeven en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd volgens artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) en is als bijlage I aan dit vonnis gehecht. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: [slachtoffer 1] , jonger dan achttien jaar, heeft bewogen tot het plegen/dulden van ontuchtige handelingen;
feit 2: met [slachtoffer 2] , jonger dan zestien jaar, ontucht heeft gepleegd;
feit 3: met [slachtoffer 3] , jonger dan zestien jaar, ontucht heeft gepleegd die (mede) bestaat uit het seksueel binnendringen van het lichaam, dan wel ontucht met haar heeft gepleegd;
feit 4: kinderporno van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] heeft vervaardigd en daarvan een gewoonte heeft gemaakt.
feit 5: [slachtoffer 4] , jonger dan zestien jaar, heeft gegroomd;
feit 6: gesexchat heeft met [slachtoffer 5] , jonger dan zestien jaar;
feit 7: kinderporno van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] in bezit heeft gehad en daarvan een gewoonte heeft gemaakt.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht alle feiten wettig en overtuigend bewezen met soms een kortere pleegperiode of een andere gedeeltelijke vrijspraak.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft allereerst bepleit dat er sprake is van een onherstelbaar vormverzuim ex artikel 359a Sv). Op 17 mei 2024 heeft de politie verdergaand onderzoek in de telefoon van verdachte verricht dan waarvoor verdachte toestemming had gegeven. Er was ook geen toestemming van de daartoe bevoegde instantie. Het nadeel voor verdachte is de vergaande inbreuk op zijn privacy en dat hij sindsdien zijn telefoon kwijt is met al zijn persoonlijke gegevens. Dit moet tot bewijsuitsluiting leiden van wat op de telefoon is aangetroffen en van het onderzoek dat hieruit is voortgevloeid. Dat leidt tot vrijspraak van de feiten 2 tot en met 7.
Als de rechtbank niet tot bewijsuitsluiting overgaat, heeft de verdediging zich voor de feiten 3, 4 en 7 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, met uitzondering van het gewoonte maken bij feit 4 en 7. Daarvan is vrijspraak bepleit. Vrijspraak is ook bepleit van de feiten 1, 2, 5 en 6 om de hierna te noemen redenen.
Bij feit 1 is [slachtoffer 1] - kort samengevat - niet “bewogen” tot het plegen of ondergaan van de seksuele handelingen bij/door verdachte. In ieder geval was verdachte zich daarvan niet bewust. Bij feit 2 is de belastende verklaring van [slachtoffer 2] onbetrouwbaar en ontbreekt steunbewijs. Bij feit 5 is er geen uitvoeringshandeling geweest die was gericht op het verwezenlijken van een ontmoeting met [slachtoffer 4] . Bij feit 6 wordt de verklaring van [slachtoffer 5] alleen ondersteund door berichten van het aan verdachte gekoppelde account ‘ [accountnaam 1] ’. Dat is onvoldoende voor een bewezenverklaring van de gedachtestreepjes in de tenlastelegging.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
Indien hoger beroep wordt ingesteld zullen de bewijsmiddelen worden uitgewerkt en opgenomen in een bijlage die aan het vonnis zal worden gehecht
4.3.2
De bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
Vormverzuim bij eerste onderzoek aan telefoon verdachte op 17 mei 2024?
Op 17 mei 2024 krijgt de politie een melding dat er een meisjesfiets met een heel laag zadel staat bij de skatebaan bij [voetbalclub] in [plaats 1] . Verderop staat een Ford Mustang met een shirt of jas tussen raam en deur geklemd, zodat er geen inkijk is, met twee personen in de auto.
De politie gaat ter plaatse en treft in de auto aan de bestuurderszijde verdachte aan en op de bijrijdersstoel de dan 16-jarige [slachtoffer 1] in alleen een lingerieset. [slachtoffer 1] verklaart dat er die dag nog niks gebeurd is, maar dat ze eerder hadden afgesproken en er toen sprake was van seks. Dat leverde de verdenking op van overtreding van artikel 248a (oud) van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en daarmee de bevoegdheid voor de politie om verdachte staande te houden en zijn telefoon in beslag te nemen. Dat verdachte en [slachtoffer 1] direct verklaarden dat hun contact vrijwillig en met wederzijdse toestemming was, doet aan die verdenking niets af. Kenmerkend voor het strafbare feit van artikel 248a (oud) Sr is namelijk dat de minderjarige beïnvloed wordt, terwijl er ruimte blijft voor een vrije wilsbepaling. Nadat verdachte de cautie had gekregen, heeft hij toestemming gegeven om de chat met [slachtoffer 1] te bekijken en daarna heeft verder onderzoek aan de telefoon plaatsgevonden met instemming van de officier van justitie.
In zijn arrest van 18 maart 2025 heeft de Hoge Raad overwogen dat de algemene wettelijke bevoegdheden van opsporingsambtenaren voldoende legitimatie bieden voor een onderzoek aan voorwerpen als de met dat onderzoek samenhangende inbreuk op de persoonlijke levenssfeer als beperkt kan worden beschouwd [1] . De wet vereist in zo’n geval geen voorafgaande rechterlijke toetsing of tussenkomst van de officier van justitie. Voor het verdergaande onderzoek aan de telefoon van verdachte waarvan hier sprake is, is volgens de Hoge Raad echter een voorafgaande toetsing door de rechter-commissaris vereist, behalve in spoedeisende gevallen. De toetsing door de rechter-commissaris kan resulteren in een - naar aanleiding van een vordering van de officier van justitie - door de rechter-commissaris verstrekte machtiging tot het verrichten van onderzoek aan de smartphone, of in een onderzoek aan de smartphone door de rechter-commissaris op grond van artikel 104 lid 1 Sv. Daarbij kan de rechter-commissaris op grond van artikel 177 lid 1 Sv opsporingsambtenaren het bevel geven om dit onderzoek te verrichten. Dit leidt ertoe dat het enkel met toestemming van de officier van justitie onderzoeken van de telefoon van verdachte onrechtmatig was. Dat het arrest van de Hoge Raad pas bijna een jaar later is gewezen, doet daar niet aan af.
Tegen deze achtergrond is thans slechts een beoordeling achteraf mogelijk van de vraag of de rechter-commissaris toestemming zou hebben gegeven voor het onderzoek van de
gegevens op de telefoon van verdachte, op de wijze zoals dat heeft plaatsgevonden. Dat wil zeggen gericht op seksueel getinte contacten met minderjarige meisjes en de aanwezigheid van kinderpornografie. Naar het oordeel van de rechtbank is het aannemelijk dat de rechter-commissaris daarvoor toestemming zou hebben gegeven gelet op de aangetroffen situatie op 17 mei 2024. Maar zelfs als die toestemming niet zou zijn verkregen, is het concrete nadeel voor verdachte zo algemeen geformuleerd dat met een enkele constatering van het vormverzuim kan worden volstaan. Het verweer wordt daarom verworpen en de inhoud van de op 17 mei 2024 in beslag genomen telefoon van verdachte en de op basis daarvan verkregen verklaringen kunnen worden gebruikt voor het bewijs.
Feit 1: Is [slachtoffer 1] bewogen tot het plegen en/of dulden van ontuchtige handelingen?
Op zitting heeft verdachte bevestigd dat tussen hem en [slachtoffer 1] meermalen de ten laste gelegde ontuchtige handelingen hebben plaatsgevonden. [slachtoffer 1] was daarbij 16 jaar en verdachte wist dat. Dan zijn die handelingen volgens het ten laste gelegde artikel 248a (oud) Sr strafbaar als [slachtoffer 1] door verdachte is “bewogen” die handelingen te plegen of te dulden door een of meer van de in het artikel genoemde middelen. Voordat de rechtbank die middelen bespreekt, is het belangrijk toe te lichten wat “bewegen” van artikel 248a (oud) Sr betekent. Dat “bewegen” is het brengen van een persoon tot iets door het beïnvloeden van die persoon, niet door het beheersen of dwingen van die persoon. Er is wel sprake van een zekere drang, maar een drang die ruimte laat voor vrije wilsbepaling.
Door giften en/of beloften en/of misleiding?
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel niet wettig en overtuigend bewezen dat [slachtoffer 1] is bewogen tot de ontuchtige handelingen door giften in de vorm van het ten laste gelegde halen van wiet voor [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] heeft zelf verklaard dat ze al seksuele handelingen hadden verricht voordat er op haar verzoek wiet werd gehaald door verdachte. Dat was pas in de laatste twee weken dat ze afspraken. Daarom is [slachtoffer 1] door het halen van wiet niet bewogen tot het plegen of dulden van ontuchtige handelingen. Daarnaast is ook niet gebleken van beloften van geld en/of goed en/of misleiding. Verdachte zal van het opzettelijk bewegen door die middelen dan ook partieel worden vrijgesproken.
Door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht?
De rechtbank is van oordeel dat wel wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht [slachtoffer 1] opzettelijk heeft bewogen tot het plegen of dulden van ontuchtige handelingen. In dat verband merkt de rechtbank allereerst op dat de wet twaalf- tot zestienjarige kinderen beschermt tegen verleidingen die ook vanuit henzelf kunnen uitgaan. Bij hen kan slechts bij een gering leeftijdsverschil sprake zijn van een situatie dat het ontuchtig karakter aan seksuele handelingen met hen ontbreekt. [slachtoffer 1] was pas drie maanden zestien toen zij online contact kreeg met verdachte op 15 maart 2024 en aan het einde van de ten laste gelegde pleegperiode op 17 mei 2024 nog maar vijf maanden. Zij was dus heel dicht bij de grens waarop ontucht met haar door verdachte sowieso strafbaar zou zijn vanwege het grote leeftijdsverschil tussen hen beiden.
Het leeftijdsverschil tussen verdachte en [slachtoffer 1] was namelijk 27 jaar, want verdachte was 43 jaar toen zij met elkaar in contact kwamen. Daarmee was ook sprake van een groot verschil in sociaal/emotionele ontwikkeling en een duidelijk verschil in de levensfase waarin zij ieder verkeerden. De hoogbegaafde verdachte had een gezin met twee kinderen en een eigen bedrijf en [slachtoffer 1] woonde nog bij haar ouders en ging naar school. Bovendien was zij seksueel onervaren en had ze dat ook tegen verdachte gezegd. Daar komt bij dat verdachte wist dat [slachtoffer 1] gepest werd op school, last had van nare gedachten, dat zij zichzelf soms sneed en dat zij daarvoor in therapie zat.
Ondanks dit grote verschil in ontwikkeling luisterde verdachte online naar haar problemen, waarbij hij haar het gevoel gaf dat hij haar begreep. Vervolgens was het verdachte die aan het chatten een seksuele lading gaf. Ook het initiatief tot het verrichten van daadwerkelijke (seksuele) handelingen kwam steeds van verdachte. Het was immers verdachte die voorstelde om af te spreken, om te (tong)zoenen, om hem te pijpen en om gemeenschap te hebben. Volgens verdachte was de relatie met [slachtoffer 1] wederkerig, maar de rechtbank concludeert dat de relatie op dat moment mogelijk wederkerig, maar zeker niet gelijkwaardig was. Verdachte had een groot overwicht op [slachtoffer 1] .
Het verweer dat verdachte zich niet bewust was van dit grote overwicht en dat dit grote overwicht (mede) van invloed was op het door [slachtoffer 1] plegen of dulden van seksuele handelingen, verwerpt de rechtbank. Juridisch vertaald betekent dit verweer dat verdachte volgens de verdediging geen (voorwaardelijk) opzet had op het ‘bewegen’ van [slachtoffer 1] . Het is naar het oordeel van de rechtbank volstrekt ongeloofwaardig dat een 43-jarige zeer intelligente man niet doorheeft dat hij overwicht heeft ten opzichte van een 16-jarig meisje dat seksueel onervaren is en ook nog eens mentale problemen heeft. Verdachte heeft nota bene op 15 mei 2024 de toen vijftienjarige [slachtoffer 3] van feit 3 bericht dat zij verstandiger is dan [slachtoffer 1] .
Feit 2: Is [slachtoffer 2] betrouwbaar en is er steunbewijs?
Verdachte en [slachtoffer 2] hebben tweemaal met elkaar afgesproken en [slachtoffer 2] heeft verklaard dat zij tegen het einde van de eerste afspraak verdachte (op zijn verzoek) heeft afgetrokken. Verdachte ontkent dit aftrekken.
Anders dan de verdediging acht de rechtbank de verklaring van [slachtoffer 2] betrouwbaar. Er is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een authentieke verklaring. Allereerst juist omdat zij pas aan het eind van het informatief gesprek en met moeite vertelt over deze seksuele handeling, terwijl zij eerder heeft ontkend dat er seksuele handelingen hebben plaatsgevonden. Het is namelijk goed voorstelbaar dat [slachtoffer 2] zich schaamde voor wat er gebeurd was en daarom pas na enige tijd en doorvragen door de politie verteld heeft over het aftrekken van verdachte. Die schaamte wordt ondersteund doordat [slachtoffer 2] in huilen uitbarst als zij aan het begin van het informatief gesprek al verklaart soms wel eens een naaktfoto gestuurd te hebben aan mensen die daarom vroegen. Zo’n naaktfoto is overigens ook op twee telefoons van verdachte aangetroffen (
zie feit 7).
De verklaring van [slachtoffer 2] vindt ook steun in de verklaring van verdachte over wat er gebeurd is. Op belangrijke details hebben zij hetzelfde verteld over de eerste afspraak. Verdachte heeft [slachtoffer 2] opgehaald op het station [plaats 4] , waarbij het ongeveer een uur duurde voordat zij elkaar daar daadwerkelijk troffen. Ze zijn vervolgens met de auto van verdachte naar een parkeerplaats op de [locatie] gereden, waar [slachtoffer 2] veel op haar telefoon zat. Toen [slachtoffer 2] een appje van haar moeder ontving dat zij naar huis moest komen, heeft verdachte haar weer naar het station gebracht. Dat (ondersteunende) bericht van haar moeder van 15 december 2023 zit ook in het dossier. Volgens [slachtoffer 2] kon zij daardoor zeggen dat ze naar huis moest en stoppen met het aftrekken. Daarnaast vindt de verklaring van [slachtoffer 2] ook steun in hoe de contacten tussen verdachte en [slachtoffer 1] en [slachtoffer 3] verliepen, namelijk ook eerst online chatten, dan ergens afspreken, om vervolgens met de auto van verdachte naar een plek te rijden met het doel om ontuchtige handelingen te verrichten.
De rechtbank komt daarom tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde aftrekken van verdachte, waarbij dat op 15 december 2023 is gebeurd. Van het zoenen en het betasten van de vagina zal verdachte partieel worden vrijgesproken. [slachtoffer 2] heeft verklaard dat verdachte geprobeerd heeft haar te zoenen, maar dat zij dat niet wilde, en hij heeft haar aangeraakt bij haar benen, maar onder haar vagina.
Feit 4: Pleegperiode en wel of geen gewoonte maken van vervaardigen kinderporno?
Niet staat ter discussie dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte kinderpornovideo’s heeft gemaakt van de toen 15-jarige [slachtoffer 3] en 16-jarige [slachtoffer 1] . Gelet op de vervaardigingsdata van de verschillende filmpjes is dit gebeurd in de periode van 16 februari 2024 tot en met 7 mei 2024. Van het ruimere deel van de ten laste gelegde pleegperiode zal verdachte partieel worden vrijgesproken.
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het vervaardigen van kinderporno. Verdachte heeft de seksuele handelingen met [slachtoffer 3] tijdens hun laatste ontmoeting in zijn auto op 16 februari 2024 in een aantal ‘opeenvolgende’ filmpjes vastgelegd. Dat heeft hij ook gedaan van de seksuele handelingen met [slachtoffer 1] tijdens de ontmoetingen in zijn auto op 22 april en 3 en 7 mei 2024. Bij [slachtoffer 1] lijkt zich een gewoonte te ontwikkelen, maar in ieder geval door de betrapping op 17 mei 2024 zijn echte ontmoetingen en het filmen daarvan niet langer doorgegaan. Tussen het filmpje van [slachtoffer 3] en het eerste filmpje van [slachtoffer 1] zitten ruim twee maanden, zodat ook dat onvoldoende is om voor het geheel te kunnen spreken van gewoonte maken.
Feit 5: Voltooide grooming [slachtoffer 4] ?
Met de verdediging is de rechtbank van oordeel dat de ten laste gelegde voltooide grooming van [slachtoffer 4] niet wettig en overtuigend bewezen kan worden. Niet staat ter discussie dat verdachte in de periode van 1 januari 2024 tot en met 14 mei 2024 via TikTok en/of Telegram seksueel getinte gesprekken heeft gevoerd met [slachtoffer 4] , die op dat moment de leeftijd van 16 jaar nog niet had bereikt. Uit de gesprekken blijkt ook dat verdachte aanstuurt op een ontmoeting. Naar het oordeel van de rechtbank zijn deze gesprekken er duidelijk op gericht om bij zo’n ontmoeting seksuele handelingen te verrichten. Maar de rechtbank ziet geen concrete uitvoeringshandeling om die ontmoeting met [slachtoffer 4] te verwezenlijken. Verdachte is weliswaar eenmaal naar [plaats 2] gereden, maar zij hebben elkaar niet daadwerkelijk getroffen en nergens blijkt uit dat aan deze rit van verdachte een op een ontmoeting gerichte afspraak tussen beiden voorafging. Daarom zal verdachte worden vrijgesproken van dit feit.
Feit 6: Had verdachte alleen als ‘ [accountnaam 1] ’ contact met [slachtoffer 5] ?
Verdachte erkent alleen dat er chatgesprekken met [slachtoffer 5] hebben plaatsgevonden onder zijn [accountnaam 1] , maar die zijn volgens de verdediging niet indringend te noemen.
Voor een bewezenverklaring van indringend schriftelijk seksueel benaderen op een wijze die schadelijk is te achten voor iemand beneden de 16 jaar, is onvoldoende dat iemand bijvoorbeeld schrijft “ik wil seks”. De rechtbank is echter van oordeel dat verdachte met zijn [accountnaam 1] beduidend verder is gegaan dan dat. Zo heeft hij aan [slachtoffer 5] gevraagd “wil je m’n dick zien?”, waarna kennelijk een bestand wordt gedeeld en verdachte schrijft “hmmm vind je m lkkr”. Gezien de inhoud van dit gesprek kan het niet anders dan dat verdachte een zogenaamde ‘dickpic’ heeft verstuurd naar [slachtoffer 5] . Dit alleen al is aan te merken als indringend seksueel benaderen.
Maar daarnaast is de rechtbank van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer 5] dat verdachte ook bij de accountnaam ‘ [accountnaam 2] ’ hoort betrouwbaar is. Deze verklaring komt authentiek over en vindt steun in andere bewijsmiddelen. [slachtoffer 5] heeft verklaard dat zij een afbeelding van ‘ [accountnaam 2] ’ heeft ontvangen met ontbloot bovenlichaam en gebalde vuist. Bij het tonen op zitting van die in het eindproces-verbaal opgenomen foto heeft verdachte verklaard dat hij degene op de foto is.
Dat betekent dat [slachtoffer 5] ’s verklaring over wat ‘ [accountnaam 2] ’ tegen haar heeft gezegd bruikbaar is voor het bewijs en gevolgd wordt. Daarom kan ook wettig en overtuigend bewezen worden dat verdachte heeft aangegeven dat hij zin had in [slachtoffer 5] , voorstelde om ontuchtige handelingen te verrichten en om haar in de kofferbak mee te nemen om ontuchtige handelingen te verrichten en dat hij [slachtoffer 5] heeft gevraagd om “blote tieten foto’s” te sturen.
Omdat de door [slachtoffer 5] ook genoemde accountnaam ‘ [accountnaam 3] ’ niet op andere manieren aan verdachte gelinkt kan worden, kan niet bewezen worden dat het verdachte is die onder die naam een foto van een ontblote penis heeft gestuurd met daarbij de woorden “ [slachtoffer 5] , ik heb zin in je”. Verdachte zal alleen van de woorden partieel vrijgesproken worden, nu de rechtbank eerder heeft geconcludeerd dat verdachte (onder de [accountnaam 1] ) wel een ‘dickpic’ aan [slachtoffer 5] heeft gestuurd.
[slachtoffer 5] heeft verklaard dat zij tot oktober 2024 contact heeft gehad met verdachte en het gesprek met [accountnaam 1] vond plaats op 1 oktober 2024 plaatsvond. Daarom zal als einddatum van de pleegperiode 1 oktober 2024 bewezen worden verklaard.
Feit 7: Pleegperiode en gewoonte verwerven/bezit kinderporno?
De tenlastelegging is op zitting zodanig gewijzigd dat die alleen nog ziet op de video die [slachtoffer 1] op 15 maart 2024 naar verdachte stuurde via een chatgesprek op zijn iPhone 14, waarop te zien is dat zij zichzelf vaginaal bevredigt. Daarnaast gaat het om een foto van [slachtoffer 2] waarop zij met ontbloot bovenlijf poseert. Die foto is gemaakt op 12 januari 2024 en op de iPhone 14 van verdachte aangetroffen die op 17 mei 2024 in beslag is genomen. Twee dagen na die inbeslagname is die foto op de iPhone 13 van verdachte gezet, die bij zijn aanhouding op 5 november 2024 in beslag is genomen. Daarmee kan het verwerven en bezitten van kinderporno bewezen worden van 12 januari 2024 tot de einddatum van de ten laste gelegde pleegperiode: 30 juni 2024. Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat ‘een gewoonte maken’ niet wettig en overtuigend bewezen kan worden gelet op de geringe hoeveelheid.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
1.
in de periode van 17 maart 2024 tot en met 17 mei 2024 in Nederland, door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht, te weten
  • het grote leeftijdsverschil tussen hem en die [slachtoffer 1] en
  • de wetenschap bij hem dat die [slachtoffer 1] in therapie zat en/of het feit dat die [slachtoffer 1] zichzelf sneed en
  • het aanwezige sociaal/emotionele verschil in ontwikkeling tussen hem en die [slachtoffer 1] ;
[slachtoffer 1] , die de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt, meermalen opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen en/of van hem, verdachte, te dulden, door
- zich door die [slachtoffer 1] te laten pijpen en/of,
- het brengen van zijn, verdachtes, vingers en/of penis in de vagina van die [slachtoffer 1] en/of,
- het betasten van en/of wrijven over de vagina en/of schaamstreek van die [slachtoffer 1] en/of
- het tongzoenen en/of zoenen van die [slachtoffer 1] ;
2.
op 15 december 2023 in Nederland met [slachtoffer 2] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- het laten aftrekken van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 2] ;
3.
in de periode van 1 juli 2023 tot en met 16 februari 2024 in Nederland met [slachtoffer 3] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, meermalen ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3] , te weten
- zich door die [slachtoffer 3] te laten pijpen en/of
- het brengen van zijn, verdachtes, vingers in de vagina van die [slachtoffer 3] en/of
- het betasten van/wrijven over delen van de borsten en/of andere delen van het lichaam van die [slachtoffer 3] en/of
- het laten vasthouden en/of aftrekken van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 3] ;
4.
in de periode van 16 februari 2024 tot en met 17 mei 2024 in Nederland meermalen een of meer afbeeldingen, te weten video’s van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten [slachtoffer 1] of [slachtoffer 3] , is betrokken, heeft vervaardigd welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de penis en/of vinger(s) vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
het met een vinger/hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
het met een vinger/hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een (ander) persoon (verdachte) door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij haar leeftijd past en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's /film(s) nadrukkelijk het ontblote geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden waarbij de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling;
6.
in de periode van 1 juli 2024 tot en met 1 oktober 2024 in Nederland een kind beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten [slachtoffer 5] , meermalen indringend schriftelijk seksueel heeft benaderd op een wijze die schadelijk te achten was voor kinderen beneden de leeftijd van zestien jaren, door
  • berichten naar die [slachtoffer 5] te sturen waarin hij, verdachte, aangeeft dat hij zin in haar had en/of dat hij opgewonden werd van haar en
  • berichten naar die [slachtoffer 5] te sturen waarin hij, verdachte, voorstelt ontuchtige handelingen bij die [slachtoffer 5] te verrichten en/of die [slachtoffer 5] te vragen ontuchtige handelingen bij hem te verrichten en
  • berichten naar die [slachtoffer 5] te sturen waarin hij, verdachte, voorstelt die [slachtoffer 5] mee te nemen in de kofferbak van zijn auto om ontuchtige handelingen te verrichten en
  • een foto van zijn ontblote penis naar die [slachtoffer 5] te sturen;
7.
in de periode van 12 januari 2024 tot en met 30 juni 2024 in Nederland meermalen een of meer afbeeldingen, te weten een foto en een video bevattende afbeeldingen, van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken heeft verworven en/of in bezit gehad, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
-het met de vinger/hand betasten en/of aanraken van de eigen geslachtsdelen door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
-het geheel of gedeeltelijk naakt poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij haar leeftijd past en waarbij de afbeelding aldus een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling.
Voor zover in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren en een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (GVM).
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de eis van de officier van justitie fors gematigd dient te worden. Zij ziet mogelijkheden om een voorwaardelijke straf op te leggen met eventueel een meldplicht, een contactverbod, dagbesteding en behandeling als bijzondere voorwaarden. Het opleggen van een GVM is niet aan de orde, omdat er geen sprake is van ernstig herhalingsgevaar of vrees voor erg belastend gedrag.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
De ernst van de feiten
In nog geen jaar tijd heeft verdachte seksuele handelingen verricht met drie minderjarige meisjes. Het begon in juli 2023 met de toen pas veertienjarige [slachtoffer 3] . Met haar vonden meerdere ontmoetingen in zijn auto plaats, waarbij verdachte haar gevingerd heeft en zich heeft laten pijpen, maar geen gemeenschap met haar had. De laatste ontmoeting met haar was op 16 februari 2024. Toen was ze vijftien. Tussendoor heeft verdachte zich op 15 december 2023 in zijn auto laten aftrekken door de toen vijftienjarige [slachtoffer 2] . Op 17 maart 2024 vond de eerste echte ontmoeting plaats met de net zestienjarige [slachtoffer 1] met wie hij meerdere seksuele ontmoetingen inclusief gemeenschap had tot ze beiden werden betrapt in de auto van verdachte op 17 mei 2024.
Verdachte zocht bij alle drie eerst online contact, maar zijn doel was steeds om tot daadwerkelijke ontmoetingen met seks te komen. Hij heeft in het contact met de meisjes alleen zijn eigen lustgevoelens nagejaagd en bij de echte ontmoetingen hun lichamelijke integriteit geschonden en hun normale en gezonde seksuele ontwikkeling doorkruist. Dat de meisjes zelf ingingen op seksueel getinte chats van verdachte, en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] ook zelf kozen om meermalen met verdachte af te spreken met seksuele handelingen erbij, maakt de ernst en verwijtbaarheid van de feiten niet minder. De reden voor de strafbaarheid van dit soort feiten is nu juist dat minderjarigen zich veilig seksueel moeten kunnen ontwikkelen, zonder dat meerderjarigen daar misbruik van maken. Minderjarigen moeten volgens de wet worden beschermd, niet alleen tegen personen die op seksueel gebied misbruik van hen willen maken, maar ook tegen zichzelf. Zij kunnen namelijk de consequenties van de seksuele handelingen nog niet goed overzien.
De ouders van [slachtoffer 1] hebben dit treffend verwoord in hun op zitting voorgelezen slachtofferverklaring. “Als je dochter niet goed in haar vel zit en een uitweg zoekt niet bij de ouders, zussen of vrienden, maar via chats, dan verlies je de controle over haar met alle gevolgen van dien. Bepaalde personen hebben een voelspriet voor deze beïnvloedbare meisjes en weten deze dan dusdanig uit te tent te lokken dat ze vertrouwd met elkaar raken. Wij hebben altijd tegen [slachtoffer 1] gezegd dat de schuld niet bij haar ligt… Niet alleen onze dochter volgt nu therapie, maar wij als gezin moeten dat nu ook doen. Ons gezin is als een kaartenhuis uiteen gevallen, enige gezelligheid is nu ver te zoeken. We hopen dat de therapie ons allen zal helpen en ons gezin weer bij elkaar brengt.” Daarmee is meteen duidelijk dat niet alleen de misbruikte meisjes, maar in ieder geval ook hun gezinsleden slachtoffer zijn geworden van verdachte.
De ouders van [slachtoffer 2] hadden heel graag het spreekrecht uitgeoefend, maar konden dit niet aan. Namens [slachtoffer 2] heeft de gemachtigde gezegd dat het haar steekt dat verdachte tot en met de dag van de zitting niet eerlijk is over wat hij haar heeft aangedaan. Zij is er nog niet aan toe om hulp van derden in te schakelen. [slachtoffer 3] heeft zich onder behandeling laten stellen bij Pretty Woman , een hulpverlenende instantie op het gebied van relaties, seksualiteit en dwang.
Bij [slachtoffer 3] en [slachtoffer 1] is verdachte zover gegaan dat hij ook nog eens meerdere opnames van sommige van hun seksuele ontmoetingen heeft gemaakt. Daarmee is het seksueel misbruik vastgelegd, zodat hij er op een later moment nog naar terug kon kijken. De rechtbank merkt op dat alleen al voor het vervaardigen van kinderporno het oriëntatiepunt van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaar is.
Na te zijn betrapt met [slachtoffer 1] op 17 mei 2024 heeft verdachte niet alleen het onlinecontact met haar nog voortgezet, maar is hij ook op zoek gegaan naar nieuwe slachtoffers. Daarbij heeft hij de pas elfjarige [slachtoffer 5] op een volstrekt ongepaste wijze seksueel benaderd en haar uiteindelijk zelfs een foto van zijn blote penis gestuurd toen zij net twaalf was. In de eerste periode na het misdrijf was [slachtoffer 5] vooral ontzettend boos. Die boosheid is inmiddels wat afgezwakt en nu is ze vooral extreem angstig. Ze volgt een training “Op volle kracht”, bedoeld om haar meer zelfvertrouwen, weerbaarheid en kracht te geven.
Tussenconclusie
Gelet op de hoeveelheid en de ernst van de feiten en alleen al het oriëntatiepunt voor het vervaardigen van kinderporno is naar het oordeel van de rechtbank in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van meerdere jaren passend en geboden. Vervolgens kijkt de rechtbank naar de persoon van verdachte en zijn persoonlijke omstandigheden.
De persoon en persoonlijke omstandigheden van verdachte
In zijn laatste woord heeft verdachte naar de slachtoffers toe gezegd dat hij weet dat hij slechte dingen heeft gedaan. Hij snapt ook dat hij psychisch leed heeft veroorzaakt en dat doet hem heel veel. Maar daar heeft hij vervolgens aan toegevoegd: ”Ik word nu als dader gezien, maar mijn intenties waren goed.” Dat is in feite hoe het tijdens de hele bespreking van de feiten met verdachte is gegaan. Het klopte - kort samengevat – bijvoorbeeld wel dat hij met in ieder geval de zestienjarige [slachtoffer 1] en de vijftienjarige [slachtoffer 3] seksuele handelingen had gepleegd, maar….. Waarna verdachte vervolgens de meeste tijd besteedde aan ‘nuancering’ van wat er feitelijk was gebeurd.
Als hem bijvoorbeeld wordt voorgehouden dat hij tegen [slachtoffer 3] op 31 december 2023 online zegt dat hij een pedo is en wil geilen en dat zij niet wil en dat hij dan iets anders gaat zoeken, is dat een sarcastische opmerking. Dat hij volgens [slachtoffer 3] tegen haar heeft verteld dat [slachtoffer 1] wel alles durfde en geil was, klopt ook niet. [slachtoffer 3] zocht weer contact met verdachte toen hij al contact had met [slachtoffer 1] . Toen begon ze veel vragen te stellen over [slachtoffer 1] en ook wat verdachte met haar gedaan had en toen zei hij “alles”. Vast staat echter dat verdachte met [slachtoffer 1] wel geslachtsgemeenschap kon hebben, terwijl [slachtoffer 3] dat pertinent niet wilde.
Op zitting bevestigde verdachte dat hij met [slachtoffer 1] de liefde van zijn leven gevonden had en werd daar emotioneel bij. Volgens hem waren die verhoudingen echter volstrekt gelijk. Hij wist dat ze zich sneed, maar het contact deed hen allebei goed. De mensen gaan het niet leuk vinden, maar [slachtoffer 1] zou nooit met hem in contact zijn gekomen als haar ouders eerder aan de bel hadden getrokken voor haar problemen. Bovendien komt in zoveel relaties ongelijkwaardigheid voor. Ook in de relatie met zijn vrouw was er ongelijkwaardigheid, want hij verdiende het geld, had de hoogste opleiding en was (twee jaar!) ouder. [slachtoffer 1] had dan wel zelfmoordgedachten, maar dat zag hij niet als heel concreet. Iedereen heeft dat wel eens. De één meer dan de ander.
In essentie heeft verdachte tot en met het laatste woord zijn niet voor niets strafbaar gestelde gedrag goed gepraat. Echt verantwoordelijkheid nemen, kan de rechtbank dat niet noemen. Daardoor maakt de rechtbank zich grote zorgen over verdachte en zijn gedrag in de toekomst. Dat is niet het geval bij de reclassering en de psychologen die over hem hebben gerapporteerd.
In het advies van 13 maart 2025 schat de reclassering de kans op herhaling in als laag. Er is sprake van langdurige relatieproblematiek, in de zin dat verdachte en zijn echtgenote al langere tijd weinig binding met elkaar hebben, behalve de verantwoordelijkheid en de zorg voor de kinderen. Verdachte had een verkeerde manier om met problemen/spanningen om te gaan en er zal wellicht ook sprake zijn van een seksuele component (lust). Hij ging op internet en zocht daar het contact met aangeefsters. De reclassering heeft echter geen aanknopingspunten gevonden die een parafiele stoornis doen vermoeden en de psychologen bevestigen dit. Verdachte ziet in dat hij een probleem heeft en dat zijn gedrag niet door de beugel kan. Hij wil zich daarom, na ontslag uit de PI, tot de hulpverlening wenden. Dat kan hij ook zelfstandig. De enige voorwaarde die de reclassering adviseert bij een (deels) voorwaardelijke straf is een contactverbod (en locatieverbod) met de aangeefsters.
In hun rapport van 7 februari 2025 concluderen de psychologen [naam 1] en [naam 2] dat bij verdachte sprake is van een depressieve stoornis, maar daardoor was hij niet minder goed in staat om verstandige keuzes te maken. Er is geen sprake van een pedofiele stoornis, omdat zijn seksuele interesse niet ligt bij prepuberale kinderen, meestal in de leeftijd tot dertien jaar. De seksuele voorkeur van verdachte richt zich op puberale meiden van rond de vijftien/zestien jaar. Dat wordt efebofilie genoemd en is geen parafiele stoornis. Verdachte heeft zich daar nooit over uitgesproken. Zijn vrouw was in het begin van de relatie slanker gebouwd en voldeed toen aan zijn voorkeur. Na het krijgen van de kinderen is haar lichaam veranderd waardoor betrokkene zich niet meer tot haar aangetrokken voelde. Hierdoor was er geen intimiteit meer en ontstonden er veel ruzies. Hij heeft in een stressvolle periode in zijn leven gezocht naar verbinding, afleiding en levensvreugde. Betrokkene wist niet goed hoe hij moest omgaan met de stresserende omstandigheden waarin hij verkeerde voortkomend uit relatieproblemen en de ervaren leegte na de verkoop van zijn bedrijf. Hij heeft de spanningen en depressieve gevoelens tijdelijk geprobeerd te verminderen door contact te zoeken met jongere meiden. Het gevaar op herhaling wordt ingeschat als laag.
Zijn vrouw heeft echter verklaard dat zij in 2008 of 2009 een keer zag dat verdachte op de computer aan het chatten was met iemand en dat ging over seks. Ze heeft hem daarna nog heel vaak gevraagd of hij dat nog deed. Ergens in 2018 heeft zij toen zijn naam gegoogeld. Toen zag ze dat verdachte, met zijn telefoonnummer erbij, stond vermeld met de opmerking ‘benaderd minderjarigen’. Dat bericht van 12 november 2018 zit ook in het eindproces-verbaal. Daarin staat onder andere: ”Na koud vijf minuten chatten stuurt deze man berichten als “ben je nog maagd?” en geeft aan te willen komen.” Een werkwijze die hetzelfde is als die hij in de periode van 1 juli 2023 tot en met 1 oktober 2024 heeft laten zien. Naar het oordeel van de rechtbank vormt dit een sterke aanwijzing dat verdachte al veel langer bezig was met het in de praktijk brengen van zijn seksuele voorkeur dan de tijdelijke periode waar de deskundigen vanuit gaan.
Gelet op de sterke aanwijzing dat verdachte al langer bezig is geweest, de hoeveelheid minderjarige meisjes die hij (tegelijkertijd) seksueel benaderde, zijn berekenende wijze van opereren en zijn goedpratende houding op zitting, neemt de rechtbank niet de conclusie van de reclassering en de psychologen over dat er slechts een laag herhalingsgevaar is. Naar het oordeel van de rechtbank is er een hoog herhalingsgevaar op het zoeken van daadwerkelijk seksueel contact met meisjes van veertien tot en met zestien jaar oud. Dat dit geen officiële parafiele stoornis is, maakt het niet minder verontrustend of strafbaar.
In de persoon van verdachte ziet de rechtbank geen strafverminderende argumenten. Ook niet in de omstandigheid dat de scheiding inmiddels in gang is gezet, wat - net als zijn detentie - gevolgen heeft voor de omgang met zijn twee jonge dochters. Tot en met zijn laatste woord heeft verdachte feitelijk de verantwoordelijkheid voor zijn gedrag buiten zichzelf gelegd, wat eerder een reden is voor een hogere straf.
Conclusie
Alles afwegend en kijkend naar straffen in soortgelijke zaken, vindt de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 48 maanden passend en geboden.
Vanwege het hoge herhalingsgevaar zal de de rechtbank daarnaast een maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking opleggen als bedoeld in artikel 38z Sr. Daardoor kan ook na afloop van de gevangenisstraf zicht worden gehouden op het functioneren van verdachte. In dat kader kunnen te zijner tijd ook contact- en locatieverboden aan verdachte opgelegd worden. Aan de wettelijke voorwaarden voor oplegging is voldaan.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.De benadeelde partijen

Feit 1
De benadeelde partij [slachtoffer 1] vordert een schadevergoeding van € 19.008,37, waarvan
€ 4.008,37 materiële en € 15.000,= immateriële schade, en proceskosten.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden, voor zover de schade rechtstreeks voortvloeit uit het bewezenverklaarde feit.
Materiële posten
De medische kostenvan € 11,99 zijn niet betwist en kunnen worden toegewezen.
De telefoon, kopieer- en portokostenvan € 25,= zijn gemotiveerd betwist. Een verdere behandeling hiervan zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren, zodat de benadeelde partij voor dit deel van de vordering niet-ontvankelijk zal worden verklaard. Dit deel van de vordering kan bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Het verlies aan arbeidsvermogen van de moeder en vadervan de benadeelde partij van respectievelijk € 2.128,64 en € 1.159,69 is gevorderd als verplaatste schade als bedoeld in artikel 6:107 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Het gaat dan specifiek om de sub a genoemde kosten die een derde anders dan krachtens een verzekering ten behoeve van de gekwetste heeft gemaakt en die deze laatste, zo hij ze zelf zou hebben gemaakt, van die ander had kunnen vorderen. Bij ten behoeve van de gekwetste gemaakte kosten kan worden gedacht aan geneeskundige, verpleeg- en revalidatiekosten. Ook door naasten aan verzorging van de gekwetste bestede tijd komt voor vergoeding in aanmerking, wanneer het normaal en gebruikelijk is daarvoor tegen betaling derden in te schakelen.
Concreet gaat het bij de vader om (de tijd voor) het halen, brengen en aanwezig zijn bij (systeem)therapie, gesprekken op school, het voeren van het informatief gesprek, het doen van aangifte, het studioverhoor in de kindvriendelijke studio en het beschikbaar zijn op de momenten dat therapie plaatsvindt (en het mis zou kunnen gaan). Bij de moeder gaat het om het uit school halen van de benadeelde partij om op tijd bij de therapiesessies en gesprekken met Sterk Huis te zijn. Daarnaast gaat het om volgen van de therapiesessies en gesprekken met Sterk Huis.
De hiervoor genoemde begeleiding is naar het oordeel van de rechtbank begeleiding waarvoor door de benadeelde partij normaal gesproken geen derden tegen betaling worden ingeschakeld. Dat geldt al helemaal voor de deelname door de ouders aan de (systeem)therapie en gesprekken. Het verlies aan arbeidsvermogen, hoewel invoelbaar dat dit gevorderd wordt, kan daarom niet als verplaatste schade worden aangemerkt. Daarom zal dit deel van de vordering worden afgewezen.
De reiskostenvoor de bezoeken aan de huisarts, POH-GGZ en Sterk Huis tot een totaalbedrag van € 26,15 komen voor vergoeding in aanmerking en zullen worden toegewezen. De reiskosten voor de bezoeken aan de politie, de advocaat en voor het officiersgesprek en het bijwonen van de strafzitting zijn geen rechtstreekse materiële schade en zullen worden afgewezen. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat deze reiskosten ook niet voor vergoeding als proceskosten in aanmerking komen. Voor het bijwonen van de zitting niet omdat de benadeelde partij procedeert met een gemachtigde.
De kosten voor een nieuwe telefoonkomen voor vergoeding in aanmerking tot het bedrag van de dagwaarde van de in beslag genomen Samsung A41 op het moment van inbeslagname. De rechtbank schat die dagwaarde op € 50,=. Dit bedrag zal worden toegewezen. De vordering zal voor het overige worden afgewezen.
Immateriële schade
De benadeelde partij vordert een vergoeding van € 15.000,= aan immateriële schade wegens aantasting in de persoon op andere wijze als bedoeld in artikel 6:106, eerste lid onder b, BW. Voor de vaststelling van deze aantasting ‘op andere wijze’ is nodig dat aan de benadeelde partij psychische schade is toegebracht. Dat is naar het oordeel van de rechtbank gemotiveerd aangevoerd en ook onderbouwd door de brief van een ambulant hulpverlener van het psychotraumacentrum HSM van 19 mei 2025. Bovendien liggen de gestelde nadelige gevolgen voor de benadeelde partij voor de hand gelet op de aard en ernst van de normschending. Dat er sprake is van geestelijk letsel is ook niet door de verdediging betwist, maar wel de hoogte van het gevorderde bedrag. De rechtbank stelt de immateriële schade naar billijkheid vast op € 7.500,= en zal dat bedrag toewijzen. De immateriële schadevergoeding zal voor het overige worden afgewezen.
Conclusie
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar tot een bedrag van € 7.588,14, waarvan € 88,14 materiële schade en € 7.500,= immateriële schade. De materiële schade is op verschillende data ontstaan. Bij wijze van middeling zal de rechtbank de wettelijke rente toewijzen vanaf 1 juni 2024. Voor de immateriële schade zal de wettelijke rente worden toegewezen vanaf 17 mei 2024. Beide tot aan de dag van de algehele voldoening.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
Proceskosten
Voor de gevorderde proceskosten heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank zal deze toewijzen zoals verzocht. Dat betekent twee punten
(1 voor opstellen voegingsformulier en 1 voor toelichting op zitting) voor het thans geldende liquidatietarief van € 614,= per punt. De rechtbank zal daarom een bedrag van
€ 1.228,= toewijzen.
Feit 2
De benadeelde partij [slachtoffer 2] vordert een schadevergoeding van € 2.500,= voor immateriële schade wegens aantasting in de persoon op andere wijze als bedoeld in artikel 6:106, eerste lid onder b, BW.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden, voor zover de schade rechtstreeks voortvloeit uit het bewezenverklaarde feit.
Voor de vaststelling van de aantasting ‘op andere wijze’ is nodig dat aan de benadeelde partij psychische schade is toegebracht. Die schade is door de benadeelde partij zelf beschreven in een bijlage bij de vordering en ligt naar het oordeel van de rechtbank voor de hand gelet op de aard en ernst van de normschending. Dat er sprake is van geestelijk letsel is ook niet door de verdediging betwist, maar wel de hoogte van het gevorderde bedrag. De rechtbank stelt de immateriële schade naar billijkheid vast op € 1.250,= en zal deze toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 december 2023 tot aan de dag der algehele voldoening. De immateriële schadevergoeding zal voor het overige worden afgewezen.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
Feit 3
De benadeelde partij [slachtoffer 3] vordert een schadevergoeding van € 11.161,20, waarvan € 161,60 materiële schade voor reiskosten en € 11.000,= immateriële schade.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden, voor zover de schade rechtstreeks voortvloeit uit het bewezenverklaarde feit.
De reiskostennaar hulpverleningsinstantie Pretty Woman van € 161,60 komen voor vergoeding in aanmerking en zullen worden toegewezen. De onderliggen reizen zijn op verschillende data gemaakt. Bij wijze van middeling zal de rechtbank de wettelijke rente toewijzen vanaf 1 januari 2025 tot aan de dag van de algehele voldoening.
De immateriële schadeis gebaseerd op aantasting in de persoon op andere wijze als bedoeld in artikel 6:106, eerste lid onder b, BW. Voor de vaststelling van deze aantasting ‘op andere wijze’ is nodig dat aan de benadeelde partij psychische schade is toegebracht. Die schade ligt naar het oordeel van de rechtbank voor de hand gelet op de aard en ernst van de normschending. Dat er sprake is van geestelijk letsel is ook niet door de verdediging betwist, maar wel de hoogte van het gevorderde bedrag. De rechtbank stelt de immateriële schade naar billijkheid vast op € 7.500,= en zal deze toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 februari 2024 tot aan de dag der algehele voldoening. De immateriële schadevergoeding zal voor het overige worden afgewezen.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
Feit 6
[slachtoffer 5]
De benadeelde partij [slachtoffer 5] vordert een schadevergoeding van € 2.000,= voor immateriële schade wegens aantasting in de persoon op andere wijze als bedoeld in artikel 6:106, eerste lid onder b, BW.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de schade van de benadeelde partij te vergoeden, voor zover de schade rechtstreeks voortvloeit uit het bewezenverklaarde feit.
Voor de vaststelling van de aantasting ‘op andere wijze’ is nodig dat aan de benadeelde partij psychische schade is toegebracht. Die schade ligt naar het oordeel van de rechtbank voor de hand gelet op de aard en ernst van de normschending. Dat er sprake is van geestelijk letsel is (bij een bewezenverklaring) door de verdediging niet betwist, maar wel de hoogte van het gevorderde bedrag. De rechtbank stelt de immateriële schade naar billijkheid vast op € 750,= en zal deze toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2024 tot aan de dag der algehele voldoening. De immateriële schadevergoeding zal voor het overige worden afgewezen.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
BEM-clausule
Nu dat is gevraagd door de benadeelde partij zal de rechtbank bepalen dat de schadevergoeding die betaald moet worden als gevolg van deze uitspraak zal worden gestort op een ten behoeve van [slachtoffer 5] ( geboren [2012] ) te openen spaarrekening met een zogenoemde BEM-clausule. Een dergelijke BEM-clausule is bedoeld ter bescherming van de belangen van de minderjarige. De minderjarige en haar wettelijke vertegenwoordiger kunnen aldus slechts met toestemming van de kantonrechter over het vermogen van de minderjarige beschikken tot zij achttien jaar is.
De ouders van [slachtoffer 5]
De heer [benadeelde 1] en mevrouw [benadeelde 2] vorderen een schadevergoeding van € 303,35 voor materiële schade als verplaatste schade als bedoeld in artikel 6:107 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Het gaat om € 250,= eigen bijdrage rechtsbijstand-verzekering en € 55,35 voor reis- en parkeerkosten voor twee bezoeken aan het politiebureau. Volgens de verdediging zijn de reis- en parkeerkosten toewijsbaar als verplaatste schade, maar deze hadden ook in de vordering van [slachtoffer 5] zelf opgenomen kunnen worden. Door daarvoor aanspraak te maken op de rechtsbijstandverzekering zijn extra kosten gemaakt die niet nodig waren en in geen verhouding staan tot die reis- en parkeerkosten.
De eigen bijdrage rechtsbijstandverzekeringvan € 250,= is naar het oordeel van de rechtbank toewijsbaar als verplaatste schade. Op zitting is toegelicht dat die rechtsbijstand
- begrijpelijk - ook is ingeschakeld voor rechtskundige bijstand bij het verhalen van de schade van [slachtoffer 5] zelf.
De reis- en parkeerkostenvoor het bezoek aan het politiebureau zijn voor [slachtoffer 5] geen rechtstreekse materiële schade. Ze kunnen daarom ook niet bij haar ouders toegewezen worden als verplaatste schade. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat deze reis- en parkeerkosten ook niet voor vergoeding als proceskosten in aanmerking komen.
De rechtbank zal € 250,= aan materiële schade toewijzen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 december 2024 tot aan de dag der algehele voldoening. De vordering zal voor het overige worden afgewezen.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.

8.Het beslag

8.1
De verbeurdverklaring
De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen Ford Mustang is vatbaar voor verbeurdverklaring, omdat de feiten 1 tot en met 4 met behulp van deze auto van verdachte zijn gepleegd. De auto was de feitelijke pleegplaats.
8.2
De onttrekking aan het verkeer
De hierna in de beslissing genoemde in beslag genomen gegevensdragers zijn vatbaar voor onttrekking aan het verkeer. Gebleken is dat de feiten 4 en/of 7 zijn begaan met betrekking tot de iPhone 13 (2726392) en de iPhone 14 (833482). Deze voorwerpen zijn bovendien van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en/of het algemeen belang
Vatbaar voor onttrekking aan het verkeer zijn ook de aan verdachte toebehorende computer MacBook (833479) en computer MSI (833479). Gelet op de daarop aangetroffen kinderporno zijn deze voorwerpen van zodanige aard dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Dit voorwerp is aangetroffen bij gelegenheid van het onderzoek naar de feiten waarvan hij werd verdacht en kan dienen tot het begaan van soortgelijke feiten.

9.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 33, 33a, 36b, 36d, 36f, 57, 240b, 245, 247, 248a en 251 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

10.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan feit 5;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht een persoon waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen/van hem te dulden, meermalen gepleegd;
feit 2:met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen;
feit 3:met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd;
feit 4:een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, vervaardigen, meermalen gepleegd;
feit 6:indringend mondeling of schriftelijk seksueel benaderen van een kind beneden de leeftijd van zestien jaren of een persoon die zich voordoet als een kind beneden de leeftijd van zestien jaren op een wijze die schadelijk te achten is voor kinderen beneden de leeftijd van zestien jaren, meermalen gepleegd;
feit 7:een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken, verwerven en in bezit hebben, meermalen gepleegd.
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 48 maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van de uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Maatregel
- legt aan verdachte op
de maatregel tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z Sr;
Benadeelde partijen
Feit 1
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van € 7.588,14, waarvan € 88,14 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 juni 2024, en € 7.500,= aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 17 mei 2024. Beide tot aan de dag der algehele voldoening;
- verklaart de benadeelde partij in het materiële gedeelte van de vordering voor telefoon-, kopieer- en portokosten niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- wijst de vordering voor het overige af;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- veroordeelt verdachte in de kosten die de benadeelde partij voor rechtsbijstand heeft gemaakt, te weten € 1.250,=;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van [slachtoffer 1] , € 7.588,14 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 88,14 vanaf 1 juni 2024 en over € 7.500,= vanaf 17 mei 2024. Beide tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 72 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Feit 2
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van € 1.250,= aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 15 december 2023 tot aan de dag der algehele voldoening;
- wijst de vordering voor het overige af;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van [slachtoffer 2] , € 1.250,= te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 12 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Feit 3
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 3] van
€ 7.661,20, waarvan € 161,60 aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 januari 2025, en € 7.500,= aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 16 februari 2024. Beide tot aan de dag der algehele voldoening;
- wijst de vordering voor het overige af;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van [slachtoffer 3] , € 7.661,20 te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente over
€ 161,60 vanaf 1 januari 2025, en over € 7.500,= vanaf 16 februari 2024. Beide tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 73 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Feit 6
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 5] van € 750,= aan immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
- wijst de vordering voor het overige af;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van [slachtoffer 5] , € 750,= te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 oktober 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 15 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- bepaalt dat de als gevolg van deze uitspraak te betalen schadevergoeding zal worden gestort op een ten behoeve van de benadeelde partij [slachtoffer 5] ( geboren [2012] ) te openen spaarrekening met een BEM-clausule;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij de heer [benadeelde 1] en mevrouw [benadeelde 2] van € 250,= aan materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 december 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
-wijst de vordering voor het overige af;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van de slachtoffers de heer [benadeelde 1] en mevrouw [benadeelde 2] , € 250,= te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 december 2024 tot aan de dag der algehele voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 5 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Beslag
- verklaart verbeurd het volgende voorwerp:
1. STK Personenauto met kenteken [kenteken] (PL2000-2024123073-G2791007);
- verklaart aan het verkeer onttrokken de volgende voorwerpen:
1. STK Telefoontoestel (PL2000-2024123073-G2726392, blauw);
1. STK Computer ((PL2000-ZBRBC24103_833478, laptop MSI, zwart);
1. STK Computer (PL2000-ZBRBC24103_833479, MacBook Pro, grijs);
1. STK Telefoontoestel (PL2000-ZBRBC24103_833482, zwart).
Dit vonnis is gewezen door mr. R.J.H. de Brouwer, voorzitter, mr. S.W.M. Speekenbrink en mr. H. Remerie, rechters, in tegenwoordigheid van mr. V. Jurres-Bos, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 10 juni 2025.
De griffier en de jongste rechter zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
De tenlastelegging
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2024 tot en met 17 mei 2024 te [plaats 3] en/of [plaats 1] , althans in Nederland,
door giften en/of beloften van geld en/of goed, misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht en/of misleiding, te weten
- het halen van weed voor na te noemen [slachtoffer 1] ,
- het grote leeftijdsverschil tussen hem en die [slachtoffer 1] ,
- de wetenschap bij hem dat die [slachtoffer 1] in therapie zat en/of het feit dat die [slachtoffer 1] zichzelf sneed en/of
- het aanwezige sociaal/emotionele verschil in ontwikkeling tussen hem en die [slachtoffer 1] ;
[slachtoffer 1] , die de leeftijd van achttien jaren nog niet had bereikt,
meermalen, althans eenmaal,
opzettelijk heeft bewogen ontuchtige handelingen te plegen en/of van hem, verdachte, te dulden, door
- zich door die [slachtoffer 1] te laten pijpen,
- het brengen van zijn, verdachtes, vingers en/of penis in de vagina van die [slachtoffer 1] ,
- het betasten van en/of wrijven over de vagina en/of schaamstreek van die [slachtoffer 1] en/of
- het tongzoenen en/of zoenen van die [slachtoffer 1] ;
( art 248a Wetboek van Strafrecht )
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 december 2023 tot en met 1 februari 2024 te [plaats 4] , althans in Nederland,
met [slachtoffer 2] , die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt,
buiten echt, meermalen, althans eenmaal,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- het laten vasthouden en/of aftrekken van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 2] ,
- het tongzoenen en/of zoenen van die [slachtoffer 2] ,
- het betasten van/wrijven over de vagina, schaamstreek, schouders en/of armen van die [slachtoffer 2] ;
( art 247 Wetboek van Strafrecht )
3.
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2023 tot en met 17 mei 2024 te [plaats 5] , althans in Nederland,
met [slachtoffer 3] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
buiten echt,
meermalen, althans eenmaal,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 3] , te weten
- zich door die [slachtoffer 3] te laten pijpen,
- het brengen van zijn, verdachtes, vingers in de vagina van die [slachtoffer 3] ,
- het betasten van/wrijven over delen van de borsten en/of andere delen van het lichaam van die [slachtoffer 3] en/of
- het laten vasthouden en/of aftrekken van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 3] ;
( art 245 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juli 2023 tot en met 17 mei 2024 te [plaats 5] , althans in Nederland,
met [slachtoffer 3] , geboren op 23 september 2008, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, te weten
- zich door die [slachtoffer 3] te laten pijpen,
- het brengen van zijn, verdachtes, vingers in de vagina van die [slachtoffer 3] ,
- het betasten van/wrijven over delen van de borsten en/of andere delen van het lichaam van die [slachtoffer 3] en/of
- het laten vasthouden en/of aftrekken van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 3] ;
( art 247 Wetboek van Strafrecht )
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2023 tot en met 17 mei 2024 te [plaats 3] en/of [plaats 1] en/of [plaats 4] en/of [plaats 5] en/of [plaats 6] , althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, telkens
een of meer afbeeldingen, te weten foto's en/of video’s
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, te weten
- [slachtoffer 1] en/of
- [slachtoffer 3]
is betrokken en/of schijnbaar is betrokken,
heeft vervaardigd
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
het met de/een penis en/of vinger/hand vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de/een mond/tong oraal penetreren van het lichaam van een (ander) persoon (verdachte) door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(Bestandsnaam [bestandsnaam 1] .MOV, [bestandsnaam 2] .MOV, [bestandsnaam 3] .MOV, [bestandsnaam 4] .MOV, [bestandsnaam 5] .MOV [bestandsnaam 6] en/of
[bestandsnaam 7] .mov, [bestandsnaam 8] .mov, [bestandsnaam 9] .mov, [bestandsnaam 10] .mov [bestandsnaam 11] )
en/of
het met de/een vinger/hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel, de billen en/of borsten van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
het met de/een vinger/hand betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een (ander) persoon (verdachte) door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(Bestandsnaam [bestandsnaam 3] .MOV, [bestandsnaam 4] .MOV [bestandsnaam 6] en/of
[bestandsnaam 8] .mov, [bestandsnaam 9] .mov, [bestandsnaam 10] .mov [bestandsnaam 11] )
en/of
het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet
en/of (waarna) door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon en/of de uitsnede van de foto's /film(s) nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
( [bestandsnaam 12] .jpeg [bestandsnaam 13] en/of
[bestandsnaam 8] .mov, [bestandsnaam 9] .mov [bestandsnaam 11] )
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;
( art 240b lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 240b lid 2 Wetboek van Strafrecht )
5.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2024 tot en met 14 mei 2024 te [plaats 2] en/of [plaats 6] , althans in Nederland,
door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst aan een persoon, te weten [slachtoffer 4] , die de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt,
meermalen, althans eenmaal,
een of meer ontmoetingen heeft voorgesteld met het oogmerk ontuchtige handelingen met een persoon die de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, te plegen,
terwijl hij, verdachte, enige handeling heeft ondernomen tot het verwezenlijken van die ontmoeting, door
- via TikTok en/of Telegram met die [slachtoffer 4] contact te leggen/zoeken en/of te onderhouden,
- berichten naar die [slachtoffer 4] te sturen waarin hij, verdachte, duidelijk maakt dat hij graag met die [slachtoffer 4] wil afspreken en/of om een datum vraagt en/of voorstelt ontuchtige handelingen bij die [slachtoffer 4] te verrichten en/of die [slachtoffer 4] vraagt ontuchtige handelingen bij hem, verdachte, te verrichten door beloften van geld en/of goed,
- berichten naar die [slachtoffer 4] te sturen waarin hij, verdachte, voorstelt die [slachtoffer 4] mee te nemen in zijn auto en/of aankondigt naar [plaats 2] te kunnen komen rijden om af te spreken met die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 4] laat weten dat hij op enig moment in [plaats 2] was en/of
- naar [plaats 2] te zijn gereden;
( art 248e Wetboek van Strafrecht )
6.
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2024 tot en met 17 oktober 2024 te [plaats 7] en/of [plaats 6] , althans in Nederland,
een kind beneden de leeftijd van zestien jaren, te weten [slachtoffer 5] ,
meermalen, althans eenmaal,
indringend mondeling en/of schriftelijk seksueel heeft benaderd op een wijze die schadelijk te achten was voor kinderen beneden de leeftijd van zestien jaren, door
- berichten naar die [slachtoffer 5] te sturen waarin hij, verdachte, aangeeft dat hij zin in haar had en/of dat hij opgewonden werd van haar,
- berichten naar die [slachtoffer 5] te sturen waarin hij, verdachte, voorstelt ontuchtige handelingen bij die [slachtoffer 5] te verrichten en/of die [slachtoffer 5] te vragen ontuchtige handelingen bij hem te verrichten
- berichten naar die [slachtoffer 5] te sturen waarin hij, verdachte, voorstelt die [slachtoffer 5] mee te nemen in de kofferbak van zijn auto om ontuchtige handelingen te verrichten,
- een foto van zijn ontblote penis naar die [slachtoffer 5] te sturen en daarbij de woorden toe te voegen: " [slachtoffer 5] , ik heb zin in je" en/of woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- berichten naar die [slachtoffer 5] te sturen waarin hij, verdachte, die [slachtoffer 5] vraagt om "blote tieten foto's" naar hem te sturen;
( art 251 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht )
7.
hij in of omstreeks de periode van 24 oktober 2023 tot en met 30 juni 2024 te [plaats 6] , in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal, telkens
- een of meer afbeeldingen, te weten foto's en/of video’s en/of
- een of meer gegevensdragers, te weten een Apple iPhone 14, een Apple iPhone 13 mini, (een MSI en/of een Apple MacBook Pro, in elk geval mobiele telefoons en/of laptops, bevattende afbeeldingen,
van seksuele gedragingen, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken of schijnbaar is betrokken
heeft verworven en/of in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
-het met een penis en/of vinger/hand en/of met een voorwerp oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren van het lichaam van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
en/of
-het met de vinger/hand en/of met een voorwerp oraal en/of vaginaal en/of anaal penetreren van het eigen lichaam door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
( [bestandsnaam 14] ) p.302 PVB iPhone14 chatgesprek [slachtoffer 1] )
en/of
-het met een vinger/hand en/of mond/tong en/of met een voorwerp betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel en/of de billen en/of borsten en/of een ander lichaamsdeel van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
-het met een vinger/hand en/of mond/tong betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een (ander) persoon door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of
-het met de vinger/hand en/of met een voorwerp betasten en/of aanraken van de eigen geslachtsdelen en/of billen en/of borsten door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
( [bestandsnaam 14] ) p.302 PVB iPhone14 chatgesprek [slachtoffer 1] )
en/of
-het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of met een voorwerp en/of in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd past/passen en/of waarbij sadomasochistische elementen aanwezig zijn en/of waarbij deze persoon zich (vervolgens) in opeenvolgende afbeeldingen/filmfragmenten van zijn/haar kleding ontdoet en/of (waarna) door het camerastandpunt, de (onnatuurlijke) pose en/of de wijze van kleden van deze persoon (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele prikkeling
(afbeeldingen 04 ( [bestandsnaam 12] .jpeg, [bestandsnaam 15] ) van toonmap)
en hij aldus van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt;

Voetnoten

1.ECLI:HR:2025:409.