10.De beslissing
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
primair:poging tot doodslag;
- verklaart verdachte strafbaar;
- veroordeelt verdachte tot
een taakstraf van 240 uren;
- beveelt dat indien verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht,
vervangende hechteniszal worden toegepast van
120 dagen;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstraf van 365 dagen, waarvan 362 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich binnen 3 werkdagen na het ingaan van de proeftijd bij reclassering Novadic-Kentron op het adres Korte Raamstraat 3, 4818 CJ Breda meldt. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren;
* dat verdachte actief deelneemt aan de gedragsinterventie Alcohol en Geweld of een andere
gedragsinterventie die gericht is op agressiebeheersing. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. Verdachte houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
* dat verdachte zich laat behandelen door Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
* dat verdachte zich inspant voor het vinden en behouden van een zinvolle dagbesteding met als voorkeur deelname van de arbeidsmarkt, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
* dat verdachte meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd;
* dat verdachte op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met [slachtoffer] (geboren op [geboortedag 2] 1965 in [geboorteplaats 2] ) heeft of zoekt;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage biedt;
* dat verdachte medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van
€ 4.341,24, waarvan € 1.341,24 aan materiële schade en € 3.000,- aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf 14 augustus 2024 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het [slachtoffer]
, € 4.341,24 te betalen vermeerderd met de wettelijke rente, vanaf
14 augustus 2024 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 53 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
- verklaart verbeurd het inbeslaggenomen voorwerp, te weten;
* 1 STK Pijp, Omschrijving: PL2000-2024205613-G2759022, onderdeel van een paraplu;
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.L. Cheung, voorzitter, mr. R. Combee en mr. S. Tempel, rechters, in tegenwoordigheid van J.J. Van Dijke, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 6 juni 2025.
J.J. Van Dijke is niet in de gelegenheid om dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I - De tenlastelegging
hij op of omstreeks 14 augustus 2024 te Breda, ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te
beroven,
- voornoemd slachtoffer tegen het hoofd, althans het lichaam, heeft
geslagen/gestompt, ten gevolge waarvan die [slachtoffer] op de grond is gevallen
en/of
- vervolgens meerdere keren, terwijl voornoemd slachtoffer op de grond zat en/of
lag, hem met kracht en met geschoeide voet tegen het hoofd en/of de nek heeft
geschopt/getrapt en/of
- vervolgens meerdere keren met gebalde vuist, een paraplu en/of een stang van een
paraplu tegen het hoofd, althans het lichaam, heeft geslagen/gestompt/gestoten
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 287 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op of omstreeks 14 augustus 2024 te Breda, althans in Nederland, ter uitvoering
van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer]
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- voornoemd slachtoffer tegen het hoofd, althans het lichaam, heeft
geslagen/gestompt, ten gevolge waarvan die [slachtoffer] op de grond is gevallen
en/of
- vervolgens meerdere keren, terwijl voornoemd slachtoffer op de grond zat en/of
lag, hem met kracht en met geschoeide voet tegen het hoofd en/of de nek heeft
geschopt/getrapt en/of
- vervolgens meerdere keren met gebalde vuist, een paraplu en/of een stang van een
paraplu tegen het hoofd, althans het lichaam, heeft geslagen/gestompt/gestoten
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
( art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht )