ECLI:NL:RBZWB:2025:3556

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 juni 2025
Publicatiedatum
6 juni 2025
Zaaknummer
02-132373-19
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling van een veroordeelde met pedofiele stoornis

Op 6 juni 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een veroordeelde, geboren in 1953, die momenteel verblijft in een forensisch psychiatrisch centrum. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de tbs met twee jaar te verlengen, toegewezen. De tbs is eerder opgelegd na een veroordeling voor meerdere strafbare feiten, waaronder seksueel misbruik van minderjarigen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de tbs-instelling en externe gedragsdeskundigen hebben geadviseerd om de tbs te verlengen, gezien het hoge recidiverisico en de aanhoudende ziekelijke stoornissen van de veroordeelde. Tijdens de zitting is de veroordeelde gehoord, evenals zijn raadsman en deskundigen. De rechtbank oordeelt dat de verlenging van de tbs noodzakelijk is om de veiligheid van anderen te waarborgen, gezien de ernst van de stoornissen en het recidivegevaar. De beslissing is genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02-132373-19
beslissing van de meervoudige kamer van 6 juni 2025
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[veroordeelde] ,
geboren op [geboortedag] 1953, in [geboorteplaats]
verblijvende in [FPC] , [adres] .

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie van 8 april 2025, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna tbs) met twee jaar;
- de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van [veroordeelde] ;
- het rapport van [FPC] (hierna: de tbs-instelling) van 1 april 2025, waarin het advies van de instelling is vermeld;
- het rapport van psycholoog drs. [psycholoog] van 11 februari 2025;
- het rapport van psychiater dr. [psychiater] van 18 maart 2025.

2.De procesgang

Bij beslissing van de rechtbank van Zeeland-West-Brabant van 10 december 2019 is [veroordeelde] , wegens overtreding van de artikel 240b, 245 en 248 van het Wetboek van Strafrecht, veroordeeld tot drie jaren gevangenisstraf en tbs met verpleging van overheidswege.
De rechtbank constateert dat het hier gaat om een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De tbs is op 31 mei 2021 aangevangen en laatstelijk bij beslissing van 30 mei 2023 verlengd voor een termijn van twee jaren.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 23 mei 2025 is de officier van justitie gehoord. Tevens is [veroordeelde] gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. R.E. Drenth, advocaat te Breda.
Voorts is [deskundige] , behandelcoördinator, gehoord.

3.Het advies van de tbs-instelling

De tbs-instelling heeft geadviseerd de tbs te verlengen met twee jaar. Zij heeft daartoe aangevoerd dat er bij [veroordeelde] sprake is van een pedofiele stoornis, een persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken, een posttraumatische stressstoornis, een stoornis in het alcohol gebruik (die nu in remissie is) en andere problemen die verband houden met justitiële maatregelen en psychosociale omstandigheden. Er is sprake van emotionele identificatie met en seksuele aantrekking tot kinderen. Vanuit een egocentrische instelling en (deels onbewuste) cognitieve vervormingen heeft hij onvoldoende interne remmingen en is de drempel om over te gaan tot handelen verlaagd.
In de komende periode zal de behandeling op de huidige koers worden voortgezet. Aan de therapieën wordt een module individuele daderbehandeling toegevoegd om tot een terugvalpreventieplan te komen. Aan de hand daarvan kan op termijn mogelijk (beperkt) onbegeleid verlof worden aangevraagd. [veroordeelde] functioneert grotendeels stabiel, houdt zich aan de afspraken, is vriendelijk en beleefd in contact en boekt vooruitgang. Hij zet weliswaar positieve stappen, maar de indruk van de tbs-instelling is dat deze minimaal zijn. De kernproblematiek en de belangrijkste delictfactoren van [veroordeelde] zijn ondanks de ingezette interventies nog onverminderd aanwezig zoals ook ten tijde van het indexdelict. Het recidiverisico in geval van beëindiging van de dwangverpleging wordt dan ook als hoog ingeschat.
Ter zitting heeft [deskundige] daaraan nog het volgende toegevoegd. Het recidiverisico is hoog, met name omdat [veroordeelde] weinig ziektebesef heeft. Zolang hij geen transparantie kan geven over delictfactoren, zal de aanvraag voor onbegeleide verloven worden afgewezen. Er is nog zeker twee jaar nodig voor de behandeling van [veroordeelde] .

4.Het advies van de externe gedragsdeskundigen

Psychiater dr. [psychiater] heeft in het rapport van 18 maart 2025 gesteld dat er bij [veroordeelde] sprake is van een pedofiele stoornis, een ernstige persoonlijkheidsstoornis met narcistische, vermijdende en enige antisociale trekken en een stoornis in alcoholgebruik, licht, in remissie. [veroordeelde] is nog niet tot inzichten gekomen welke bijdrage hij heeft gehad in situaties van seksueel misbruik van minderjarigen. Daarom is de voortgang in de behandeling tot nu toe matig geweest. Het recidiverisico is dan ook hoog zonder de huidige tbs-maatregel. [veroordeelde] is nog niet begonnen met het bewerken van belangrijke risicofactoren. Het bewerken daarvan zal zeker langer dan een jaar duren, gezien zijn weerstand en krenkbaarheid. De psychiater adviseert dan ook de tbs met dwangverpleging met twee jaar te verlengen.
Psycholoog drs. [psycholoog] stelt in het rapport van 11 februari 2025 dezelfde stoornissen vast als die door de psychiater zijn vastgesteld. Ook de psycholoog schat het recidiverisico als hoog in als de maatregel zou komen te vervallen. Gelet op de huidige fase van de behandeling, het hoge recidiverisico en de ernst van de pathologie ligt het niet in de lijn der verwachting dat over een jaar al gesproken kan worden van een voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging. Daarom adviseert ook de psycholoog om de tbs met dwangverpleging met twee jaar te verlengen.

5.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is ter zitting bij de vordering de tbs met twee jaar te verlengen gebleven.

6.Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft betoogd zich te kunnen vinden in de tbs-verlenging met twee jaar.
[veroordeelde] heeft ter zitting verklaard dat hij tevreden is over zijn voortgang binnen de tbs. Hij heeft het goed naar zijn zin in de tbs-instelling en is akkoord met verlenging van de tbs voor twee jaar. Hij heeft liever dat hij rustig op zijn eigen tempo de behandeling doorloopt dan dat er dingen overhaast gaan.

7.Het oordeel van de rechtbank

De tbs kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de tbs eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens.
Op basis van de adviezen van de tbs-instelling en de externe gedragsdeskundigen is de rechtbank van oordeel dat nog steeds wordt voldaan aan deze wettelijke criteria. Bij [veroordeelde] is immers een ziekelijke stoornis vastgesteld en het recidiverisico wordt door zowel de tbs-instelling als de deskundigen als hoog ingeschat als de maatregel zou worden beëindigd.
De tbs-instelling en de deskundigen hebben ook gemotiveerd aangegeven dat de behandeling langer zal duren dan één jaar. Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de tbs te verlengen met twee jaar.

8.De beslissing.

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [veroordeelde] met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. P.L. Cheung, voorzitter, mr. R. Combee en mr. S. Tempel, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier G.T.A. Knoop en is uitgesproken ter openbare zitting op 6 juni 2025.