ECLI:NL:RBZWB:2025:3555

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 juni 2025
Publicatiedatum
6 juni 2025
Zaaknummer
02-801428-06
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van terbeschikkingstelling van een veroordeelde met ernstige psychische stoornissen

Op 6 juni 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling (tbs) van een veroordeelde, geboren in 1984, die momenteel verblijft in een forensisch psychiatrisch centrum (FPC). De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie om de tbs met twee jaar te verlengen, toegewezen. De tbs is oorspronkelijk opgelegd na een veroordeling voor doodslag in 2011, waarbij de Hoge Raad in 2012 de gevangenisstraf heeft verminderd. De tbs is op 24 mei 2015 ingegaan en is voor het laatst verlengd op 25 mei 2023.

Tijdens de zitting op 23 mei 2025 is de officier van justitie gehoord, evenals de veroordeelde en zijn raadsman, mr. A.R. Ytsma. De tbs-instelling heeft geadviseerd de tbs te verlengen, gezien de complexe psychische problematiek van de veroordeelde, waaronder een autismespectrumstoornis en andere psychische stoornissen. De rechtbank heeft vastgesteld dat het recidivegevaar nog steeds aanwezig is en dat de verlenging van de tbs noodzakelijk is voor de veiligheid van anderen.

De rechtbank heeft de argumenten van de verdediging, die pleitte voor meer duidelijkheid in het resocialisatieproces, niet gevolgd. De deskundige heeft aangegeven dat de stappen in het resocialisatieproces zorgvuldig moeten worden doorlopen. De rechtbank concludeert dat de tbs met verpleging van overheidswege met twee jaar moet worden verlengd, gezien de huidige situatie en de noodzaak voor verdere begeleiding en monitoring van de veroordeelde.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02-801428-06
beslissing van de meervoudige kamer van 6 juni 2025
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van
[veroordeelde] ,geboren op [geboortedag] 1984, te [geboorteplaats] ,
verblijvende in [FPC] , [adres] .

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
- de vordering van de officier van justitie van 8 april 2025, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna tbs) met twee jaar;
- de wettelijke aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van [veroordeelde] ;
- het rapport van [FPC] (hierna: de tbs-instelling) van 24 maart 2025, waarin het advies van de instelling is vermeld.

2.De procesgang

Bij arrest van het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch van 18 mei 2011 is [veroordeelde] , wegens
doodslag, veroordeeld tot twaalf jaar gevangenisstraf en tbs met verpleging van
overheidswege. De Hoge Raad heeft bij arrest van 22 mei 2012 de uitspraak van het
gerechtshof gedeeltelijk vernietigd voor wat betreft de duur van de gevangenisstraf en de
duur van de gevangenisstraf met vier maanden verlaagd (in die zin dat deze elf jaar en zeven
maanden beloopt).
De rechtbank constateert dat het hier gaat om een misdrijf als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De tbs is op 24 mei 2015 aangevangen en laatstelijk bij beslissing van 25 mei 2023 verlengd voor een termijn van twee jaren.
Tijdens het onderzoek ter openbare terechtzitting van de rechtbank van 23 mei 2025 is de officier van justitie gehoord. Tevens is [veroordeelde] gehoord, bijgestaan door zijn raadsman mr. A.R. Ytsma, advocaat te Amsterdam. Voorts is de [deskundige], GZ-psycholoog en behandelcoördinator, gehoord.

3.Het advies van de tbs-instelling

De tbs-instelling heeft geadviseerd de tbs te verlengen met twee jaar.
Zij heeft daartoe aangevoerd dat er bij [veroordeelde] sprake is van een autismespectrumstoornis, een andere gespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis een stoornis in cannabisgebruik, een stoornis in alcoholgebruik en een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken. Er is een eerste behandelpoging gedaan bij de [kliniek 1]. In de resocialisatiefase hield hij zich op diverse gebieden niet aan de verlofvoorwaarden, trok hij zijn eigen plan en maakte hij keuzes waarin hij terugviel in risicovolgedrag. Dat is reden geweest om hem voor te dragen voor een tweede behandelpoging. [veroordeelde] verblijft sinds september 2020 in [FPC] en verblijft sinds juli 2021 op een resocialisatieafdeling. Hij heeft sinds mei 2022 een machtiging voor onbegeleid verlof en sinds mei 2023 heeft hij onbegeleid boodschappen- en vrijetijdsverlof. In februari 2024 is dit onbegeleide kader uitgebreid met landelijk verlof en onbegeleid netwerkverlof. Tot op heden hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan. Op basis van de huidige ontwikkelingen, het huidige functioneren, de overeenstemming en samenwerking is er transmuraal verlof toegekend in februari 2025 en heeft [veroordeelde] de overstap gemaakt naar [kliniek 2]. Om te zien of het [veroordeelde] lukt langere tijd stabiel te blijven functioneren, moet hij minimaal een jaar op [kliniek 2] verblijven. Bij goed functioneren zal na deze periode onderzocht worden wat een vervolgstap kan zijn. Er wordt uitgegaan van een begeleide woonvorm als hoogst haalbare, gezien het risico op zelfoverschatting, overvraging, de noodzaak voor het begrenzen van gedrag en ideaalbeelden en het bieden van structuur om dagelijks te kunnen functioneren. Het recidiverisico bij beëindiging van de maatregel wordt door de tbs-instelling nog steeds als hoog ingeschat. Het is van belang de stappen binnen de resocialisatie op [kliniek 2] te monitoren binnen het kader van tbs met dwangverpleging. Daarvoor is nog zeker twee jaar nodig.
Ter zitting heeft [deskundige] daaraan nog het volgende toegevoegd. Op dit moment verblijft [veroordeelde] drie maanden op [kliniek 2]. De stap naar meer vrijheden voor [veroordeelde] moet heel geleidelijk verlopen. De volgende stap is het verrichten van andere werkzaamheden bij een andere werkgever. [veroordeelde] gaat deze werkzaamheden eerst op de huidige werkplek verrichten en dan wordt bezien of hij naar een andere werkgever kan. Hij zal nog minimaal tot februari 2026 bij [kliniek 2] verblijven. De deskundige geeft aan dat de verwachting is dat [veroordeelde] langdurige begeleiding nodig zal hebben. Pas als wordt gedacht aan transmuraal verlof, zal de reclassering bij [veroordeelde] worden betrokken in het kader van psychiatrisch forensisch toezicht. Nu is dat nog niet aan de orde. Wel sluit de reclassering al aan bij behandelbesprekingen, om over het moment van psychiatrisch forensisch toezicht mee te kunnen denken. Op termijn zal worden gekeken bij welke begeleide woonvorm [veroordeelde] het beste terecht kan, gelet op zijn autisme en persoonlijkheidsproblematiek. Op dit moment is dat nog niet duidelijk. Er is in ieder geval frequente begeleiding nodig omdat hij geen netwerk heeft dat een ondersteunende rol kan spelen. Op vraag van de raadsman of er binnen nu en twee jaar proefverlof kan zijn aangevraagd, heeft de deskundige aangegeven dat dat niet de verwachting is.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie is ter zitting bij de vordering de tbs met twee jaar te verlengen gebleven.

5.Het standpunt van de verdediging

[veroordeelde] heeft ter zitting verklaard dat hij blij is dat hij nu bij [kliniek 2] verblijft, dat hij meer vrijheden heeft en dat dat goed voelt. Hij is aan het werk en maakt daarin ook stappen om zich verder te ontwikkelen. Hij kan zich vinden in de tbs-verlenging met twee jaar.
De verdediging refereert zich aan het oordeel van de rechtbank of de tbs met één of met twee jaar wordt verlengd, maar is van mening dat het helder moet zijn waar met [veroordeelde] naartoe wordt gewerkt. Het duurt allemaal erg lang voordat die helderheid er komt. Juist gelet op de problematiek van [veroordeelde] is duidelijkheid van groot belang en moet het te bereiken (eind)doel benoemd worden. De verdediging geeft mee dat de reclassering wellicht nu al bij het resocialisatieproces van [veroordeelde] betrokken kan worden zodat dat proces wat sneller verloopt. Ook is het voor [veroordeelde] van belang te weten waar hij straks komt te wonen.

6.Het oordeel van de rechtbank

De tbs kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen de verlenging van de tbs eist. Het recidivegevaar moet nog aanwezig zijn en dient voort te vloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Gelet op het advies van de tbs-instelling wordt nog steeds voldaan aan deze wettelijke criteria. Er is namelijk een ziekelijke stoornis bij [veroordeelde] vastgesteld en bij beëindiging van de maatregel wordt het recidiverisico door de tbs-instelling op lange termijn als hoog ingeschat.
Het standpunt van de verdediging dat het resocialisatieproces van [veroordeelde] te traag verloopt, volgt de rechtbank niet. De deskundige heeft ter zitting aangegeven dat de stappen in het resocialisatieproces, gelet op de problematiek van [veroordeelde] , een voor een moeten worden doorlopen en dat steeds geëvalueerd moet worden hoe hij functioneert bij nieuwe situaties. [veroordeelde] heeft ter zitting zelf ook aangegeven dat hij stap voor stap aan zijn resocialisatie wil werken. De deskundige heeft verder aangegeven dat op termijn een vorm van begeleid wonen zal worden gezocht, maar dat het nu daarvoor nog te vroeg is. Hij zal minimaal tot februari 2026 nog bij [kliniek 2] verblijven. Gelet op alle te nemen stappen zoals door de tbs-instelling en de deskundige aangegeven en de tijd die daarvoor nodig zal zijn, is een voorwaardelijke beëindiging van de tbs-maatregel binnen één jaar niet te verwachten. Om die reden is de rechtbank van oordeel dat de tbs met verpleging van overheidswege moet worden verlengd met twee jaar.

7.De beslissing.

De rechtbank verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van [veroordeelde] met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. S. Tempel, voorzitter, mr. R. Combee en mr. P.L. Cheung, rechters, in tegenwoordigheid van de griffier G.T.A. Knoop en is uitgesproken ter openbare zitting op 6 juni 2025.