In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 10 juni 2025, wordt het beroep van eiseres beoordeeld tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) vanwege het niet tijdig beslissen op haar bezwaar. Eiseres had op 17 september 2024 bezwaar gemaakt tegen de beslissing van 15 augustus 2024, waarbij haar uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) per 16 oktober 2024 zou eindigen. De rechtbank oordeelt dat het UWV de beslistermijn heeft overschreden en dat het beroep kennelijk gegrond is. Hierdoor kan de rechtbank uitspraak doen zonder zitting, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank bepaalt dat het UWV binnen twee weken na deze uitspraak een nieuw besluit moet nemen, maar in dit geval wordt een termijn van vier maanden opgelegd om een zorgvuldige besluitvorming te waarborgen. Tevens wordt een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding van € 453,50 voor haar proceskosten, die door het UWV moet worden betaald. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.