ECLI:NL:RBZWB:2025:3469

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 mei 2025
Publicatiedatum
3 juni 2025
Zaaknummer
C/02/426511 / HA ZA 24-513
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • R. Römers
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over factuurbedragen tussen Inzamelhelden B.V. en [de B.V.]

In deze bodemzaak tussen de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Inzamelhelden B.V. en [de B.V.] betreft het een geschil over onbetaalde facturen en terugbetaling van kortingen. Inzamelhelden vordert betaling van een bedrag van € 108.835,36, bestaande uit onbetaalde facturen en buitengerechtelijke kosten. [de B.V.] betwist de vordering en voert aan dat zij ten onrechte een korting heeft ontvangen die niet is toegepast. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overeenkomst tussen partijen tot 5 augustus 2024 van kracht blijft, inclusief de bonus/malusregeling. De rechtbank wijst de vorderingen van Inzamelhelden af, omdat de gevorderde bedragen niet zijn onderbouwd en de kortingen niet teruggevorderd hoeven te worden. In reconventie wordt de vordering van [de B.V.] tot opheffing van het beslag toegewezen, omdat de vordering van Inzamelhelden ondeugdelijk is. De proceskosten worden toegewezen aan [de B.V.].

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Cluster II Handelszaken
Breda
zaaknummer / rolnummer: C/02/426511 / HA ZA 24-513
Vonnis van 28 mei 2025
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
INZAMELHELDEN B.V.,
gevestigd te Pijnacker,
eiseres in conventie,
verweerster in reconventie,
advocaat mr. R.A.J. Zomer te Oosterhout,
tegen
1. de vennootschap onder firma
[de B.V.],
gevestigd te [plaats 1],
2.
[vennoot 1],
wonende te [plaats 1] ,
3.
[vennoot 2],
wonende te [plaats 2] ,
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
advocaat mr. L.H. Hordijk te Capelle aan den IJssel.
Eisers zal hierna Inzamelhelden genoemd worden en gedaagden zullen gezamenlijk worden aangeduid als [de B.V.] (vrouwelijk enkelvoud) en gedaagden sub 2 en 3 zullen afzonderlijk worden aangeduid als [vennoot 1] en [vennoot 2] .

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 24 december 2024 en alle daarin reeds genoemde stukken;
  • de aanvullende productie 44, alsmede de akte wijziging van eis in conventie, met productie 45, zijdens Inzamelhelden;
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 19 maart 2024 en de bij die gelegenheid door mr. Zomer voorgedragen spreekaantekeningen;
  • de akte na mondelinge behandeling, met producties 46 t/m 48, zijdens Inzameldhelden;
  • de antwoordakte na mondelinge behandeling, met producties 40 t/m 43 zijdens [de B.V.] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Samenvatting van het geschil

Inzamelhelden meent dat er op [de B.V.] nog een betalingsverplichting rust, bestaande uit enerzijds deels onbetaald gelaten facturen en anderzijds terugbetaling van een bedrag aan eerder verleende kortingen. [de B.V.] betwist de door Inzamelhelden gevorderde bedragen verschuldigd te zijn.
vordering in conventie
2.1.
Inzamelhelden vordert - na een tweetal wijzigingen van eis - om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
(vordering verkort weergegeven)
I. [de B.V.] te veroordelen tot betaling van de volledige hoofdsom ad € 108.835,36 inclusief BTW, dan wel € 76.497,00 inclusief BTW, dan wel een in goede justitie te bepalen bedrag,;
II. [de B.V.] te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke kosten ad € 2.254,65 inclusief BTW;
III. [de B.V.] te veroordelen tot betaling van de wettelijke handelsrente;
IV. [de B.V.] te veroordelen tot betaling van de kosten van dit geding;
V. [de B.V.] te veroordelen tot betaling van de beslagkosten.
2.2.
[de B.V.] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van Inzamelhelden in de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente, uitvoerbaar bij voorraad.
vordering in reconventie
2.3.
[de B.V.] vordert om bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, Inzamelhelden te veroordelen tot:
1. op heffing van het door Inzamelhelden gelegde beslag onder de Rabobank over te
gaan;
en voorwaardelijk, indien geoordeeld wordt dat de in het amendement overeengekomen bonus/malus korting afhankelijk is van een beoordeling aan de hand van de verbeterpunten van de QESH en Financialaudit:
2. Inzamelhelden te veroordelen om in overleg met [de B.V.] de bonus/malus korting t.b.v. de facturen over de maanden juli 2023 t/m juli 2024 te beoordelen aan de hand van de
vorderingen op verbeterpunten van de QESH en Financialaudit zoals overeengekomen in
het amendement d.d. 21juni 2023;
met veroordeling van Inzamelhelden in de proceskosten, te vermeerderen met wettelijke rente, uitvoerbaar bij voorraad.
2.4.
Inzamelhelden voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van [de B.V.] in de proceskosten, inclusief nakosten, te vermeerderen met wettelijke rente, uitvoerbaar bij voorraad.
2.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

3.De beoordeling

in conventie en in reconventie

3.1.
In rechte staan de volgende feiten vast.
a. De heer [persoon 1] (hierna: [persoon 1] ) is gedurende zijn werkzame leven werkzaam geweest in de afval- en recyclingbranche.
b. De Bruin is oprichter en bestuurder van Inzamelhelden. [persoon 1] heeft een concept bedacht voor afvallogistiek in binnensteden en andere drukke, stedelijke gebieden.
c. Inzamelhelden drijft een onderneming, bestaande uit het verlenen van licenties
betreffende haar webapplicatie InzamelHelden (hierna ‘WebApp’) en de daaraan
verbonden intellectuele eigendomsrechten, waaronder haar merk en haar knowhow voor
het toepassen van een efficiënt en duurzaam ‘Integraal Kleinschalig Afval Transport’
(‘IKAT’). Het IKAT-concept houdt in dat er door middel van ‘Light Elektric Vehicles’ op kleinschalig niveau afval kan worden opgehaald en getransporteerd kon worden naar containers in depots vanwaar het op groter schaal weer verder kon worden getransporteerd.
d. [de B.V.] is een vennootschap onder firma opgericht in 2018. Vennoten zijn [vennoot 1] en [vennoot 2] . [de B.V.] is gespecialiseerd in zakelijke dienstverlening, consultancy en advies op het gebied van afvalmanagement.
e. Op 16 juni 2021 is er een licentieovereenkomst (hierna: “de overeenkomst”)
tot stand gekomen tussen [de B.V.] en Inzamelhelden.
f. In de overeenkomst is overeengekomen dat [de B.V.] € 0,01 ct. per ingezamelde liter afval verschuldigd was aan Inzamelhelden in het kader van royalty’s voor het gebruik van de licentie voor - samengevat - (a) de WebApp, (b) de merk- en handelsnaam, en (c) de
domeinnamen.
g. In artikel 1 lid 8 van de overeenkomst staat vermeld:
“Na afloop van de licentieovereenkomst zal [de B.V.] Circulair per direct het gebruik van het Merk, de Handelsnaam, de Webapp, de Domeinnamen en rechten (van intellectuele eigendom, zoals doch niet uitsluitend databankrechten) staken en gestaakt houden (...).”
h. Op 13 februari 2023 vindt er een audit plaats bij [de B.V.] door [persoon 2] op basis waarvan aanbevelingen zijn gedaan aan [de B.V.] door [persoon 2] .
i. Op 23 mei 2023 heeft Inzamelhelden een voorstel gedaan aan [de B.V.] middels een amendement met een betrekking tot de royalty’s. Dit voorstel wordt door [de B.V.] geaccepteerd en op 14 juni 2023 respectievelijk 21 juni 2023 is het amendement ondertekend door [de B.V.] en Inzamelhelden.
j. In het amendement staat dat de onderlinge afspraken als volgt geamendeerd worden per 1 mei:
“Besluit 1 : 50% Bijdrage sales door BV aan [de B.V.] (lopend vanaf 1 januari 2023).
Besluit 2: 50% bonus/malesregeling audits QESH en Finance op [de B.V.] -licentievergoeding aan de BV. De bonus/malusregeling gaat in per 1 mei 2023 en zal per kwartaal worden beoordeeld. De eerste twee maanden (mei en juni 2023) krijgt [de B.V.] de volledige 50% en daarna zal de bonus/malus worden beoordeeld aan de hand van de vorderingen op verbeterpunten van de QESH en Financialaudit.”
k. Sinds juli 2023 werd de afgesproken korting niet toegepast op de door [de B.V.] verschuldigde licentievergoeding aan Inzamelhelden.
l. Op 20 januari 2024 stuurt [de B.V.] op verzoek van Inzamelhelden een uitwerking van de verbeterpunten toe die voortvloeiden uit de audit op 13 februari 2023 ten behoeven van de vergadering die stond geagendeerd op 7 februari 2024.
m. [de B.V.] heeft op 5 februari 2024 de licentieovereenkomst met Inzamelhelden opgezegd met in achtneming van de opzegtermijn van zes maanden, dus eindigend op 5 augustus 2024.
n. Inzamelhelden heeft de vergadering die stond geagendeerd voor 7 februari 2024 geannuleerd. Een nieuw auditmoment dat in februari 2024 moest plaatsvinden bij [de B.V.] is eveneens door Inzamelhelden geannuleerd.
o. Inzamelhelden heeft met verlof van de voorzieningenrechter conservatoir beslag gelegd onder de Rabobank ten last van [de B.V.] , welk beslag doel heeft getroffen.
3.2.
Inzamelhelden heeft bij haar tweede wijziging van eis haar initiële vordering (i) tot het [de B.V.] verbieden om nog langer gebruik te maken het Inzamel-concept op straffe van een
dwangsom (ii) verklaring voor recht dat sprake zou zijn van een toerekenbare
tekortkoming aan de zijde van [de B.V.] en (iii) de verwijzing naar de schadestaatprocedure, ingetrokken.
Thans vordert Inzamelhelden nog betaling van (1) € 76.497,36 zijnde de onbetaalde
gedeelten van de facturen over de periode van 7 februari 2024 t/m 11 augustus 2024
zoals gespecificeerd in productie 46, alsmede (2) betaling van € 32.338,00 aan
eerder verleende kortingen (over de periode van 8 februari 2023 t/m 7 februari 2024).
Inzamelhelden meent dat zij een vordering heeft op [de B.V.] uit hoofde van onbetaald gelaten facturen ten bedrage van € 76.497,36. In de visie van Inzamelhelden heeft [de B.V.] zichzelf ten onrechte een korting toegekend op basis van het tussen partijen overeengekomen amendement. Volgens Inzamelhelden is die korting niet verschuldigd omdat de afspraken resultaatafhankelijk zijn en niet aan de voorwaarde van de regeling werd voldaan en de regeling bovendien niet meer van toepassing is, doordat de samenwerking schriftelijk werd opgezegd door [de B.V.] . Verder geldt volgens Inzamelhelden dat de gemaakte afspraken slechts golden voor 2023, terwijl [de B.V.] zich de maximale korting gunt tot het einde van de licentieovereenkomst.
Inzamelhelden meent dat zij voorts aanspraak kan maken op terugbetaling van een bedrag van in totaal € 32.338,00 aan eerder verleende kortingen, te weten een onverplicht verleende korting van € 4.762 over de maanden mei en juni 2023 en een onverplicht betaald bedrag van € 27.576,00 aan bijdrage in de kosten van een salesmanager van [de B.V.] over de maanden januari t/m 19 september 2023.
Inzamelhelden vordert betaling van een bedrag van in totaal € 108.835,36 (€ 76.497,36 + € 4.762 + € 27.576,00), te vermeerderen met buitengerechtelijke incassokosten ten bedrage van € 2.254,65, alsmede te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 19 augustus 2024. Ten slotte vordert Inzamelhelden dat [de B.V.] wordt veroordeeld in de kosten van dit geding en van het gelegde beslag.
3.3.
In de visie van [de B.V.] dient de vordering ad € 76.497,36 te worden afgewezen. [de B.V.] geeft aan dat zij - nadat tussen partijen het addendum was overeengekomen - facturen van Inzamelhelden heeft ontvangen van in totaal € 118.786,39 incl. BTW / € 100.838,12 excl. BTW over de periode van 4 augustus 2023 tot en met 11 augustus 2024. Volgens [de B.V.] heeft zij op deze facturen een bedrag voldaan van in totaal € 71.392,68 en is er een bedrag van € 38.684,84 door [de B.V.] onbetaald gelaten. [de B.V.] betwist dit bedrag verschuldigd te zijn, omdat Inzamelhelden over de facturen vanaf 4 augustus 2023 t/m/ 11 augustus 2024 ten onrechte de korting van 50 procent op de royalty fee niet heeft verwerkt (besluit 2 van het addendum). Volgens [de B.V.] heeft Inzamelhelden na het sluiten van het addendum de korting op de royalty fee enkel over de maanden mei 2023 en juni 2023 correct toegepast, maar in de periode daarna (de royalty’s over juli 2023 en verder) tot aan het einde van de licentieovereenkomst de korting op de royalty fee geheel niet toegepast. Omdat Inzamelhelden ruim een half jaar de korting ten onrechte niet had toegepast, besloot [de B.V.] per 1 januari 2024 de facturen inzake de royalty’s niet meer te voldoen. Later heeft [de B.V.] het onbetwistbare deel van de factuurbedragen alsnog voldaan.
Volgens [de B.V.] heeft Inzamelhelden tijdens het kwartaaloverleg op 10 januari 2024 laten weten dat zij een schriftelijke uitwerking van de behandeling van de verbeterpunten uit de audit wilde ontvangen ten einde de korting over 2023 en 2024 naar rato te kunnen bepalen aan de hand van de verbeterpunten die uit de audit van februari 2023 voortkwamen. [de B.V.] voert aan dat zij vervolgens een overzicht heeft aangeleverd aan Inzamelhelden van de verbeterpunten die [de B.V.] heeft ingevoerd naar aanleiding van het auditrapport en dat zij om een tweede audit heeft verzocht. Toen [de B.V.] de overeenkomst op 5 februari 2024 had opgezegd, is de tweede audit - die reeds stond geagendeerd - afgezegd door Inzamelhelden, waardoor de korting niet kon worden berekend, terwijl dit wel was afgesproken in het amendement, aldus [de B.V.] . [de B.V.] geeft aan dat in het amendement niet staat vermeld dat de korting komt te vervallen indien de overeenkomst wordt opgezegd, zodat de kortingsregeling geldt tot aan het einde van de looptijd van overeenkomst per 5 augustus 2024. In de visie van [de B.V.] had Inzamelhelden over de periode 4 augustus 2023 t/m 11 augustus 2024 een korting moeten toepassen van in totaal € 42.732,40, hetgeen Inzamelhelden heeft nagelaten, waardoor [de B.V.] per saldo een bedrag van € 750,38 teveel heeft betaald aan Inzamelhelden, aldus [de B.V.] . Haars inziens dient vordering tot betaling van € 76.497.36 dan ook te worden afgewezen.
[de B.V.] betwist verder dat zij gehouden is tot terugbetaling van een bedrag van in totaal
€ 32.338,00 aan eerder verleende kortingen, te weten een korting van € 4.762 over de maanden mei en juni 2023 en een bedrag van € 27.576,00 aan bijdrage in de kosten van een salesmanager van [de B.V.] . Het amendement bepaalt onder besluit 1 dat er door Inzamelhelden een bijdrage sales zou worden gegeven van 50 procent vanaf 1 januari 2023. Volgens [de B.V.] heeft zij die bijdrage ook ontvangen en is zij niet gehouden tot terugbetaling daarvan. Ook ten aanzien van besluit 1 is in het amendement immers niets opgenomen omtrent het alsnog moet terugbetalen van deze bijdrage indien de samenwerking op enig moment zou eindigen, aldus [de B.V.] . Volgens [de B.V.] is zij ook niet gehouden tot terugbetaling van € 4.762,00 aan verleende kortingen op de royalty fee’s. Zij wijst er op dat in besluit 2 in het amendement partijen zijn overeengekomen dat [de B.V.] de eerste twee maanden (mei en juni 2023) de volledige 50% korting zou ontvangen. Aan deze korting zijn geen voorwaarden verbonden, zodat de korting over de maanden mei en juni 2023 niet afhankelijk is van QESH en Financialaudit(s). Voor de terugvordering van deze korting bestaat in de ogen van [de B.V.] dus geen grond. Hetzelfde geldt haars inziens voor de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en rente.
Aangezien [de B.V.] concludeert tot afwijzing van de gevorderde hoofdsom vordert zij tevens in
reconventie dat het gelegde conservatoire beslag onder de Rabobank wordt opgeheven.
Indien in rechte wordt geoordeeld dat de korting pas achteraf - na ommekomst van 1 jaar - moet worden vastgesteld (zoals Inzamelhelden betoogt, in plaats van per kwartaal zoals [de B.V.] meent) dan dient Inzamelhelden die verplichting volgens [de B.V.] alsnog na te komen. Dat heeft Inzamelhelden immers niet gedaan door de afspraak van 7 februari 2024 te annuleren de tweede audit af te zeggen. In dat geval vordert [de B.V.] voorwaardelijk in reconventie nakoming van de overeenkomst c.q. het amendement door Inzamelhelden te
veroordelen om alsnog de bonus/malus te beoordelen op basis van de vorderingen op
verbeterpunten van de QESH en Financialaudit.
De verdere beoordeling in conventie, de deels onbetaald gelaten facturen
3.4.
Inzamelhelden vordert betaling van € 76.497,36 zijnde de onbetaalde
gedeelten van de facturen over de periode van 7 februari 2024 t/m 11 augustus 2024. In de visie van Inzamelhelden heeft [de B.V.] zichzelf ten onrechte een korting toegekend op basis van het tussen partijen overeengekomen amendement. Volgens Inzamelhelden is die korting niet verschuldigd omdat de afspraken resultaatafhankelijk zijn en niet aan de voorwaarde van de regeling werd voldaan en de regeling bovendien niet meer van toepassing is, doordat de samenwerking schriftelijk werd opgezegd door [de B.V.] . Verder geldt volgens Inzamelhelden dat de gemaakte afspraken slechts golden voor 2023, terwijl [de B.V.] zich de maximale korting gunt tot het einde van de licentieovereenkomst.
[de B.V.] erkent dat zij een deel van de facturen onbetaald heeft gelaten. [de B.V.] betwist dit deel verschuldigd te zijn, omdat Inzamelhelden over de facturen vanaf 4 augustus 2023 t/m/ 11 augustus 2024 ten onrechte de korting van 50 procent op de royalty fee niet heeft verwerkt (besluit 2 van het addendum). Volgens [de B.V.] heeft Inzamelhelden na het sluiten van het addendum de korting op de royalty fee enkel over de maanden mei 2023 en juni 2023 correct toegepast, maar in de periode daarna (de royalty’s over juli 2023 en verder) tot aan het einde van de licentieovereenkomst de korting op de royalty fee geheel niet toegepast.
3.5.
Tussen partijen is niet in geschil dat zij een amendement hebben ondertekend waarin onder meer het volgende tussen partijen is overeengekomen:
“Besluit 2: 50% bonus/malusregeling audits QESH en Finance op [de B.V.] -licentievergoeding aan de BV. De bonus/malusregeling gaat in per 1 mei 2023 en zal per kwartaal worden beoordeeld. De eerste twee maanden (mei en juni 2023) krijgt [de B.V.] de volledige 50% en daarna zal de bonus/malus worden beoordeeld aan de hand van de vorderingen op verbeterpunten van de QESH en Financialaudit.”
Anders dan Inzamelhelden betoogt, bevat voornoemde bonusregeling geen voorwaarde waaronder die bonusregeling wordt toegepast. Bovendien geldt dat - voor zover er al een voorwaarde zou zijn waaronder de bonusregeling wordt toegepast - Inzamelhelden heeft nagelaten gemotiveerd te stellen en te onderbouwen wat die voorwaarde dan precies inhoudt.
Wel bepaalt voornoemde bonusregeling, dat deze regeling per kwartaal wordt beoordeeld en dat deze regeling - na de maanden mei en juni 2023 - zal worden beoordeeld aan de hand van de vorderingen op verbeterpunten van de QESH en Financialaudit
.
Vast staat dat er op 13 februari 2023 een audit heeft plaatsgevonden bij [de B.V.] door [persoon 2] op basis waarvan aanbevelingen zijn gedaan aan [de B.V.] . [de B.V.] heeft onweersproken gesteld dat Inzamelhelden tijdens het kwartaaloverleg op 10 januari 2024 heeft laten weten dat zij een schriftelijke uitwerking van de behandeling van de verbeterpunten uit de audit wilde ontvangen ten einde de korting op basis daarvan te kunnen bepalen. Als onbetwist staat voorts vast dat [de B.V.] op 20 januari 2024 een uitwerking heeft toegestuurd aan Inzamelhelden van de verbeterpunten die voortvloeiden uit de audit op 13 februari 2023 en dat [de B.V.] om een tweede audit heeft verzocht. Verder staat vast dat [de B.V.] de overeenkomst op 5 februari 2024 heeft opgezegd en dat de tweede audit - die toen al stond geagendeerd - is afgezegd door Inzamelhelden.
Uit het vorenstaande vloeit voort, dat [de B.V.] de informatie heeft aangeleverd aan Inzamelhelden aangaande de behandeling van de verbeterpunten die uit de audit van februari 2023 voortkwamen en om een tweede audit heeft verzocht, terwijl Inzamelhelden de reeds geplande tweede audit heeft afgezegd, en gesteld noch gebleken is dat zij de door [de B.V.] verstrekte informatie heeft gebruikt voor de beoordeling van de bonusregeling. Hieruit volgt, dat door toedoen van Inzamelhelden zelf geen beoordeling van de bonusregeling heeft plaatsgevonden na de maand juni 2023, zodat Inzamelhelden dit niet kan tegenwerpen aan [de B.V.] . Dit betekent dat [de B.V.] recht heeft op de toepassing van de bonusregeling vanaf juni 2023.
Anders dan Inzamelhelden betoogt, volgt uit het amendement niet, dat de bonusregeling slechts geldt voor het jaar 2023, nu in het amendement enkel is bepaald wanneer de bonusregeling aanvangt, maar niet wanneer die eindigt. Evenmin is in het amendement bepaald dat de bonusregeling komt te vervallen bij opzegging van de overeenkomst. Bij gebreke van andersluidende afspraken op dit punt, kan Inzamelhelden dan ook niet worden gevolgd in haar betoog, dat de regeling niet meer van toepassing is doordat de samenwerking schriftelijk werd opgezegd door [de B.V.] . Vast staat dat [de B.V.] de overeenkomst heeft opgezegd met inachtneming van de opzegtermijn van zes maanden, dus eindigend op 5 augustus 2024. Dit betekent dat overeenkomst tussen partijen heeft voortgeduurd tot 5 augustus 2024, inclusief het tussen partijen overeengekomen amendement, zodat de bonusregeling ook tot die datum tussen partijen van kracht bleef.
Gezien al het vorenstaande, kan Inzamelhelden dan ook niet succesvol aanspraak maken op betaling van de facturen over de periode van 4 augustus 2023 t/m/ 11 augustus 2024 waarin de korting van 50 % op de royalty fee niet is verwerkt. Het gevorderde bedrag van € 76.497,36 zal dan ook worden afgewezen.
De reeds verleende kortingen
3.6.
Inzamelhelden meent dat zij aanspraak kan maken op terugbetaling van een bedrag van in totaal € 32.338,00 aan eerder verleende kortingen, te weten een onverplicht verleende korting van € 4.762 over de maanden mei en juni 2023 en een onverplicht betaald bedrag van € 27.576,00 aan bijdrage in de kosten van een salesmanager van [de B.V.] over de maanden januari t/m 19 september 2023.
Ten aanzien van de korting van € 4.762 over de maanden mei en juni 2023 geldt dat partijen in besluit 2 van het amendement zijn overeengekomen dat [de B.V.] over de maanden mei en juni 2023 de volledige korting van 50% zal ontvangen. Aan het verlenen van deze korting zijn geen voorwaarden verbonden. Evenmin is in besluit 2 van het amendement bepaald dat de bonusregeling voor de maanden mei en juni 2023 zal worden beoordeeld aan de hand van de vorderingen op verbeterpunten van de QESH en Financialaudit, dit zou immers pas gebeuren ná ommekomst van deze twee maanden. Voor terugvordering van deze korting bestaat dan ook geen grond, zodat het gevorderde bedrag van € 4.762 zal worden afgewezen.
3.7.
Inzamelhelden vordert terugbetaling van een bedrag van € 27.576,00 aan bijdrage in de kosten van een salesmanager van [de B.V.] over de maanden januari t/m 19 september 2023.
In het tussen partijen overeengekomen amendement staat op dit punt het volgende vermeld:
“Besluit 1 : 50% Bijdrage sales door BV aan [de B.V.] (lopend vanaf 1 januari 2023).
Anders dan Inzamelhelden betoogt, volgt uit deze bepaling niet dat er enige voorwaarde is verbonden aan het toekennen van deze bijdrage. Gesteld noch gebleken is dat partijen op andere wijze voorwaarden zijn overeengekomen voor het toekennen van deze bijdrage. Ook hier geldt dat uit het amendement niet blijkt dat de bijdrage (met terugwerkende kracht) komt te vervallen bij opzegging van de overeenkomst, terwijl evenmin is gesteld of gebleken dat partijen dit op andere wijze zijn overeengekomen. Dit betekent dat [de B.V.] de bijdrage terecht heeft ontvangen vanaf 1 januari 2023 en dat zij niet gehouden is tot terugbetaling daarvan. Het gevorderde bedrag van € 27.576,00 wordt dan ook afgewezen.
Conclusie in conventie
3.8.
Nu de volledige hoofdsom in conventie van € 108.835,36 zal worden afgewezen, treffen de nevenvorderingen ter zake de buitengerechtelijke incassoksoten, wettelijke rente en beslagkosten eenzelfde lot.
Proceskosten in conventie
3.9.
Inzamelhelden zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van [de B.V.] tot op heden begroot op een bedrag van:
- griffierecht: € 2.889,00
- salaris advocaat:
€ 4.822,50( 2,5 x tarief V ad € 1.929,-)
Totaal: € 7.711,50
De wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten zullen worden toegewezen als in de beslissing vermeld.
De verdere beoordeling in reconventie
3.10.
[de B.V.] vordert opheffing van het door Inzamelhelden gelegde beslag onder de Rabobank. Deze vordering zal worden toegewezen. Een beslag dient immers in beginsel te worden opgeheven indien summierlijk blijkt van de ondeugdelijkheid van het door de beslaglegger ingeroepen recht. Nu uit de beoordeling in conventie blijkt dat de door Inzamelhelden gepretendeerde vordering ondeugdelijk is, weegt het belang van [de B.V.] bij opheffing van het beslag zwaarder dan het belang van Inzamelhelden bij handhaving van het beslag totdat het vonnis kracht van gewijsde heeft, of in afwachting van een eventueel in te stellen hoger beroep.
3.11.
De tweede vordering van [de B.V.] in reconventie is voorwaardelijk ingesteld, te weten indien geoordeeld zou worden dat de in het amendement overeengekomen bonus/malus korting afhankelijk is van een beoordeling aan de hand van de verbeterpunten van de QESH en Financialaudit. Aan deze voorwaarde is niet voldaan. In conventie is immers geoordeeld dat door toedoen van Inzamelhelden zelf geen beoordeling van de bonusregeling heeft plaatsgevonden na de maand juni 2023, zodat Inzamelhelden dit niet kan tegenwerpen aan [de B.V.] . Nu de voorwaarde waaronder de tweede vordering in reconventie is ingesteld, niet is vervuld, behoeft deze vordering geen (nadere) bespreking en beslissing meer.
Proceskosten in reconventie
3.12.
Inzamelhelden zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van [de B.V.] berekend op basis van halve punten van het toepasselijke liquidatietarief, nu de stellingnames in reconventie grotendeels voortvloeien uit het verweer in conventie. De kosten aan de zijde van [de B.V.] worden dan ook begroot op een bedrag van € 614,- aan salaris advocaat (2 x tarief II (onbepaalde waarde ad € 614,- x 0,5). De wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten zullen worden toegewezen als in de beslissing vermeld.

4.De beslissing

De rechtbank
in conventie
4.1.
wijst de vorderingen van Inzamelhelden af;
in reconventie
4.2.
veroordeelt Inzamelhelden tot opheffing van het door Inzamelhelden gelegde beslag onder de Rabobank over te gaan binnen drie dagen na dagtekening van dit vonnis;
4.3.
verklaart deze veroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
in conventie en in reconventie
4.4.
veroordeelt Inzamelhelden in conventie en in reconventie in de proceskosten, die tot op heden aan de zijde van [de B.V.] worden begroot op een bedrag van € 8.325,50 (€ 7.711,50 + € 614,-) te vermeerderen met nakosten ten bedrage van € 278,-, te voldoen binnen 14 dagen na aanschrijving daartoe, en - indien betaling binnen die termijn uitblijft en betekening van het vonnis plaatsvindt - te vermeerderen met € 92,- plus de kosten van betekening, en te vermeerderen met de wettelijke rente over de proceskosten inclusief nakosten indien deze kosten niet binnen 14 dagen na aanschrijving zijn voldaan;
4.5.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Römers en in het openbaar uitgesproken op 28 mei 2025.