Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene] B.V.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Tilburg, op 2 mei 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene, een B.V., had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 4 km per uur te hard binnen de bebouwde kom op de Ringbaan-West te Tilburg op 7 juli 2023. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Tijdens de zitting op 2 mei 2025 heeft de zittingsvertegenwoordiger, mr. E. Morsink, het verzoek gedaan om het beroep gegrond te verklaren, onderbouwd met het argument dat de handhavingsborden niet vermeld stonden in de schouwrapporten van het CVOM.
Betrokkene voerde aan dat de boete niet redelijk was, gezien de omstandigheden waaronder de gedraging plaatsvond. Betrokkene was met spoed onderweg naar de huisartsenpost vanwege een navelbreuk en had veel pijn, waardoor hij niet goed op zijn snelheid kon letten. De kantonrechter heeft overwogen dat niet is komen vast te staan dat de gedraging heeft plaatsgevonden, mede door onvolledigheid in de schouwrapporten. Hierdoor kon de kantonrechter niet vaststellen of er sprake was van deugdelijke bebording ten tijde van de vermeende gedraging.
De kantonrechter heeft het beroep gegrond verklaard, de beschikking waarbij de boete was opgelegd en de beslissing van de officier van justitie vernietigd. Tevens is bepaald dat het bedrag van € 41,- dat betrokkene als zekerheid heeft betaald, door de officier van justitie moet worden terugbetaald. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.