ECLI:NL:RBZWB:2025:3437

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 mei 2025
Publicatiedatum
2 juni 2025
Zaaknummer
11062891 MB VERZ 24-582
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens onduidelijke bebording en spoedeisende omstandigheden

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Tilburg, op 2 mei 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene, een B.V., had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 4 km per uur te hard binnen de bebouwde kom op de Ringbaan-West te Tilburg op 7 juli 2023. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Tijdens de zitting op 2 mei 2025 heeft de zittingsvertegenwoordiger, mr. E. Morsink, het verzoek gedaan om het beroep gegrond te verklaren, onderbouwd met het argument dat de handhavingsborden niet vermeld stonden in de schouwrapporten van het CVOM.

Betrokkene voerde aan dat de boete niet redelijk was, gezien de omstandigheden waaronder de gedraging plaatsvond. Betrokkene was met spoed onderweg naar de huisartsenpost vanwege een navelbreuk en had veel pijn, waardoor hij niet goed op zijn snelheid kon letten. De kantonrechter heeft overwogen dat niet is komen vast te staan dat de gedraging heeft plaatsgevonden, mede door onvolledigheid in de schouwrapporten. Hierdoor kon de kantonrechter niet vaststellen of er sprake was van deugdelijke bebording ten tijde van de vermeende gedraging.

De kantonrechter heeft het beroep gegrond verklaard, de beschikking waarbij de boete was opgelegd en de beslissing van de officier van justitie vernietigd. Tevens is bepaald dat het bedrag van € 41,- dat betrokkene als zekerheid heeft betaald, door de officier van justitie moet worden terugbetaald. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
zaaknummer : 11062891 \ MB VERZ 24-582
CJIB-nummer : 2062 5422 5952 8941
uitspraakdatum : 2 mei 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene] B.V.
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 2 mei 2025. Namens de officier van justitie is verschenen mr. E. Morsink (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: 4 km per uur harder rijden dan mag binnen de bebouwde kom op de Ringbaan-West kruising Professor Cobbenhagen te Tilburg op 7 juli 2023 om 02:57 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene was ten tijde van de gedraging met spoed onderweg naar de huisartsenpost vanwege een navelbreuk. Hierna is betrokkene doorgestuurd naar het ETZ ziekenhuis. Betrokkene had erg veel pijn, waardoor hij, ondanks zijn goede wil om niet te hard te rijden, toch niet helemaal op zijn snelheid heeft kunnen letten. Betrokkene verzoekt om enige coulance toe te willen passen, gezien de verzachtende omstandigheden en in betrokkene zijn ogen minimale overschrijding van de maximale snelheid.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Vanuit het CVOM is er onderzoek gedaan naar schouwrapporten bij flitspalen. Hieruit is gebleken dat bij de flitspaal in deze zaak de handhavingsborden niet worden vermeld in het schouwrapport. Om die reden wordt verzocht om de beschikking te vernietigen.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Daarbij is van belang dat er bij de schouwrapporten sprake is van onvolledigheid. Hierdoor kan de kantonrechter niet vaststellen of er sprake was van deugdelijke bebording ten tijde van de vermeende gedraging. Dit betekent dat de boete ten onrechte is opgelegd. Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 41,- dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier L.I.M. Appels, en in het openbaar uitgesproken op 2 mei 2025.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: