ECLI:NL:RBZWB:2025:3433

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 mei 2025
Publicatiedatum
2 juni 2025
Zaaknummer
11048891 MB VERZ 24-555
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete ongegrond verklaard na vaststelling gedraging

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 mei 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen omdat hij op 17 augustus 2023 op de Hazelaarstraat in Tilburg niet op eerste vordering zijn rijbewijs ter inzage had gegeven. Betrokkene heeft hiertegen beroep ingesteld, maar de officier van justitie verklaarde het beroep ongegrond. Vervolgens heeft betrokkene het beroep aan de kantonrechter voorgelegd.

Tijdens de zitting op 2 mei 2025 heeft de zittingsvertegenwoordiger, mr. E. Morsink, de kantonrechter toegelicht dat de gedraging niet werd ontkend, maar dat betrokkene zich beroept op bijzondere omstandigheden. Betrokkene verklaarde dat hij op de pleegdatum in een fuik was gereden en alleen zijn kentekenbewijs bij zich had. Hij bood aan om zijn vriendin te laten komen die zijn rijbewijs had. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de gedraging voldoende is vastgesteld op basis van de verklaring van de verbalisant en dat de boete terecht is opgelegd.

De kantonrechter heeft geconcludeerd dat het de verantwoordelijkheid van betrokkene is om altijd zijn rijbewijs te kunnen tonen. Er zijn geen redenen gevonden om de boete te matigen, en het beroep is ongegrond verklaard. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. W.H.C. van Eck, bijgestaan door griffier L.I.M. Appels.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
zaaknummer : 11048891 \ MB VERZ 24-555
CJIB-nummer : 9062 5422 6029 9316
uitspraakdatum : 2 mei 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 2 mei 2025. Namens de officier van justitie is verschenen mr. E. Morsink (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: niet op eerste vordering behoorlijk het rijbewijs ter inzage afgeven op de Hazelaarstraat ter hoogte van [huisnummer] te Tilburg op 17 augustus 2023 om 14:55 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene werd op de pleegdatum in een fuik gereden. Hier moest betrokkene zijn kentekenbewijs en rijbewijs laten zien. Betrokkene had enkel het kentekenbewijs bij zich. Betrokkene heeft de verbalisant vervolgens uitgelegd waarom betrokkene geen rijbewijs bij zich had en dat hij wel een kopie had. Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat hij aan de verbalisant ter plaatse had aangeboden om zijn vriendin te laten komen die het rijbewijs van betrokkene bij zich had.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Betrokkene ontkent de gedraging niet, maar doet een beroep op omstandigheden. Het is de verantwoordelijkheid van betrokkene als bestuurder om ten alle tijden zijn rijbewijs te kunnen tonen.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Dat wordt ook niet ontkend.
De boete is dus terecht opgelegd.
Het is de bevoegdheid van de verbalisant om een waarschuwing te geven, gelegenheid te geven het rijbewijs alsnog over te leggen en direct een boete te geven. De verbalisant mocht er dus voor kiezen om een boete op te leggen.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

Beslissing

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier L.I.M. Appels, en in het openbaar uitgesproken op 2 mei 2025.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 90008, 4800 PA Breda. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: