ECLI:NL:RBZWB:2025:3430

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
2 mei 2025
Publicatiedatum
2 juni 2025
Zaaknummer
10881878 MB VERZ 24-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens snelheidsovertreding in bebouwde kom met argumenten van overmacht en financiële situatie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 mei 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een boete ontvangen voor het rijden van 23 km per uur te hard binnen de bebouwde kom op de Bernhardstraat te Sprang-Capelle op 3 april 2023. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting is de gemachtigde van de betrokkene verschenen en heeft aangevoerd dat de gedraging niet ontkend wordt, maar dat de omstandigheden het opleggen van een sanctie niet rechtvaardigen. De betrokkene zou in een noodtoestand hebben verkeerd, omdat haar zoon een paniekaanval kreeg, en bovendien zou de financiële situatie van de betrokkene het niet toelaten om de boete te betalen. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat de gedraging voldoende is vastgesteld op basis van de verklaring van de verbalisant en de foto’s in het dossier. De kantonrechter heeft de zekerheidstelling op nihil gesteld, maar het beroep ongegrond verklaard, omdat er geen reden was om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant en de boete terecht was opgelegd. De verzoeken om proceskostenvergoeding zijn afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
zaaknummer : 10881878 \ MB VERZ 24-23
CJIB-nummer : 1062 5422 5689 2082
uitspraakdatum : 2 mei 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : [gemachtigde]

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 2 mei 2025. Namens de officier van justitie is verschenen mr. E. Morsink (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Gemachtigde is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: 23 km per uur harder rijden dan mag binnen de bebouwde kom op de Bernhardstraat te Sprang-Capelle op 3 april 2023 om 13:42 uur.
De gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat betrokkene de gedraging niet ontkent, maar dat de omstandigheden van het geval het opleggen van een sanctie niet rechtvaardigen. Betrokkene stelt er sprake was van een overmachtssituatie in de zin van een noodtoestand. Daarnaast stelt de gemachtigde dat betrokkene vanwege haar financiële situatie niet in staat is een beschikking met een dergelijk hoog sanctiebedrag te voldoen. Betrokkene moet rondkomen van een bijstandsuitkering en heeft schulden. Met betrekking tot de gedraging stelt de gemachtigde dat de bebording ter plaatse onduidelijk was. Het verkeersbord was onvoldoende zichtbaar. Voorts verzoekt de gemachtigde proceskostenvergoeding. Ter zitting heeft gemachtigde hieraan toegevoegd dat de zoon van betrokkene een paniekaanval kreeg waarna betrokkene met spoed naar hem toe is gereden.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht de zekerheid op nihil te stellen en het beroep ongegrond te verklaren. De zittingsvertegenwoordiger heeft daartoe aangevoerd dat de gedraging voldoende kan worden vastgesteld. In de omstandigheden die zijn geschetst ziet de zittingsvertegenwoordiger ook geen reden om te matigen.

Overwegingen

Zekerheidstelling
Op grond van artikel 11 Wahv moet de indiener van een beroepschrift eerst een bedrag aan zekerheidstelling betalen voordat het beroep in behandeling kan worden genomen. Betrokkene heeft deze zekerheidstelling van € 234,- niet betaald.
Betrokkene heeft aangevoerd de zekerheid niet te kunnen betalen. De kantonrechter geeft betrokkene op dit punt het voordeel van de twijfel. De te betalen zekerheid wordt daarom op nihil gesteld.
InhoudelijkDe kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant en de foto’s in het dossier - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
In zaken op grond van de Wahv biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van die verklaring of indien dergelijke feiten en omstandigheden uit het dossier blijken.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Op weggebruikers rust een voortdurende verplichting om zich aan de maximumsnelheid te houden. Betrokkene ontkent de gedraging niet, maar doet een beroep op de omstandigheden.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard. Gelet hierop is er geen aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier L.I.M. Appels, en in het openbaar uitgesproken op 2 mei 2025.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 90008, 4800 PA Breda. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: