Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene] N.V.
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 mei 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene, een N.V., had beroep ingesteld tegen een administratieve sanctie die was opgelegd wegens het negeren van een rood verkeerslicht op de Bredaseweg te Tilburg op 13 juni 2023. De officier van justitie had het beroep van de betrokkene ongegrond verklaard, waarna de betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting was de gemachtigde van de betrokkene aanwezig, evenals de zittingsvertegenwoordiger, mr. E. Morsink. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging, het negeren van het verkeerslicht, voldoende was aangetoond door de verklaring van de verbalisant. De kantonrechter oordeelde dat er geen reden was om te twijfelen aan deze verklaring, en dat de boete terecht was opgelegd. De kantonrechter heeft ook overwogen dat er geen reële mogelijkheid was voor staandehouding, aangezien de verbalisant in een privévoertuig reed zonder stopmiddelen. Het beroep werd ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding werd afgewezen. De uitspraak is openbaar gedaan en de betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken in hoger beroep te gaan bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.