Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 mei 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het overschrijden van de snelheid binnen de bebouwde kom op de Ringbaan-West te Tilburg. De gedraging vond plaats op 20 mei 2023, waarbij betrokkene 4 km per uur te hard reed. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep niet-ontvankelijk verklaarde omdat het te laat was ingediend. De kantonrechter heeft de zaak behandeld, waarbij de officier van justitie werd vertegenwoordigd door mr. E. Morsink. Betrokkene was niet aanwezig op de zitting.
De kantonrechter overwoog dat de termijn voor het indienen van beroep bij de officier van justitie zes weken bedraagt, welke termijn eindigde op 14 juli 2023. Het beroepschrift was echter pas op 23 augustus 2023 ontvangen, wat te laat was. De kantonrechter oordeelde dat betrokkene niet aannemelijk had gemaakt dat er bijzondere omstandigheden waren die de termijnoverschrijding konden rechtvaardigen. Hierdoor werd het beroep tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard, en werd er niet verder ingegaan op de vraag of de boete terecht was opgelegd. De uitspraak werd gedaan door kantonrechter mr. W.H.C. van Eck, bijgestaan door griffier L.I.M. Appels, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.