Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 2 mei 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 8 km per uur te hard binnen de bebouwde kom op de Heikantlaan te Tilburg op 28 december 2022. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep niet-ontvankelijk had verklaard omdat het te laat was ingediend. De kantonrechter heeft de zaak behandeld, waarbij de zittingsvertegenwoordiger, mr. E. Morsink, aanwezig was, maar betrokkene zelf niet. De kantonrechter overwoog dat de termijn voor het indienen van beroep bij de officier van justitie, die zes weken bedraagt volgens artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht, was overschreden. De officier van justitie had het beroepschrift pas op 9 december 2023 ontvangen, terwijl de termijn op 19 juni 2023 was geëindigd. Betrokkene had in zijn beroepschrift aangevoerd dat hij altijd zijn cruise control aan heeft staan, maar de kantonrechter oordeelde dat betrokkene niet aannemelijk had gemaakt dat er bijzondere omstandigheden waren die de termijnoverschrijding konden rechtvaardigen. Daarom verklaarde de kantonrechter het beroep ongegrond, zonder in te gaan op de vraag of de boete terecht was opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. W.H.C. van Eck, bijgestaan door griffier L.I.M. Appels.