Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 april 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het niet op de voorgeschreven wijze gebruiken van een handelaarskenteken op de Onze Lieve Vrouwestraat te Zegge op 11 november 2022. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde, beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 11 april 2025 heeft de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. A. de Vreeze, de stelling ingenomen dat het handelaarskenteken uitsluitend gebruikt mag worden voor bedrijfsactiviteiten van het erkende bedrijf of de persoon aan wie het kenteken is afgegeven. Betrokkene, die mede-eigenaar is van het bedrijf waaraan het handelaarskenteken is afgegeven, voerde aan dat hij met de auto onderweg was voor een bedrijfsactiviteit, namelijk het bijmaken en inleren van een sleutel.
De kantonrechter heeft overwogen dat niet is komen vast te staan dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. De rechter oordeelde dat het bijmaken en inleren van een sleutel in het belang van het bedrijf valt en derhalve gekwalificeerd kan worden als een bedrijfsactiviteit. Hierdoor is de boete ten onrechte opgelegd. De kantonrechter verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de beslissing van de officier van justitie en droeg de officier van justitie op het bedrag van € 379,- dat betrokkene als zekerheid heeft betaald, terug te betalen.