Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 april 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd wegens een vermeende ondeugdelijke bevestiging van een (hulp)koppeling/trekdriehoek/trekboom/onderdeel op de Poortweg te Bergen op Zoom op 7 mei 2022. Betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde, beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting heeft betrokkene aangevoerd dat de gedraging niet heeft plaatsgevonden en dat de aanhanger op de juiste manier was bevestigd. Betrokkene heeft ook aangegeven dat er geen onveilige situatie was en dat hij geen duidelijke uitleg heeft gekregen van de verbalisant over de vermeende onjuistheid van de bevestiging.
De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren, stellende dat er twijfel bestaat over de verklaring van de verbalisant. De kantonrechter heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de verklaring van de verbalisant onduidelijkheden bevatte. De foto’s die door betrokkene zijn overgelegd, ondersteunen zijn standpunt dat de bevestiging van de aanhanger deugdelijk was. Gezien de onduidelijkheid en het gebrek aan bewijs dat de gedraging heeft plaatsgevonden, heeft de kantonrechter geoordeeld dat de boete ten onrechte was opgelegd.
De beslissing van de kantonrechter was als volgt: het beroep werd gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete was opgelegd werden vernietigd, en de officier van justitie werd opgedragen het betaalde bedrag van € 234,- aan betrokkene terug te betalen. Tegen deze uitspraak is geen hoger beroep mogelijk.