Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene] N.V.
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
€ 453,50
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 april 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. De boete was opgelegd voor het inrijden tegen de verplichte rijrichting op een eenrichtingsweg, specifiek op de Landpoortstraat te Willemstad op 17 oktober 2022. Betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 11 april 2025 is de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van betrokkene en de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie aanwezig waren.
De gemachtigde heeft aangevoerd dat de gedraging niet heeft plaatsgevonden en dat de verklaring van de verbalisant onvoldoende informatie biedt om de omstandigheden van de situatie te beoordelen. Er werd betoogd dat er geen deugdelijke bebording aanwezig was ten tijde van de vermeende gedraging, en dat de Landpoortstraat een smalle straat is met een lage maximumsnelheid. De zittingsvertegenwoordiger heeft het verzoek gedaan om het beroep gegrond te verklaren, onder verwijzing naar het gebrek aan bewijs voor de aanwezigheid van de juiste bebording.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat de gedraging heeft plaatsgevonden, en dat de boete ten onrechte was opgelegd. Het beroep is gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie en de boete zijn vernietigd, en de officier van justitie is opgedragen het betaalde bedrag aan zekerheid terug te betalen aan betrokkene. Tevens is een proceskostenvergoeding van € 1.230,50 toegekend aan betrokkene. Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken op 11 april 2025.