Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 april 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het negeren van een rood verkeerslicht op de Burg. Freijterslaan te Roosendaal op 3 mei 2023. Betrokkene heeft beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 11 april 2025 was de zittingsvertegenwoordiger, mr. A. de Vreeze, aanwezig, maar betrokkene zelf was niet verschenen. De kantonrechter heeft de zaak behandeld en de gedraging van betrokkene vastgesteld. Betrokkene voerde aan dat de boete niet redelijk was, omdat hij niet veilig kon stoppen voor het verkeerslicht dat op dat moment op geel sprong. De zittingsvertegenwoordiger betoogde echter dat van een bestuurder verwacht mag worden dat hij anticipeert op een naderend verkeerslicht en zijn snelheid aanpast.
De kantonrechter overwoog dat een bestuurder te allen tijde in staat moet zijn om tijdig voor een verkeerslicht tot stilstand te komen. De rechter concludeerde dat betrokkene onvoldoende had geanticipeerd op het verkeerslicht en dat de boete terecht was opgelegd. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en matigde de boete niet. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.