ECLI:NL:RBZWB:2025:3400

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
11 april 2025
Publicatiedatum
2 juni 2025
Zaaknummer
11130397 MB VERZ 24-420
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W.H.C. van Eck
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens doorrijden bij rood verkeerslicht

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 april 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het negeren van een rood verkeerslicht op de Van Beethovenlaan te Roosendaal op 2 juli 2023. De betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde, beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 11 april 2025 was de betrokkene niet aanwezig, maar zijn gemachtigde heeft het standpunt ingenomen dat de gedraging niet heeft plaatsgevonden. De gemachtigde voerde aan dat de foto’s in het dossier niet aantonen dat het voertuig van de betrokkene het verkeerslicht heeft gepasseerd en dat er sprake was van schending van de hoorplicht.

De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft echter betoogd dat van een bestuurder verwacht mag worden dat hij anticipeert op een naderend verkeerslicht en zijn snelheid aanpast. De kantonrechter heeft overwogen dat de betrokkene onvoldoende heeft geanticipeerd op het verkeerslicht, aangezien het licht 2.9 seconden geel heeft gestraald voordat het rood werd. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de boete terecht is opgelegd en heeft het beroep ongegrond verklaard. Tevens is het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar gedaan en de betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen 6 weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Bergen op Zoom
zaaknummer : 11130397 \ MB VERZ 24-420
CJIB-nummer : 1062 5422 5913 8252
uitspraakdatum : 11 april 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : [gemachtigde]

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 11 april 2025. Namens de officier van justitie is verschenen mr. A. de Vreeze (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Gemachtigde en betrokkene zijn niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: doorgaan bij een driekleurig verkeerslicht (stoplicht) dat op rood staat op de Van Beethovenlaan kruising Strausslaan richting A58 te Roosendaal op 2 juli 2023 om 18:06 uur.
Gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Betrokkene ontkent de gedraging en op basis van het zaaksoverzicht en de foto’s in het dossier kan de gedraging niet worden vastgesteld. Op de foto’s in het dossier is niet te zien dat het voertuig van betrokkene het verkeerslicht is gepasseerd. Te zien is dat het geflitste voertuig zich op beide foto’s nog voor het verkeerslicht bevindt. Ook uit de in het zaaksoverzicht opgenomen verklaring blijkt niet dat betrokkene voorbij het rode licht is gereden. Daaruit blijkt slechts dat betrokkene na de eerste foto is verder gereden. Verder voert gemachtigde aan dat er sprake is van schending van de hoorplicht. De sanctie dient met 25% gematigd te worden. Voorts verzoekt gemachtigde een proceskostenvergoeding.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Van een bestuurder mag worden verwacht dat hij anticipeert op een naderend verkeerslicht en zijn snelheid zodanig aanpast dat tijdig kan worden gestopt. Indien een driekleurig verkeerslicht geel licht uitstraalt, houdt dit in beginsel in dat moet worden gestopt. Op de foto’s in het dossier is geen remlicht zichtbaar en de snelheid van betrokkene bedroeg 65 km/h. Het is dan ook niet aannemelijk dat betrokkene tot stilstand is gekomen.

Overwegingen

Uitgangspunt is dat in het algemeen van een bestuurder mag worden verwacht dat hij te allen tijde in staat is het voertuig tijdig en op een verantwoorde wijze voor een verkeerslicht tot stilstand te brengen. Van een bestuurder mag men immers verwachten dat hij anticipeert op een naderend verkeerslicht en zijn snelheid zodanig aanpast dat tijdig kan worden gestopt. Indien een driekleurig verkeerslicht geel licht uitstraalt, houdt dit in beginsel in dat moet worden gestopt. Slechts indien men het verkeerslicht zo dicht genaderd is dat stoppen niet meer mogelijk is, mag men doorrijden. Uit de databalk bij de foto’s blijkt dat het licht eerst 2.9 seconden geel licht heeft uitgestraald. Als betrokkene niet tijdig kan stoppen voor het geel uitstralend verkeerslicht heeft betrokkene onvoldoende geanticipeerd op het verkeerslicht. Hierdoor heeft hij zichzelf in de situatie gebracht waarin hij meende niet anders te kunnen dan door te rijden. Als betrokkene bij geel licht doorrijdt terwijl hij diende te stoppen, heeft hij het risico aanvaard dat het verkeerslicht nog gedurende deze manoeuvre rood licht zou gaan uitstralen. De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.H.C. van Eck, kantonrechter, bijgestaan door de griffier L.I.M. Appels, en in het openbaar uitgesproken op 11 april 2025.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 67, 4330 AB Middelburg. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: